192Rijden en bedieningAutomatisch uitschakelen:● De rijsnelheid is lager dan ca. 30 km/u.
● De rijsnelheid is hoger dan ca. 200 km/u.
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal wordt een aantal seconden ingedrukt.
● De keuzehendel is in N.
● Het motortoerental is in een zeer
laag bereik.
● Het Traction Control-systeem (TC) of de elektronische stabili‐
teitsregeling (ESC) werkt.
Opgeslagen snelheid hervatten
Draai het stelwiel naar RES/+ bij een
snelheid boven 30 km/u. De opgesla‐
gen snelheid wordt nu overgenomen.
Uitschakelen
Druk op m; controlelamp m in de in‐
strumentengroep dooft. De opslagen
snelheid wordt gewist.Via L voor het activeren van de snel‐
heidsbegrenzer of het uitschakelen
van het contact, wordt ook de cruise
control uitgeschakeld en wordt de op‐ geslagen snelheid gewist.
Snelheidsbegrenzer De snelheidsbegrenzer voorkomt dat
de auto een vooraf ingestelde snel‐
heidslimiet overschrijdt.
De snelheidslimiet kan worden inge‐
steld op een snelheid hoger dan
25 km/u.
De bestuurder kan alleen accelereren tot de vooraf ingestelde snelheid. Bijhet afrijden van hellingen zijn afwij‐
kingen van de snelheidslimiet moge‐
lijk.
Als het systeem geactiveerd is, wordt de ingestelde snelheidslimiet in de
bovenste regel van het Driver Infor‐
mation Centre weergegeven.Inschakelen
Druk op L. Als de cruise control of
adaptieve cruise control eerder geac‐
tiveerd was, wordt deze uitgescha‐
keld als de snelheidsbegrenzer wordt geactiveerd en controlelamp m dooft.
Rijden en bediening1979Waarschuwing
De bestuurder aanvaardt de volle
verantwoordelijkheid voor het be‐
waren van een veilige onderlinge
afstand bij de betreffende ver‐
keers-, weers- en zichtomstandig‐ heden. Indien de situatie zulks
vereist, moet de afstand tot voor‐
ligger worden aangepast of het
systeem worden uitgeschakeld.
Detectie van voorligger
Het controlelampje voorligger gede‐
tecteerd A verschijnt in de snelheids‐
meter als het systeem een voorligger heeft gedetecteerd.
Als dit symbool niet of kort wordt
weergegeven, reageert adaptieve
cruise control niet op voorliggers.
Uitschakelen
De bestuurder deactiveert de adap‐
tieve cruise control door:
● y in te drukken.
● Het rempedaal wordt bediend.
● Het koppelingspedaal gedu‐ rende langer dan vier seconden
in te trappen.
● De keuzehendel van de automa‐ tische transmissie naar N te zet‐
ten.
Het systeem wordt ook automatisch
gedeactiveerd als:
● Er bij snelheden onder 45 km/u of
hoger dan 190 km/u wordt gere‐
den.
● Het Traction Control-systeem (TC) werkt langer dan
20 seconden.● De elektronische stabiliteitsrege‐ ling (ESC) werkt.
● Er gedurende een aantal minuten
geen ander verkeer of object
langs de weg wordt aangetroffen. In dit geval zijn er geen radar‐
echo's en kan de sensor melden
dat deze vervuild is.
● Het preventief remsysteem in werking treedt.
● De radarsensor vervuild is door ijs of waterfilm.
● Er een storing wordt geconsta‐ teerd in de radar, motor of het
remsysteem.
Als de adaptieve cruise control auto‐
matisch wordt gedeactiveerd, brandt
de controlelamp m wit en verschijnt er
een waarschuwingspop-up in het Dri‐ ver Information Centre.
339Bedieningsorganen....................104
Bekerhouders .............................. 64
Bekleding .................................... 296
Beladingsinformatie ...................101
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 190
Beveiliging van de auto ................29
Binnenspiegels ............................. 33
Binnenverlichting .......................156
Blindehoeksysteem ....................215
Bolle vorm .................................... 31
Boordgereedschap .....................269
Boordinformatie .........................130
Brandstof .................................... 223
Brandstofkeuzeschakelaar ........112
Brandstofmeter .......................... 112
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 229
Brandstof voor benzinemotoren 223
Brandstof voor dieselmotoren ...223
Brandstof voor rijden op LPG .....224
Buitenspiegels .............................. 31
Buitentemperatuur .....................107
C
Car Pass ...................................... 22
Centrale vergrendeling ................24
Claxon ................................. 15, 105
Code ........................................... 130
Conformiteitsverklaring ...............328
Contactslotstanden ....................171Controlelampen ..................111, 114
Controle over de auto ................170
Controles .................................... 237
Cruise control ....................122, 190
D Dagrijlicht ................................... 149
Dagteller .................................... 111
Dak ............................................... 37
Dakbelasting ............................... 101
Dakdrager .................................. 100
Diefstalalarmsysteem ..................29
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 243
Dimlicht of grootlicht ...................146
Draagsysteem achterzijde ............68
Driepuntsgordel ........................... 52
Driver Information Center ...........123
E EHBO ........................................... 99
Elektrisch bediende ruiten ...........34
Elektrische aansluitingen ...........109
Elektrische handrem ...........118, 183
Elektrische handrem defect ........119
Elektrische stoelverstelling ..........48
Elektrische verstelling ..................31
Elektrisch systeem...................... 263
Elektronische rijprogramma's ....180
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...120Elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) ...................................... 186
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ............120
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............162
Erkenning van software ..............333
Event Data Recorders (EDR) .....336
F Fietsendrager ............................... 68
Flex-Fix-systeem .......................... 68
FlexOrganizer .............................. 94
Frontaal airbagsysteem ...............55
Frontaanrijdingswaarschuwing ...201
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen .........................132
Gereedschap ............................. 269
Gevaar, Waarschuwing en Voorzichtig ................................. 4
Gevarendriehoek .........................98
Gloeilamp vervangen ................244
Gordels ......................................... 51
Gordelverklikker ......................... 117
Gordijnairbagsysteem .................. 56
Graphic-Info-Display, Color-Info-Display ...................127
Grootlicht ........................... 122, 148
Grootlichtassistentie ...........122, 148
341Opgeslagen instellingen...............23
Opschakelen............................... 119
Overzicht instrumentenpaneel .....11
P Panoramadak .............................. 38
Parkeerhulp ............................... 207
Parkeerlichten ............................ 155
Parkeren .............................. 19, 175
Park pilot met ultrasoonsensoren 207
Partikelfilter ................................. 176
Pech ........................................... 291
Pedaal intrappen ........................118
Persoonlijke instellingen ............136
Pollenfilter .................................. 168
Portieren ....................................... 26
Portier open ............................... 123
Prestaties ................................... 308 Profieldiepte ............................... 276
Q
Quickheat ................................... 166
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) .................................... 337
Regelbare instrumentenverlichting ...........155
Regeleenheid smartphone .........129
Registreren van autogegevens en privacy ................................ 336Remassistentie .......................... 185
Rem- en koppelingssysteem .....118
Rem- en koppelingsvloeistof ......298
Remmen ............................ 182, 241
Remvloeistof .............................. 241
Reparatie ongevalschade ...........337
Reservewiel ............................... 285
Richtingaanwijzer ......................116
Richtingaanwijzers ..................... 153
Richtingaanwijzers vooraan ......250
Roetfilter ............................. 120, 176
Rugleuning neerklappen .............47
Ruiten ........................................... 33
Rijgedrag en aanhangertips ......230
Rijregelsystemen ........................185
Rijverlichting ................13, 122, 146
S Service ............................... 168, 297
Service-display .......................... 113
Service-indicatie ........................118
Service-informatie ...................... 297
Sjorogen ...................................... 94
Slepen ................................ 230, 291
Sleutel, opgeslagen instellingen ...23
Sleutels ........................................ 21
Sleutels, sloten ............................. 21
Sneeuwkettingen .......................278
Snelheidsbegrenzer ...................192
Snelheidsmeter .......................... 111Spiegelverstelling ..........................9
Sproeiervloeistof ........................240
Startbeveiliging ....................31, 122
Starten en bediening ..................170
Starthulp gebruiken ...................290
Stoelpositie .................................. 41
Stoelverstelling ........................7, 42
Stoelverwarming ........................... 50
Stop/Start-systeem .....................172
Storing ....................................... 180
Storingsindicatielamp ................118
Stroomonderbreking ..................181
Sturen ......................................... 170
Stuurbedieningsknoppen ...........104
Stuurbekrachtiging .....................119
Stuurbekrachtigingsvloeistof ......240
Stuurwiel instellen ........................ 10
Stuurwielverstelling .................... 104
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 226
Te laag brandstofpeil .................121
Toerenteller ............................... 111
Top-Tether-bevestigingsogen ......63
Traction Control .........................185
Traction Control-systeem UIT .... 120
Trekhaak............................. 230, 231
Trekstang.................................... 230