12Kort en bondig1Elektrisch bediende ruiten ....34
2 Buitenspiegels ......................31
3 Cruise control .....................190
Snelheidsbegrenzer ............192
Adaptieve cruise control .....194
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 201
4 Zijdelingse luchtroosters .....167
5 Richtingaanwijzers,
lichtsignaal, dimlicht en
grootlicht, grootlichtassis‐
tentie ................................... 153
Omgevingsverlichting ......... 157
Parkeerlichten .....................155
Knoppen voor Driver
Information Center ..............123
6 Instrumenten ...................... 111
7 Stuurbedieningsknoppen ...104
8 Driver Information Center .... 123
9 Voorruitenwisser, wis-/
wasinstallatie voor,
koplampsproeiers, achter‐
ruitenwisser, wis-/
wasinstallatie achter ...........10510SPORT-modus ................... 188
Centrale vergrendeling .........24
Brandstofkeuzeschakelaar . 112
Alarmknipperlichten ...........153
Controlelamp airbag-
deactivering ........................ 117
Controlelamp
veiligheidsgordel
voorpassagier ....................117
Tour-modus ........................ 188
11 Info-Display ........................ 127
12 Status-led alarmsysteem .....29
13 Middelste luchtroosters ......167
14 Handschoenenkastje ...........64
15 Traction Control-systeem
(TC) ..................................... 185
Elektronische stabiliteits‐
regeling (ESC) ....................186
Parkeerhulpsystemen .........207
Lane Departure Warning ...221Eco-knop voor Stop/Start-
systeem ............................... 172
Ontgrendelknop voor
motorkapdeksel ..................... 26
16 Verwarming en ventilatie ....159
17 AUX-ingang, USB-ingang,
SD Card-sleuf ....................... 11
18 Stekkerdoos ........................ 109
19 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................182
Automatische
versnellingsbak ..................178
20 Elektrische handrem ...........183
21 Contactslot met stuurslot ...171
22 Claxon ................................ 105
Bestuurdersairbag ...............55
23 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 237
24 Opbergvak,
zekeringenkast ...................266
25 Stuurwiel instellen ..............104
26 Lichtschakelaar ..................146
Koplampverstelling ............149
Instrumenten en bedieningsorganen103Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ....................104
Stuurwielverstelling .................104
Stuurbedieningsknoppen ......... 104
Verwarmd stuurwiel .................104
Claxon ..................................... 105
Wis-/wasinstallatie voorruit ......105
Wis-/wasinstallatie achterruit ...107
Buitentemperatuur ...................107
Klok ......................................... 108
Elektrische aansluitingen .........109
Aansteker ................................ 110
Asbakken ................................. 110
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................111
Instrumentengroep ..................111
Snelheidsmeter .......................111
Kilometerteller ......................... 111
Dagteller .................................. 111
Toerenteller ............................. 111
Brandstofmeter ........................112
Brandstofkeuzeschakelaar ......112
Koelvloeistoftemperatuurme‐ ter ........................................... 113
Service-display ........................ 113Controlelampen .......................114
Richtingaanwijzer ....................116
Gordelverklikker ......................117
Airbag en gordelspanners .......117
Airbag-deactivering .................117
Laadsysteem ........................... 117
Storingsindicatielamp ..............118
Service-indicatie ......................118
Rem- en koppelingssysteem ...118
Pedaal intrappen .....................118
Elektrische handrem ................118
Elektrische handrem defect .....119
Antiblokkeersysteem (ABS) .....119
Opschakelen ........................... 119
Stuurbekrachtiging ..................119
Lane Departure Warning .........120
Ultrasoonparkeerhulp ..............120
Elektronische stabiliteitsregeling UIT ...........120
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ..120
Traction Control-systeem UIT . 120
Voorverwarming ......................120
Roetfilter .................................. 120
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 121
Motoroliedruk ........................... 121
Te laag brandstofpeil ...............121
Startbeveiliging ........................122
Motorvermogen verminderd ....122Rijverlichting ............................ 122
Grootlicht ................................. 122
Grootlichtassistentie ................122
Adaptive Forward Lighting .......122
Mistlamp .................................. 122
Mistachterlicht ......................... 122
Niveau sproeiervloeistof te laag ......................................... 122
Cruise control .......................... 122
Adaptieve cruise control ..........123
Voorligger gedetecteerd ..........123
Portier open ............................. 123
Informatiedisplays ......................123
Driver Information Center ........123
Graphic-Info-Display, Color-Info-Display .................. 127
Regeleenheid smartphone ......129
Boordinformatie ......................... 130
Geluidssignalen .......................132
Batterijspanning .......................133
Tripcomputer .............................. 133
Persoonlijke instellingen ............136
OnStar ....................................... 141
104Instrumenten en bedieningsorganenBedieningsorganenStuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het infotainment-systeem, de
cruise control en een gekoppelde mo‐ biele telefoon bedienen met de knop‐
pen op het stuurwiel.
Meer informatie staat in de handlei‐
ding van het infotainment-systeem.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 190.
Verwarmd stuurwiel
Druk op * om verwarming te active‐
ren. De activering wordt aangeduid
doordat de LED in de toets brandt.
116Instrumenten en bedieningsorganenControlelampen in de
middenconsole
Overzicht
ORichtingaanwijzer 3 116XGordelverklikker 3 117vAirbags en gordelspanners
3 117VAirbag deactiveren 3 117pLaadsysteem 3 117ZStoringsindicatielamp 3 118gLaat auto spoedig nakijken
3 118RRem- en koppelingssysteem
3 118-Pedaal intrappen 3 118mElektrische handrem 3 118jStoring elektrische handrem
3 119uAntiblokkeersysteem (ABS)
3 119[Opschakelen 3 119cStuurbekrachtiging 3 119)Lane Departure Warning
3 120rUltrasoonparkeerhulp 3 120nElektronische stabiliteitsrege‐
ling UIT 3 120bElektronische stabiliteitsrege‐
ling en Traction Control-
systeem 3 120kTraction Control-systeem uit
3 120!Voorverwarmen 3 120%Roetfilter 3 120wBandenspanningscontrolesys‐
teem 3 121IMotoroliedruk 3 121iTe laag brandstofpeil 3 121dStartbeveiliging 3 122#Beperkt motorvermogen
3 1228Buitenverlichting 3 122CGrootlicht 3 122lGrootlichtassistentie 3 122fAdaptief rijlicht (AFL) 3 122>Mistlamp 3 122rMistachterlicht 3 122GSproeiervloeistof laag 3 122mCruise control 3 122 /Adap‐
tieve cruise control 3 123AVoorligger gedetecteerd
3 123hPortier open 3 123
Richtingaanwijzer
O brandt of knippert groen.
Brandt korte tijd De parkeerlichten zijn ingeschakeld.
122Instrumenten en bedieningsorganenDieselbrandstofsysteem ontluchten
3 243.
Startbeveiliging
d knippert geel.
Storing in de startbeveiliging. De mo‐
tor kan niet worden gestart.
Motorvermogen verminderd # brandt geel.
Het motorvermogen is beperkt. De
hulp van een werkplaats inroepen.
Rijverlichting
8 brandt groen.
De rijverlichting is ingeschakeld
3 146.
Grootlicht
C brandt blauw.
Brandt wanneer het grootlicht aan is of tijdens een lichtsignaal 3 148 of
wanneer het grootlicht aan is met grootlichtassistentie of intelligent ver‐ lichtingssysteem 3 150.Grootlichtassistentie
l brandt groen.
De grootlichtassistentie of het intelli‐
gent verlichtingssysteem is geacti‐
veerd 3 148, 3 150.
Adaptive Forward Lighting f brandt of knippert geel.
Brandt Storing in het systeem.
De hulp van een werkplaats inroepen.
Knippert Systeem overgeschakeld op symme‐
trisch dimlicht.
Controlelamp f knippert na het in‐
schakelen van de ontsteking onge‐
veer vier seconden om u eraan te her‐ inneren dat het systeem is geacti‐
veerd 3 149.
Automatische verlichting 3 147.
Mistlamp > brandt groen.De voorste mistlampen zijn ingescha‐
keld 3 154.
Mistachterlicht
r brandt geel.
Het mistachterlicht is ingeschakeld
3 154.
Niveau sproeiervloeistof te laag
G brandt geel.
Het niveau van de sproeiervloeistof is
te laag.
Sproeiervloeistof 3 240.
Cruise control
m brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen
De cruise control is actief.
Cruise control 3 190.
Instrumenten en bedieningsorganen123Adaptieve cruise controlm brandt wit of groen.
Brandt wit
Het systeem is ingeschakeld.
Brandt groen Adaptieve cruise control is actief.
Adaptieve cruise control 3 194.
Voorligger gedetecteerd A brandt groen.
Er is een voertuig in dezelfde rijstrook gedetecteerd.
Adaptieve cruise control 3 194, fron‐
taanrijdingswaarschuwing 3 201.
Portier open
h brandt rood.
Een portier of de achterklep is ge‐ opend.Informatiedisplays
Driver Information Center
Het bestuurdersinformatiecentrum zit op de instrumentengroep tussen de
snelheidsmeter en de toerenteller.
Het wordt geleverd als Midlevel-dis‐
play of Uplevel-Combi-display.
Midlevel-Display bevat:
● dagteller algemeen
● dagteller
● een aantal controlelampen
● boordinformatie
● informatiemenu dagteller/brand‐ stof
● boordinformatie, in de vorm van cijfercodes 3 130.
In het Uplevel-combi-display kunnen
via MENU menupagina's worden ge‐
selecteerd. Menusymbolen verschij‐
nen op de bovenste regel van het dis‐ play:
● X Informatie- menu voertuig
● W Informatiemenu dagteller/
brandst.
● s Informatiemenu ECO
● C Menu prestaties
Instrumenten en bedieningsorganen131Nr.Boordinformatie27Richtingaanwijzer rechtsvoor
defect28Richtingaanwijzer rechtsachter
defect29Controleer remlicht aanhanger30Controleer achteruitrijlicht
aanhanger31Controleer linker richtingaan‐
wijzer aanhanger32Controleer rechter richtingaan‐
wijzer aanhanger33Controleer mistachterlicht
aanhanger34Controleer achterlicht
aanhanger35Vervang batterij in handzender48Reinig blindehoekdetectiesys‐
teem49Lane Departure Warning werkt
niet53Draai tankdop vast54Water in dieselbrandstoffilterNr.Boordinformatie55Roetfilter is vol 3 17656Ongelijke bandenspanning op
vooras57Ongelijke bandenspanning op
achteras58Banden zonder TPMS-
sensoren herkend59Open en sluit portierruit
bestuurder60Open en sluit portierruit voor‐
passagier61Open en sluit portierruit links‐
achter62Open en sluit portierruit rechts‐
achter65Poging tot diefstal66Laat diefstalalarmsysteem
nakijken67Service stuurslot68Service stuurbekrachtiging69Service wielophanging70Service niveauregelingNr.Boordinformatie71Service achteras74Service AFL75Service airconditioning76Service blindehoekdetectiesys‐
teem77Service Lane Departure
Warning79Vul motorolie bij81Service versnellingsbak82Vervang motorolie binnenkort83Service adaptieve cruise
control84Motorvermogen beperkt89Onderhoud spoedig94Schakel parkeerstand in
voordat u uitstapt95Service airbag128Motorkap open134Storing parkeerhulp, reinig
bumper136Service parkeerhulp
132Instrumenten en bedieningsorganenNr.Boordinformatie145Controleer sproeiervloeistofpeil174Accu bijna leeg258Parkeerhulp uit
Boordinformatie op het Uplevel-
Combi-display
De boordinformatie verschijnt in de
vorm van teksten. Volg de instructies
van deze teksten.
Het display toont teksten over de vol‐
gende onderwerpen:
● vloeistofpeilen
● diefstalalarmsysteem
● remmen
● rijsystemen
● rijregelsystemen
● cruise control
● detectiesystemen
● verlichting, gloeilamp vervangen
● wis-/wasinstallatie
● portieren, ruiten
● handzender
● veiligheidsgordels
● airbagsystemen
● motor en versnellingsbak
● bandenspanning
● roetfilter
● accustatus
Boordinformatie op het Colour-
Info-Display
Sommige belangrijke meldingen ver‐
schijnen tevens op het Colour-Info-
Display. Druk op de multifunctionele
toets om een boodschap te bevesti‐
gen. Sommige berichten verschijnen
slechts enkele seconden als pop-up.Geluidssignalen
Bij het starten van de motor of
tijdens het rijden
Er klinkt slechts één geluidssignaal tegelijk.
Het geluidssignaal voor niet gedra‐ gen veiligheidsgordels geniet de pri‐oriteit boven alle andere geluidssig‐
nalen.
● Wanneer de veiligheidsgordel niet wordt gedragen.
● Wanneer bij het wegrijden een van de portieren of de achterklep
niet goed gesloten is.
● Wanneer u met aangetrokken handrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
● Wanneer u een geprogram‐ meerde snelheid overschrijdt.
● Er verschijnt een waarschu‐ wingstekst of waarschuwings‐
code op het Driver Information
Centre.
● Wanneer de parkeerhulp een ob‐
stakel herkent.