Spraakherkenning35SpraakherkenningAlgemene informatie....................35
Gebruik ........................................ 35Algemene informatie
Via de spraakdoorschakel-toepas‐ sing van het Infotainmentsysteem
hebt u toegang tot de spraakherken‐
ningscommando's op uw smart‐
phone. Zie de gebruikershandleiding
van uw smartphone om te controleren of uw smartphone deze functie on‐
dersteunt.
Om de spraakdoorschakel-toepas‐
sing te kunnen gebruiken, moet de
smartphone op het infotainmentsys‐
teem zijn aangesloten via een USB-
kabel 3 27 of via Bluetooth 3 37.
Gebruik
Spraakherkenning activeren Houd g op het bedieningspaneel of
7w op het stuurwiel ingedrukt om een
spraakherkenningssessie te starten.
Er verschijnt een spraakbesturings‐ bericht op het scherm.
Zodra er een pieptoon heeft geklon‐
ken kunt u een commando uitspre‐
ken. Raadpleeg voor informatie over
ondersteunde commando's de ge‐
bruiksaanwijzing van uw smartphone.Volume van gesproken commando's
aanpassen
Draai aan m op het bedieningspaneel
of druk op + / - rechts op het stuurwiel
om het volume van de gesproken in‐
structies hoger of lager te zetten.
Spraakherkenning deactiveren
Druk op xn op het stuurwiel. Het
spraakbesturingsbericht verdwijnt, de
spraakherkenningssessie wordt be‐
eindigd.
Telefoon37telefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special InterestGroup (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com vinden
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv. mo‐
biele telefoons, smartphones, iPod/
iPhone-modellen en andere appara‐
ten.
Via het menu Bluetooth worden Blue‐
tooth-apparaten met het Infotain‐ mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en Infotainmentsysteem) en ver‐
bonden.
Menu Bluetooth
Druk op ; en selecteer dan
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth om het Blue‐
tooth-menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden ge‐
koppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld ap‐
paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐
den was, brengt het Infotain‐ mentsysteem de verbinding au‐
tomatisch tot stand.
● Door de bediening van Bluetooth
wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐ raat daarom aan op een USB-
poort, zodat het wordt opgela‐
den.
Een nieuw apparaat koppelen 1. Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Raad‐
pleeg voor meer informatie de ge‐
bruiksaanwijzing van het Blue‐
tooth-apparaat.
2. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN op het info‐
display.
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het betref‐
fende menu weer te geven.
46TrefwoordenlijstAAfbeeldingen weergeven ..............31
Afbeeldingsbestanden ..................27
Afbeelding via USB activeren .......31
Algemene aanwijzingen ...............36
AUX ........................................... 27
Bluetooth ................................... 27
DAB ........................................... 24
Infotainmentsysteem ...................6
Smartphone-applicaties ............27
Telefoon .................................... 36
USB ........................................... 27
Algemene informatie ..............27, 35
Antidiefstalfunctie ..........................7
Audio afspelen .............................. 29
Audiobestanden ........................... 27
Audioknoppen op stuurwiel ............8
Audio via AUX activeren ...............29
Audio via iPod activeren ...............29
Audio via USB activeren ...............29
Automatisch volume .....................16
AUX Algemene aanwijzingen ............27
Apparaat aansluiten ..................27
Audiomenu AUX........................ 29
B Basisbediening ............................. 13
Bediening...................................... 40 Externe apparaten ....................27Menu......................................... 13
Radio ......................................... 20
Telefoon .................................... 40
Bedieningselementen Infotainmentsysteem ...................8
Stuurwiel ..................................... 8
Bedieningspaneel Infotainment ......8
Beginmenu ................................... 13
Bel Beltoon ...................................... 40
Functies tijdens het gesprek .....40
Inkomend gesprek ....................40
Telefoongesprek initiëren ..........40
Beltoon Beltoon wijzigen ........................40
Beltoonvolume .......................... 16
Bestandsindelingen Afbeeldingsbestanden ..............27
Audiobestanden ........................27
Filmbestanden........................... 27
Bluetooth Algemene aanwijzingen ............27
Apparaat aansluiten ..................27
Bluetooth-verbinding .................37
Koppelen ................................... 37
Menu Streaming audio via
Bluetooth ................................... 29
Telefoon .................................... 40
Bluetooth-verbinding ....................37
47DDAB .............................................. 24
Digital Audio Broadcasting ...........24
Display-instellingen................. 31, 32
F
Favoriete lijsten Zenders ophalen .......................22
Zenders opslaan .......................22
Favorietenlijst ............................... 22
Filmbestanden .............................. 27
Films afspelen .............................. 32
Film via USB activeren .................32
G
Gebruik ............................. 11, 20, 35
AUX ........................................... 27
Bluetooth ................................... 27
iPod ........................................... 27
Menu ......................................... 13
Radio ......................................... 20
Telefoon .................................... 40
USB ........................................... 27
Geluidsinstellingen .......................15
I
Infotainmentsysteem inschakelen 11
Intellitext ....................................... 24
iPod .............................................. 27
Apparaat aansluiten ..................27
iPod-audiomenu ........................29K
Koppelen ...................................... 37
M
Maximaal opstartvolume............... 16 Menubediening ............................. 13
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...................44
Mute.............................................. 11
N Noodoproep .................................. 39
O Oproepenhistorie ..........................40
Overzicht bedieningselementen .....8
R
Radio Afstemmen op zender ...............20
DAB configureren ......................24
DAB-berichten ........................... 24
Digital audio broadcasting
(DAB) ........................................ 24
Favoriete lijsten ......................... 22
Frequentiebereik selecteren .....20
Gebruik...................................... 20
Inschakelen ............................... 20
Intellitext .................................... 24
Radio Data System (RDS) ........23
RDS configureren...................... 23Regio-instelling.......................... 23
Regionaal .................................. 23
Zender zoeken .......................... 20
Zenders ophalen .......................22
Zenders opslaan .......................22
Radio activeren............................. 20
Radio Data System (RDS) ........... 23
RDS .............................................. 23
Regio-instelling ............................. 23
Regionaal ..................................... 23
S Selectie van frequentiebereik .......20
Smartphone .................................. 27
Telefoonweergave ....................33
Smartphone-applicaties gebruiken .................................. 33
Snelkiesnummers .........................40
Spraakherkenning ........................35
Stemherkenning ........................... 35
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................... 29
Systeeminstellingen...................... 17
T
Telefoon Algemene aanwijzingen ............36
Beltoon selecteren ....................40
Bluetooth ................................... 36
Bluetooth-verbinding .................37
Een nummer invoeren ...............40
94FlexDockFlexDockAlgemene informatie....................94
Gebruik ........................................ 95Algemene informatie
FlexDock bestaat uit een ingebouwde basisplaat en verschillende typen
cradles die aan de basisplaat kunnen
worden bevestigd. Door een iPhone
of een andere smartphone op de
slede zetten kunt u de smartphone via het Infotainmentsysteem, de stuurbe‐dieningsknoppen of het aanraak‐
scherm bedienen.
Voor nadere informatie over het ge‐
bruik van de cradle verwijzen wij u
naar de bij elke cradle meegeleverde
handleiding van de cradle.9 Waarschuwing
Met het FlexDock verbonden toe‐
stellen moeten zodanig worden
gebruikt dat de bestuurder niet
wordt afgeleid en dat de verkeers‐ veiligheid op geen enkel moment
in het geding komt. Houd u altijd
aan de betreffende wet- en regel‐
geving van het land waarin u rijdt.
Deze wetgeving kan verschillen
van de informatie in deze handlei‐
ding. Zet bij twijfel uw auto aan de kant en bedien de apparatuur ter‐
wijl u stilstaat.
Let op
Gebruik via de USB-aansluiting niet
tegelijkertijd een andere audiobron
om superposities van beide audio‐
bronnen te voorkomen.
Voorzichtig
Laat de mobiele telefoon ter voor‐
koming van diefstal bij het verlaten van de auto niet in het FlexDockachter.
FlexDock95GebruikCradle op de basisplaat
bevestigen
1. Haal de kap van de basisplaat.
2. Druk de cradle in de basisplaat en
klap deze neer.
Smartphone aansluiten op het Infotainmentsysteem
Universele smartphone
Sluit de smartphone met de aansluit‐
kabel aan op de slede.
iPhone
De iPhone wordt bij het plaatsen in de
cradle automatisch verbonden.
Afhankelijk van de aanwezige soft‐
ware en hardware kan de functionali‐ teit van de iPhone beperkt zijn.
De smartphone bedienen Bij het verbinden van de smartphone
via FlexDock heeft deze dezelfde
functionaliteit als wanneer deze via
de USB-aansluiting wordt aangeslo‐
ten. Zie de betreffende instructies in
deze handleiding voor gedetailleerde
informatie.
Voor het gebruik van de telefoonfunc‐ tie of de functie Streaming audio via
Bluetooth moet er een Bluetooth-ver‐
binding tot stand worden gebracht.
Zie de betreffende instructies in deze handleiding en de gebruiksaanwijzing
bij de smartphone voor gedetailleerde informatie.
Cradle van de basisplaat
verwijderen
1. Druk op de ontgrendelingsknop en verwijder de cradle.
2. Bevestig de cradle op de basis‐plaat.