Telefoon37telefoneren verboden is, als demobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special InterestGroup (SIG).
Meer informatie over de specificatie
kunt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com vinden
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een standaard voor het
draadloos verbinden van bijv. mo‐
biele telefoons, smartphones, iPod/
iPhone-modellen en andere appara‐
ten.
Via het menu Bluetooth worden Blue‐
tooth-apparaten met het Infotain‐ mentsysteem gekoppeld (uitwisselen
van pincode tussen Bluetooth-appa‐
raat en Infotainmentsysteem) en ver‐
bonden.
Menu Bluetooth
Druk op ; en selecteer dan
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth om het Blue‐
tooth-menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ● Aan het systeem kunnen maxi‐ maal vijf apparaten worden ge‐
koppeld.
● Er kan slechts één gekoppeld ap‐
paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbon‐
den.
● Koppelen is in de regel slechts één keer noodzakelijk, tenzij het
apparaat van de lijst met gekop‐
pelde apparaten wordt gewist.
Als het apparaat eerder verbon‐
den was, brengt het Infotain‐ mentsysteem de verbinding au‐
tomatisch tot stand.
● Door de bediening van Bluetooth
wordt de accu van het apparaat
aanzienlijk belast. Sluit het appa‐ raat daarom aan op een USB-
poort, zodat het wordt opgela‐
den.
Een nieuw apparaat koppelen 1. Activeer de Bluetooth-functie van het Bluetooth-apparaat. Raad‐
pleeg voor meer informatie de ge‐
bruiksaanwijzing van het Blue‐
tooth-apparaat.
2. Druk op ; en selecteer vervol‐
gens INSTELLINGEN op het info‐
display.
Selecteer Bluetooth en dan
Apparaatbeheer om het betref‐
fende menu weer te geven.
42Telefoontoets bevatten, in dit geval 'g', 'h'
en 'i'.
2. Selecteer de knop met de tweede
letter van de contactpersoon
waarnaar u wilt zoeken.
3. Blijf meer letters van de contact‐ persoon die u wilt zoeken invoe‐
ren totdat de gewenste contact‐
persoon verschijnt.
4. Druk op de contactpersoon die u wilt bellen. Er verschijnt een menumet alle telefoonnummers die
voor het geselecteerde contact
zijn opgeslagen.
5. Selecteer het gewenste telefoon‐ nummer om de oproep te starten.Het volgende display verschijnt.Contactinstellingen
U kunt de contactenlijst op voor- of
achternaam sorteren.
Druk op ; en selecteer dan
INSTELLINGEN om het betreffende
menu weer te geven.
Selecteer Bluetooth en vervolgens
Sorteervolgorde . Activeer de gewen‐
ste optie.
Belhistorie gebruiken
Alle ontvangen, uitgaande of gemiste
oproepen worden vastgelegd.
Druk op ; en selecteer dan
TELEFOON .
Selecteer Oproephistorie in het tele‐
foonhoofdmenu.
Selecteer q voor uitgaande oproe‐
pen, r voor gemiste oproepen, s
voor binnenkomende oproepen en
p voor alle oproepen. De betreffende
bellijst wordt weergegeven.
Selecteer de gewenste vermelding
om de oproep te starten.
Een nummer opnieuw kiezen
Het systeem kan het laatst gekozen
telefoonnummer opnieuw kiezen.
Telefoon43Druk op 7w op het stuurwiel om naar
het telefoonmenu te gaan. Druk nog‐
maals op 7w om het laatst gekozen
nummer opnieuw te kiezen.
Snelkiesnummers gebruiken
Snelkiesnummers die op de mobiele
telefoon zijn opgeslagen, kunt u ook
met het toetsenblok van het telefoon‐
hoofdmenu kiezen.
Druk op ; en selecteer dan
TELEFOON .
Houd het desbetreffende getal op het toetsenblok ingedrukt om de oproep
te starten.
Inkomend telefoongesprek
Een oproep aannemen
Als bij een inkomende oproep een au‐ diomodus actief is, bijv. de radio- ofUSB-modus, wordt het geluid van de
audiobron onderdrukt totdat het ge‐
sprek wordt beëindigd.
Er verschijnt een melding met het te‐
lefoonnummer of de naam van de bel‐
ler (indien beschikbaar).
Selecteer v in het bericht of druk op
7w op het stuurwiel om de oproep te
beantwoorden.
Een oproep weigeren
Selecteer J in het bericht of druk op
xn op het stuurwiel om de oproep
te weigeren.
Beltoon wijzigen
Druk op ; en selecteer dan
INSTELLINGEN .
Selecteer Bluetooth en dan Beltonen
om het betreffende menu weer te ge‐
ven. Er verschijnt een lijst met alle ge‐ koppelde apparaten.
Kies het gewenste apparaat. Er wordt
een lijst weergegeven met alle belto‐
nen voor dit apparaat.
Selecteer een van de beltonen.
Functies tijdens het gesprek Tijdens een telefoongesprek ver‐
schijnt het hoofdmenu op het display.
Handsfreemodus tijdelijk deactiveren
Activeer m om het mobiele telefoon‐
gesprek te vervolgen.
Deactiveer m om terug te keren naar
de handsfree-modus.
47DDAB .............................................. 24
Digital Audio Broadcasting ...........24
Display-instellingen................. 31, 32
F
Favoriete lijsten Zenders ophalen .......................22
Zenders opslaan .......................22
Favorietenlijst ............................... 22
Filmbestanden .............................. 27
Films afspelen .............................. 32
Film via USB activeren .................32
G
Gebruik ............................. 11, 20, 35
AUX ........................................... 27
Bluetooth ................................... 27
iPod ........................................... 27
Menu ......................................... 13
Radio ......................................... 20
Telefoon .................................... 40
USB ........................................... 27
Geluidsinstellingen .......................15
I
Infotainmentsysteem inschakelen 11
Intellitext ....................................... 24
iPod .............................................. 27
Apparaat aansluiten ..................27
iPod-audiomenu ........................29K
Koppelen ...................................... 37
M
Maximaal opstartvolume............... 16 Menubediening ............................. 13
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ...................44
Mute.............................................. 11
N Noodoproep .................................. 39
O Oproepenhistorie ..........................40
Overzicht bedieningselementen .....8
R
Radio Afstemmen op zender ...............20
DAB configureren ......................24
DAB-berichten ........................... 24
Digital audio broadcasting
(DAB) ........................................ 24
Favoriete lijsten ......................... 22
Frequentiebereik selecteren .....20
Gebruik...................................... 20
Inschakelen ............................... 20
Intellitext .................................... 24
Radio Data System (RDS) ........23
RDS configureren...................... 23Regio-instelling.......................... 23
Regionaal .................................. 23
Zender zoeken .......................... 20
Zenders ophalen .......................22
Zenders opslaan .......................22
Radio activeren............................. 20
Radio Data System (RDS) ........... 23
RDS .............................................. 23
Regio-instelling ............................. 23
Regionaal ..................................... 23
S Selectie van frequentiebereik .......20
Smartphone .................................. 27
Telefoonweergave ....................33
Smartphone-applicaties gebruiken .................................. 33
Snelkiesnummers .........................40
Spraakherkenning ........................35
Stemherkenning ........................... 35
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................... 29
Systeeminstellingen...................... 17
T
Telefoon Algemene aanwijzingen ............36
Beltoon selecteren ....................40
Bluetooth ................................... 36
Bluetooth-verbinding .................37
Een nummer invoeren ...............40
50InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen...............50
Antidiefstalfunctie ......................... 51
Overzicht bedieningselementen ..52
Gebruik ........................................ 57
Basisbediening ............................ 59
Geluidsinstellingen ......................60
Volume-instellingen .....................61Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
Met de radiotunerfuncties kunt u
maximaal 36 zenders op
zes favoriete pagina's registreren.
De geïntegreerde cd-speler onder‐
houdt u met audio- en MP3/WMA-
CD’s.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op het
Infotainmentsysteem aansluiten,
bijv. iPod, mp3-speler, USB-stick of
een draagbare cd-speler; via een ka‐
bel of via Bluetooth.
Ook is het Infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een telefoonportal waar‐ mee u uw mobiele telefoon comforta‐
bel en veilig in de auto kunt gebrui‐
ken.
Daarnaast kan het infotainmentsys‐
teem worden bediend met behulp van de bedieningstoetsen op het stuur‐
wiel.
Door het goeddoordachte design van
de bedieningselementen en de hel‐
dere displays kunt u het systeem ge‐ makkelijk en intuïtief bedienen.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan de kant en bedien het Infotain‐
mentsysteem terwijl u stilstaat.
Inleiding531m VOL
Drukken: Infotainment- systeem in-/uitschakelen ....... 57
Draaien: volume
aanpassen ............................ 57
2 Display
3 MENU-TUNE
Centrale bediening voor
selectie en navigatie in
menu's .................................. 59
4 AUX-ingang ........................... 74
5 P BACK
Menu: één niveau terug ........59
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer ..........59
6 CONFIG
Systeeminstellingen ..............57
7 u
Radio: vooruit zoeken ...........63
Cd/mp3/wma: nummer
vooruit overslaan ................... 728 FAV 1-2-3
Radiofavorieten en
Autostore-lijsten ....................65
9 MEDIA
Media activeren of naar
andere audiobron gaan .........57
10 TP
Activeren of deactiveren
verkeersberichten .................67
11 RADIO
Activeren radio of wijzigen
golfband ................................ 63
12 TONE
Tooninstellingen ....................60
13 s
Radio: achteruit zoeken ........63
Cd/mp3/wma: informatie
achteruit overslaan ...............72
14 INFO
Radio: Informatie over
huidig station
Cd/mp3/wma: informatie
over de huidige track15 y / @
Openen hoofdmenu
telefoon ................................. 80
of mutefunctie in-/
uitschakelen .......................... 57
16 Disksleuf
17 d
Disc uitwerpen ......................72
18 Radiozendertoetsen 1 - 6
Lang drukken: station
opslaan ................................. 65
Kort drukken: station
selecteren ............................. 65
Inleiding551m VOL
Drukken: Infotainment- systeem in-/uitschakelen ....... 57
Draaien: volume
aanpassen ............................ 57
2 Display
3 MENU-TUNE
Centrale bediening voor
selectie en navigatie in
menu's .................................. 59
4 AUX-ingang ........................... 74
5 P BACK
Menu: één niveau terug ........59
Invoer: wissen laatste
teken of gehele invoer ..........59
6 CONFIG
Systeeminstellingen ..............57
7 u
Vooruit zoeken ......................63
8 FAV 1-2-3
Radiofavorieten en
Autostore-lijsten ....................659AUX
Randapparaat activeren .......57
10 TP
Activeren of deactiveren
verkeersberichten .................67
11 RADIO
Activeren radio of wijzigen
golfband ................................ 63
12 TONE
Tooninstellingen ....................60
13 s
Achteruit zoeken ...................63
14 INFO
Informatie over de huidige
radiozender
15 @
Mutefunctie activeren/
deactiveren ........................... 5716Radiozendertoetsen 1 - 6
Lang drukken: station
opslaan ................................. 65
Kort drukken: station
selecteren ............................. 65
Inleiding57GebruikBedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een knop MENU-TUNE en menu's op
het display.
Keuzen worden ingevoerd via het be‐
dieningspaneel op het Infotainment‐
systeem 3 52
Of deze kunnen via de audiobedie‐
ningselementen op het stuur worden
gemaakt 3 52.
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk de X VOL -knop kort in. Na het
inschakelen wordt de laatst geselec‐
teerde Infotainmentbron actief.
Druk opnieuw op X VOL om het sys‐
teem uit te schakelen.
Automatisch uitschakelen
Wanneer u het Infotainmentsysteem,
terwijl het contact uitgeschakeld is,
met behulp van X VOL inschakelt,dan wordt het 10 minuten na de laat‐
ste invoer automatisch weer uitge‐
schakeld.
Volume instellen Draai m VOL . De actuele instelling
verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐ mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits deze instelling het maxi‐
male volume bij het starten niet over‐ schrijdt (zie onderstaand).
U kunt het volgende afzonderlijk in‐
voeren:
● het maximale inschakelvolume 3 61
● het volume van verkeersberich‐ ten 3 61
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Na inschakelen van het voor snelheid
gecompenseerd volume 3 61 wordt
het volume automatisch zodanig aan‐ gepast dat u geen geluid van het weg‐
dek of van de rijwind hoort.Stiltefunctie
Druk op y / @ of @ (als telefoonportaal
beschikbaar is: enkele seconden in‐
drukken) om de audiobronnen te
dempen.
Stiltefunctie uitschakelen: draai aan m VOL of druk op y / @ (als telefoon‐
portaal beschikbaar is: enkele secon‐
den indrukken) of druk nogmaals op
@ .
Volumebegrenzing bij hoge
temperaturen
Bij zeer hoge interieurtemperaturen
begrenst het Infotainmentsysteem
het maximaal instelbare volume. In‐
dien nodig wordt het maximale vo‐
lume automatisch verlaagd.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op RADIO om het radiohoofd‐
menu te openen of te wisselen tussen
de verschillende frequentiebereiken.
Druk op MENU-TUNE om naar de fre‐
quentiebereikmenu's met opties voor zenderselectie te gaan.