Page 20 of 128

SPECIALE KENMERKEN
3-3
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
QSS
Het snelschakelsyst eem maakt bij volgas
elektronisch ondersteund opschakelen zon-
der koppelingshendel mogelijk. Als de
schakelaar op de schakelhendelstang be-
weging van de schakelhendel waarneemt,
wordt het motorvermogen aangepast en
wordt het aandrijfkoppel kortstondig ver-
laagd om schakelen mogelijk te maken.OPMERKING
QSS werkt bij snelheden van minimaal
20 km/h met een motortoerental van
2000 tpm of hoger en alleen bij optrek-
ken.
QSS werkt niet als de koppelingshen-del wordt ingetrokken.
LIF
Het anti-liftsysteem vermindert de snelheid
waarmee het voorwiel van de grond komt bij
extreme acceleratie, zoals bij het wegrijden
of optrekken uit de bocht. Als voorwiellift
wordt gedetecteerd, wo rdt het motorvermo-
gen geregeld om de voorwiellift te vertragen
met behoud van een goede acceleratie.
ERS (YZF-R1M)
De ERS (Electronic Racing Suspension)
van Öhlins is voorzien van elektronisch ge-
regelde veerdemping. Het systeem wordt geregeld door de SCU, wat onafhankelijke
afstelling van de ingaande en uitgaande
demping van zowel de voor- als achterve-
ring mogelijk maakt. Er zijn twee modi, au-
tomatisch en handmatig. De automatische
modus biedt een actief
veersysteem dat ac-
tief de dempingskrachten aanpast op basis
van de rijomstandigheden. De handmatige
modus biedt een nauwkeurig afstelbaar
conventioneel veersysteem.
DAU66311
WoordenlijstABS - Anti-Lock Braking System (anti-blok-
keervoorziening remsysteem)
ABS ECU - Anti-lock Brake System Electro-
nic Control Unit (elektronische regeleenheid
anti-blokkeervoorziening remsysteem)
CCU - Communication Control Unit (com-
municatieregeleenheid)
ECU - Engine Control Unit (motorregeleen-
heid)
ERS - Electronic Racing Suspension (elek-
tronisch veersysteem)
GPS - Global Positioning System (satelliet-
plaatsbepalingssysteem)
IMU - Inertial Measurement Unit (inertiële
meeteenheid)
LCS - Launch Control System (launch-con-
trolsysteem)
LIF - Lift Control Syst em (anti-liftsysteem)
PWR - Power delivery mode (vermogensaf-
giftemodus)
QSS - Quick Shift Syst em (snelschakelsy-
steem)
SC - Stability Control (stabiliteitsregeling)
SCS - Slide Control System (anti-uitbreek-
regeling)
SCU - Suspension Control Unit (regeleen-
heid vering)
TCS - Traction Control System (tractierege-
ling)
2CR-9-DG.book 3 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 24 of 128

WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-2
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
DAU10474
Contactslot/stuurslotVia het contactslot/stuurslot worden het ont-
stekingssysteem en de verlichtingssyste-
men bediend en wordt het stuur
vergrendeld. De diverse standen worden
hierna beschreven.OPMERKINGGebruik de standaardsleutel (zwarte greep)
voor regelmatig gebruik van de machine.
Bewaar de codeersleut el (rode greep) op
een veilige plaats en gebruik deze uitslui-
tend voor hercodering om het risico op ver-lies te minimaliseren.
DAU10551
ON
Alle elektrische circuits worden voorzien
van stroom; de instrumentenverlichting, het
achterlicht, de kentekenverlichting en het parkeerlicht gaan branden en de motor kan
worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OPMERKINGDe koplampen gaan automatisch branden
als de motor wordt gestart en blijven aan
totdat de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,zelfs als de motor afslaat.
DAU10662
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgescha-
keld. De sleutel kan worden uitgenomen.
WAARSCHUWING
DWA10062
Draai nooit de sleutel naar “OFF” of
“LOCK” terwijl de machine rijdt. Hier-
door worden de elektrische systemen
uitgeschakeld, wat mogelijk kan leiden
tot verlies van de controle of een onge-val.
DAU10685
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in en
draai deze dan naar “LOCK”. Houd de
sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
P
ON
OFF
LOCK
1. Drukken.
2. Draaien.12
2CR-9-DG.book 2 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
Page 50 of 128
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-28
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
7. Selecteer het driehoekssymbool om af te sluiten. Herhaal de procedure vanaf
stap 3 om de andere weergavegroe-
pen in te stellen.
“Helderheid”
Met deze functie past u het algemene hel-
derheidsniveau van het weergavescherm
aan.
De helderheid instellen1. Selecteer “Brightness”. 2. Selecteer het gewenste helderheidsni-
veau door aan de wielschakelaar te
draaien en druk vervolgens kort op de
wielschakelaar om de instelling vast te
leggen.
“Klok”
De klok maakt gebrui k van een 12-uursy-
steem. De klok instellen
1. Selecteer “Clock” (k
lok) in het scherm
MENU.
2. Wanneer “Clock” is geselecteerd, wor- den de uren gemarkeerd.
3. Stel het uur in door de wielschakelaar te draaien en vervolgens kort in te
drukken.
2CR-9-DG.book 28 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分