WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-26
1
2
34
5
6
7
8
9
10
11
12
7. Stel de oranje kleur in voor het begin van de tpm door de wielschakelaar te
draaien en vervolgens kort in te druk-
ken. Alle tpm boven dit getal tot de
rode zone van 14000 tpm worden
oranje weergegeven.OPMERKINGBegin instellingsbereik oranje balk:8000–14000 tpm.
8. Selecteer het driehoekssymbool om af te sluiten. “Peak Rev IND Setting”
Met deze module kunt u de hold-indicator
voor de toerenpiek in- of uitschakelen.
1. Selecteer “Peak Rev IND Setting”.
2. Selecteer “IND Mode” en selecteer vervolgens ON (om de indicator in te
schakelen) of OFF (om de indicator uit
te schakelen). 3. Selecteer het driehoekssymbool om af
te sluiten.
“Weergave-i nstelling”
Met deze module kunt u de items (zoals
TRIP-1, ODO, C. TEMP, enz.) voor infor-
matieweergave op het hoofdscherm groe-
peren. Er zijn vier weergavegroepen.
1. Item van informatiedisplay (STREET MODE)
ODO
12345
km
TRIP-2
1234.5
km
1
Ny2 km/h
·1000 r/minMODE -
A
TCS
1
SCS
1
A
-
1
LCS
QS
LIF
GPS
12 :
00
PWR
1
1
2CR-9-DG.book 26 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
4-27
1
2
345
6
7
8
9
10
11
12
De weergavegroepen instellen1. Selecteer “Display Setting”. 2. DISPLAY-1, DISP
LAY-2, DISPLAY-3
en DISPLAY-4 worden weergegeven.
3. Als we bijvoorbeeld DISPLAY-1 selec- teren, worden STREET MODE 1-1,
STREET MODE 1-2 en TRACK
MODE weergegeven.
4. Selecteer STREET MODE 1-1. 5. Selecteer het gewenste item voor de
informatieweergave met de wielscha-
kelaar.
OPMERKINGDe selecteerbare items van de informatie-
weergave zijn:
A.TEMP: luchttemperatuur
C.TEMP: koelvloeistoftemperatuur
TRIP-1: ritteller 1
TRIP-2: ritteller 2
ODO: kilometerteller
FUEL CON: de hoeveelheid verbruikte
brandstof
FUEL AVG: gemiddeld brandstofverbruikCRNT FUEL: huidige brandstofverbruik
6. Selecteer STREET MODE 1-2 of TRACK MODE om de resterende
groepsitems voor DISPLAY-1 in te
stellen.
1. Item voor informatieweergave (TRACK MODE)
MODE -
A
PWR
1
TCS
1
SCS
1
km/h
123
ODO
km
7890
GEARN
LAP 09
LATEST12
12 34
·1000 r/min
A
-
1
LC LCS
QS
LIF
GPS
12 :
00
1
2CR-9-DG.book 27 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
8-1
1
2
3
4
5
6
789
10
11
12
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETSDAU37834
Matkleur, let opLET OP
DCA15193
Sommige modellen zijn uitgerust met
matkleurige onderdelen. Raadpleeg een
Yamaha dealer voor advies over wat
voor producten gebrui kt moeten worden
om het voertuig te reinigen. Het gebruik
van een borsteltje, chemische produc-
ten of reinigingsmiddelen tijdens het rei-
nigen van deze onderdelen kan het
oppervlak bekrassen of beschadigen.
Ook was moet niet worden aangebrachtop een van de matkleurige onderdelen.
DAU67140
VerzorgingDe open constructie van een motorfiets
maakt de fraaie techniek beter zichtbaar,
maar de machine is hierdoor ook kwets-
baarder. Er kan roestvorming en corrosie
optreden, ook al zijn hoogwaardige compo-
nenten gebruikt. Een roestige uitlaatpijp valt
bij een auto niet zo op, maar doet bij een
motorfiets afbreuk aan het algehele uiterlijk.
Regelmatige en correcte verzorging is niet
alleen vereist volgens de garantiebepalin-
gen, maar zorgt ook dat de motorfiets er
langer mooi uit blijft zien, verlengt de le-
vensduur en verbet ert de prestaties.
Alvorens te reinigen 1. Dek de uitlaatdemperopening af met een plastic zak nadat de motor is afge-
koeld.
2. Controleer of alle doppen en afdek- pluggen, ook de bougiedoppen, en
alle elektrische stekkers en aansluitin-
gen stevig zijn bevestigd.
3. Verwijder hardnekkige vervuiling, zo-
als verbrande olie op het carter, met
een ontvetter en een borstel, maar ge-
bruik dergelijke producten nooit op af-
dichtingen, pakkingen, tandwielen, de
aandrijfketting en de wielassen. Spoel
vuil en ontvetter altijd af met water. Reinigen
LET OP
DCA22530
Vermijd het gebruik van sterke en
bijtende wielreinigingsmiddelen,
vooral bij spaakwielen of magnesi-
um wielen. Als dergelijke producten
toch worden gebruikt om hardnek-
kig vuil los te maken, laat het reini-
gingsmiddel dan niet langer
inwerken dan is vermeld in de ge-
bruiksinstructies. Spoel vervolgens
grondig na met water, laat direct
drogen en breng daarna een corro-
siewerende spray aan.
Onjuiste reinigingsmethoden kun-
nen resulteren in schade aan
stroomlijnpanelen en panelen, de
kuipruit, het instrumentenpaneel en
het display, de wielen, koplamplen-
zen, onderdelen van kunststof of
carbon etc. en de dempers. Gebruik
alleen een zachte, schone doek of
spons om dergelijke onderdelen te
reinigen. Als de onderdelen niet af-
doende kunnen worden gereinigd,
kan water met een mild reinigings-
middel worden gebruikt. Spoel rei-
nigingsmiddelresten zorgvuldig af
met grote hoeveelheden water, aan-
gezien ze de kunststof delen kun-
2CR-9-DG.book 1 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分
11-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1011
12
INDEXAAandrijfketting, reinigen en smeren .........7-27
ABS-waarschuwingslampje .......................4-6
Accu .........................................................7-31
Achterbrugscharnierpunten, smeren........7-29
Achteruitkijkspiegels ................................4-38BBanden.....................................................7-18
Bougies, controleren ................................7-11
Brandstof..................................................4-33
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ......6-3CCCU .........................................................4-37
Claxonschakelaar ......................................4-4
Contactslot/stuurslot ..................................4-2
Controlelampje grootlicht ...........................4-6
Controlelampje richtingaanwijzers .............4-6
Controlelampje schakelmoment.................4-6
Controlelampjes en waarschuwingslampjes............................4-5
Controlelampje stabiliteitsregeling .............4-7
Controlelampje startblokkering ..................4-6DDe motorfiets ondersteunen.....................7-35
De motor starten ........................................6-1
Dimlichtschakelaar .....................................4-4
Display, menuscherm ..............................4-13EEXUP-systeem.........................................4-44GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren...................................................7-27
Gelijkstroom kabelstekker voor
accessoires............................................4-47 Gereedschapsset ...................................... 7-2
IIdentificatienummers ............................... 10-1
Inrijperiode ................................................. 6-4KKabels, controleren en smeren................ 7-27
Klepspeling .............................................. 7-18
Koelvloeistof ............................................ 7-14
Koppelingshendel .................................... 4-29
Koppelingshendel, vrije slag afstellen ..... 7-22LLuchtfilterelement .................................... 7-17MMatkleur, let op .......................................... 8-1
Modelinformatiesticker............................. 10-2
Motorolie en oliefilterpatroon ................... 7-12OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ......... 7-3
Opbergruimte voor documenten .............. 4-38PParkeren .................................................... 6-4
Plaats van de onderdelen .......................... 2-1
Problemen oplossen ................................ 7-35RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren .......................... 7-28
Rem- en schakelpedalen controleren en smeren ............................................. 7-28
Remhendel .............................................. 4-30
Remlichtschakelaars ............................... 7-23
Rempedaal .............................................. 4-31
Remsysteem............................................ 4-31
Remvloeistofniveau, controleren ............. 7-24
Remvloeistof, verversen .......................... 7-25 Richtingaanwijzerschakelaar..................... 4-4
SSchakelaar alarmverlichting ...................... 4-4
Schakelaar Pass/LAP ............................... 4-4
Schakelen ................................................. 6-2
Schakelpedaal......................................... 4-30
Schokdemperunit, afstellen ..................... 4-41
Serienummer motorblok .......................... 10-1
Smering en onderhoud, periodiek ............. 7-4
Spanning aandrijfketting.......................... 7-25
Speciale kenmerken.................................. 3-1
Specificaties .............................................. 9-1
Stalling ...................................................... 8-4
Startblokkeersysteem................................ 4-1
Startspersysteem .................................... 4-45
Stationair toerental, controleren .............. 7-17
Stop/Run/Start-schakelaar ........................ 4-4
Storingzoekschema’s .............................. 7-37
Stroomlijn- en framepanelen,
verwijderen en aanbrengen .................... 7-8
Stuurschakelaars ...................................... 4-3
Stuursysteem, controleren ...................... 7-30TTankbeluchtingsslang en overloopslang ....................................... 4-34
Tankdop .................................................. 4-32UUitlaatkatalysator..................................... 4-35VVeiligheidsinformatie ................................. 1-1
Verzorging ................................................. 8-1
Visuele gids voor YRC-functies................. 3-5
Voertuigidentificatienummer.................... 10-1
Voertuigverlichting................................... 7-34
2CR-9-DG.book 1 ページ 2015年4月23日 木曜日 午後1時46分