WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-4
3
DAU11031
Controlelampjes richtingaanwijzers
“” en“”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
DAU11061
Vrijstan dcontrolelampje “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de versnel-
lingsbak in de vrijstand staat.
DAU11081
Controlelampje grootlicht “ ”
Dit controlelampje brandt terwijl de kop-
lamp is ingeschakeld voor grootlicht.
DAU46566
Waarschuwin gslampje olieniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden als
het motorolieniveau laag is.
Als u het elektrisch circuit van het waar-
schuwingslampje wilt testen, plaatst u de
machine op een vlakke ondergrond, zet u
de noodstopschakelaar op “ ” en draait u
de sleutel van “OFF” naar “ON”.
Als het waarschuwingslampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft, vraag
dan een Yamaha dealer om het elektrisch
circuit te testen.
Indien het waarschuwingslampje blijft bran-
den, gaat u als volgt te werk. 1. Zet de noodstopschakelaar op “ ”.
2. Draai de sleutel naar “OFF”, wacht
twee minuten en draai de sleutel daar-
na naar “ON”.
3. Als het waarschuwingslampje gaat
branden en niet uit gaat, controleer
dan het motorolieniveau. (Zie pagina
6-11.) Blijft het waarschuwingslampje
branden terwijl het olieniveau correct
is, laat de machine dan controleren
door een Yamaha dealer.
OPMERKINGDit waarschuwingslampje licht niet
op:
• wanneer de motor stationair loopt
• tijdens het rijden
• wanneer de motor is afgeslagen en u de sleutel niet van “ON” naar
“OFF” en daarna weer terug naar
“ON” heeft gedraaid
Echter : als het waarschuwinglampje
brandt wanneer de motor wordt ge-
start, zal dit blijven branden tot de
sleutel naar “OFF” wordt gedraaid.
Dit model is ook uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het circuit
van het waarschuwingslampje olieni-
veau. Als het waarschuwingscircuit
voor het olieniveau een probleem aan-
geeft, wordt de volgende cyclus her-
haald totdat de storing is opgeheven: Het waarschuwingslampje olieniveau
knippert tien keer en dooft dan gedu-
rende 2.5 seconden. Als dit zich voor-
doet, vraag dan een Yamaha dealer
de machine te controleren.
DAU48701
Waarschuwin
gslampje
b ran dstofniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het brandstofniveau daalt tot be-
neden ca. 3.9 L (1.03 US gal, 0.86 Imp.gal).
Vul in dat geval zo snel mogelijk brandstof
bij.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden oplich-
ten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet met-
een op wanneer u de sleutel naar “ON”
draait of blijft het lampje branden, laat het
elektrisch circuit dan door een Yamaha
dealer controleren.OPMERKINGDit model is bovendien uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje brandstofni-
veau. Als het waarschuwingscircuit voor
het brandstofniveau een probleem aan-
geeft, wordt de volgende cyclus herhaald
U2CED0D0.book Page 4 Friday, August 22, 2014 11:07 AM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-6
3
WAARSCHUWING
DWA16041
Als het ABS-waarschuwingslampje niet
uit gaat zo dra met een snelhei d van 10
km/h (6 mi/h) of ho ger wor dt g ere den, of
als het waarschuwin gslampje tij dens
het rij den gaat bran den of knipperen,
keert het remsysteem teru g naar con-
ventioneel remmen. Als een van d e bo-
venstaan de gevallen zich voor doet, of
als het waarschuwin gslampje helemaal
niet gaat bran den, rij d an extra voorzich-
ti g om te voorkomen dat de remmen in
noo dsituaties blokkeren. Laat het rem-
systeem en de elektrische circuits zo
snel mo gelijk door een Yamaha dealer
controleren.OPMERKINGAls de startknop wordt ingedrukt terwijl de
motor draait gaat het ABS-waarschu-
wingslampje branden, maar dit duidt niet
op een storing.
DAU48521
Controlelampje schakelmoment
Dit controlelampje kan zo worden ingesteld
dat het bij de gewenste motortoerentallen
aan- of uitgaat en wordt gebruikt om aan te
geven wanneer naar de volgende hogere
versnelling moet worden geschakeld.
Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren. (Zie pagina 3-9 voor een uitgebreide
uitleg over de functie van dit controlelampje
en het instellen daarvan.)
DAU38626
Controlelampje start blokkerin g
Als de sleutel naar “OFF” wordt gedraaid,
begint het controlelampje na 30 seconden
te knipperen om aan te geven dat het start-
blokkeersysteem is ingeschakeld. Het con-
trolelampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft inge-
schakeld. Het elektrisch circuit voor het controle-
lampje kan worden gecontroleerd door de
sleutel naar “ON” te draaien. Het controle-
lampje moet enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Licht het controlelampje niet meteen op
wanneer u de sleutel naar “ON” draait of
blijft het lampje branden, laat het elektrisch
circuit dan door een Yamaha dealer contro-
leren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem. (Zie pagina 3-16 voor uitleg
over de werking van het zelfdiagnosesy-
steem.)
U2CED0D0.book Page 6 Friday, August 22, 2014 11:07 AM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-13
3
3. Druk op “RESET” zodat de uuraandui-ding gaat knipperen.
4. Druk op “SELECT” om de uuraandui- ding te verhogen.
5. Druk op “RESET” zodat de minuten-
aanduiding gaat knipperen.
6. Druk op “SELECT” om de minuten- aanduiding te verhogen.
7. Druk op “RESET” om de klok te star- ten.
8. Druk nogmaals op “RESET” om terug
te keren naar het vorige menu.
Alle functies voor helderheid en controle-lampje schakelmoment terugstellenHiermee worden alle instellingen van de
functies voor de helderheid en het controle-
lampje schakelmoment teruggesteld. 1. Druk op “SELECT” om “Display” te markeren.
2. Druk op “RESET”.
3. Druk op “SELECT” om “All reset” (Alle terugstellen) te markeren. 4. Druk op “RESET” en druk vervolgens
op “SELECT” om “Yes” (Ja) te marke-
ren.
5. Druk op “RESET” om de waarden voor de helderheid en het controle-
lampje schakelmoment terug te stel-
len op de fabrieksinstelling. De
weergave keert terug naar de normale
modus.
OPMERKINGAls u verdere instellingen voor het multi-
functionele display wilt uitvoeren, opent u
de selectiemodus opnieuw door “SELECT”
en “RESET” tegelijkertijd ten minste drie
seconden ingedrukt te houden.De stopwatch gebruikenU kunt de stopwatch als volgt activeren.1. Druk op “SELECT” om “Stopwatch”
te markeren. 2. Druk op “RESET”.
3. Druk op “SELECT” om “Stopwatch”
te markeren.
4. Druk op “RESET”. Het multifunctionele display verandert
in de normale modus en in plaats van
de klok wordt nu de stopwatch weer-
gegeven.
5. Druk op “SELECT” om de stopwatch te starten.
6. Druk op de startknop “ ” of op “SE- LECT” om de stopwatch te stoppen.
7. Druk op “RESET” om de stopwatch terug te stellen op nul.
U2CED0D0.book Page 13 Friday, August 22, 2014 11:07 AM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-14
3
OPMERKINGAls gedurende een minuut noch op
“SELECT” noch op “RESET” wordt
gedrukt, verandert het scherm auto-
matisch in de normale modus.
Houd “RESET” ten minste twee se-
conden ingedrukt om het scherm te
wijzigen in de normale modus.
Als u verdere instellingen voor het
multifunctionele display wilt uitvoeren,
opent u de selectiemodus opnieuw
door “SELECT” en “RESET” tegelij-
kertijd ten minste drie seconden inge-
drukt te houden.De aftelklok gebruikenU kunt de aftelklok als volgt activeren.
1. Druk op “SELECT” om “Stopwatch” te markeren.
2. Druk op “RESET”.
3. Druk op “SELECT” om “Countdown” (Aftelling) te markeren.
4. Druk op “RESET”. Het multifunctione- le display verandert in de normale mo-
dus, in plaats van de klok wordt nu de stopwatch weergegeven en de indica-
tor voor de ingeschakelde versnelling
verandert in de aftelklok.
5. Als u drukt op “SELECT” of in een ver- snelling schakelt, begint de aftelklok
af te tellen vanaf “5”. Tegelijkertijd
knippert het controlelampje schakel-
moment afhankelijk van het weerge-
geven aantal (als bijvoorbeeld “5”
wordt weergegeven, knippert het con-
trolelampje vijf maal, wanneer “4”
wordt weergegeven, knippert het con-
trolelampje vier maal, enzovoort). De
stopwatch begint te tellen wanneer de
aftelklok het aftellen afrondt.
6. Druk op de startknop “ ” of “SE- LECT” om de aftelklok te stoppen.
7. Druk op “RESET” om de aftelklok en
stopwatch terug te stellen op nul.
8. Herhaal de stappen 5–7, of houd “RE-
SET” weer ten minste twee seconden
ingedrukt om de normale modus te
openen.
OPMERKINGZorg om verdere instellingen van het multi-
functionele display uit te voeren dat de ver-
snellin gsb ak in de vrijstan d staat en keer
terug naar de selectiemodus door “SE-
LECT” en “RESET” ten minste drie secon-
den ingedrukt te houden.De systeemstatus controleren en terugstel-len op nulDe status/stand van de volgende items
wordt weergegeven en u kunt de rittellers
terugstellen op nul. rittellers en kilometerteller
brandstofverbruik
luchtaanzuigtemperatuur
stand van gasklepopeningOPMERKINGU kunt het menu “System status” (Sy-
steemstatus) niet bekijken als het
waarschuwingslampje brandstofni-
veau of koelvloeistoftemperatuur
brandt.
Als het waarschuwingslampje brand-
stofniveau of koelvloeistoftempera-
tuur gaat branden terwijl de motor
loopt en het systeemstatusmenu
U2CED0D0.book Page 14 Friday, August 22, 2014 11:07 AM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-17
3
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden
gestart.2. Als de motor start, zet deze dan weeruit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeer-
sleutel en beide standaardsleutels
naar een Yamaha dealer en laat de
standaardsleutels opnieuw coderen.LET OP
DCA11591
Wanneer het display een foutco de aan-
g eeft, moet de machine zo spoe dig mo-
g elijk wor den gecontroleer d om
motorscha de te voorkomen.
DAU1234H
StuurschakelaarsLinks
Rechts
DAU12351
Lichtsi gnaalschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12401
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor groot-
licht en op “ ” voor dimlicht.
DAU12461
Richtin gaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de rich-
tingaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is terugge-
keerd in de middenstand.
DAU12501
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12661
Noo dstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
1. Lichtsignaalschakelaar “ ”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
4. Claxonschakelaar “ ”
5. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Startknop “ ”
5 43
2
1
1
2
U2CED0D0.book Page 17 Friday, August 22, 2014 11:07 AM
WERKING VAN DE BEDIENINGSELEMENTEN EN INSTRUMENTEN
3-32
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De motorstopknop moet in de stand staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt. De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets
voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens
te gaan rijden een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
WAARSCHUWING
“ ”
U2CED0D0.book Page 32 Friday, August 22, 2014 11:07 AM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15952
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10272
Een onvol doen de vertrouw dhei d met de
b ed ienin gselementen kan lei den tot ver-
lies van d e controle, met mo gelijk een
on geval of letsel tot g evolg.
DAU48712
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dit geval
geeft het display foutcode 30 weer,
maar dit is geen storing. Draai de sleu-
tel naar “OFF” en vervolgens naar
“ON” om de foutcode te wissen. Als u
dat niet doet zal de motor niet starten,
ondanks dat de motor wordt aange-
zwengeld als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de
startknop om de motor opnieuw te
starten.
DAU51693
Starten van d e motorDoor het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-31 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.
Waarschuwingslampje olieni-
veau
Waarschuwingslampje brand-
stofniveau
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
Waarschuwingslampje motor-
storing
Controlelampje schakelmoment
Controlelampje startblokkering
U2CED0D0.book Page 1 Friday, August 22, 2014 11:07 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-42
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1041
Verwij der de ra diatorvul dop niet terwijl de motor en de koelvloeistofra diator no g heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernsti ge bran dwon den veroorzaken. Wacht tot de motor is af gekoel d.
Bren g een dikke doek, bijvoor beel d een han ddoek, aan over de rad iatorvul dop en draai deze dan lan gzaam linksom te gen
d e aanslag zodat de no g aanwezi ge druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaa g zo dra het sis gelui d stopt en d raai deze links-
om en verwij der de dop.OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U2CED0D0.book Page 42 Friday, August 22, 2014 11:07 AM