971-4. Antidiefstalsysteem
1
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
De inbraaksensor signaleert indringers of een beweging in de auto.
Dit systeem is ontworpen om diefstal te voorkomen, maar een opti-
male beveiliging tegen elke vorm van inbraak kan niet worden gega-
randeerd.
■Inschakelen van de inbraaksensor
Als het alarm wordt ingeschakeld, wordt de inbraaksensor automa-
tisch ingesteld. ( →Blz. 94)
■Uitschakelen van de inbraaksensor
Als u huisdieren of bewegende voorwerpen in de auto achterlaat,
moet u ervoor zorgen dat u de i nbraaksensor uitschakelt voordat u
het alarm instelt, omdat deze sensor reageert op bewegingen bin-
nen in de auto.
Zet het contact UIT.
Er wordt gedurende ongeveer 4 seconden een melding weergegeven
op het multi-informatiedisplay waarin u wordt gevraagd of u de inbraak-
sensor wilt uitschakelen.
Druk op of van de
bedieningstoetsen van het
stuurwiel, selecteer “Yes” (ja)
en druk vervolgens op .
Als er gedurende ongeveer 5 s
geen handeling wordt uitge-
voerd, dooft de melding automa-
tisch en wordt de inbraaksensor
niet uitgeschakeld.
De inbraaksensor zal iedere keer dat het contact AAN wordt gezet, wor-
den ingeschakeld.
Inbraaksensor (indien aanwezig)
1
2
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 97 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
981-4. Antidiefstalsysteem
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
■Als de melding waarin u wordt gevr aagd of u de inbraaksensor wilt uit-
schakelen niet wordt weergegeven
De melding wordt mogelijk niet weergegeven als er een andere melding
wordt weergegeven. Zet in dat geval het contact AAN, volg de instructies op
het display en zet het contact weer UIT.
■ Uitschakelen en automatisch opni euw inschakelen van de inbraaksen-
sor
● Het alarm kan zelfs worden ingeschakeld wanneer de inbraaksensor is uit-
geschakeld.
● Druk op de startknop of ontgrendel de portieren met de instapfunctie of de
afstandsbediening om de inbraaksensor opnieuw in te schakelen.
● De inbraaksensor wordt automatisch opnieuw ingeschakeld wanneer het
alarmsysteem is uitgeschakeld.
■ Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende gevallen mogelijk het alarm:
• Het bewegen van mensen buiten de auto
●
Er bevinden zich nog personen of huis-
dieren in de auto.
● Een zijruit of het schuifdak (indien aan-
wezig) is open.
In dit geval registreert de sensor moge-
lijk het volgende:
• Wind of beweging van voorwerpen,
zoals bladeren en insecten, in de auto
• Ultrasoongolven van apparaten, zoals de inbraaksensoren van andere
auto's
●Er bevinden zich onstabiele voorwerpen,
zoals loshangende accessoires of kle-
ding aan kledinghaakjes, in de auto.
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 98 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
1823-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
■Feedbacksignalen
De alarmknipperlichten knipperen om aan te geven dat de portieren zijn ver-
grendeld/ontgrendeld. (Vergrendeld: eenmaal; ontgrendeld: tweemaal)
■ Beveiligingsfunctie
Als er niet binnen ongeveer 30 seconden na het ontgrendelen van de auto
een portier wordt geopend, zorgt de beveiligingsfunctie ervoor dat de auto
weer automatisch wordt vergrendeld.
■ Wanneer het portier niet kan worden vergrendeld met de vergrendelsen-
sor op het oppervlak van de portiergreep
■ Zoemer centrale vergrendeling
Als geprobeerd wordt de portieren te vergrendelen wanneer een portier niet
geheel gesloten is, klinkt er gedurende 5 seconden een zoemer. Sluit het por-
tier volledig om de zoemer uit te schakelen en vergrendel de portieren
opnieuw.
■ Het alarm inschakelen (indien aanwezig)
Wanneer de portieren worden vergrendeld, wordt het alarmsysteem inge-
schakeld. ( →Blz. 94)
■ Wanneer het Smart entry-systeem met startknop of de afstandsbedie-
ning niet goed werkt
●Gebruik de mechanische sleutel om de portieren te vergrendelen en ont-
grendelen. ( →Blz. 640)
● Vervang de sleutelbatterij door een nieuw exemplaar als deze ontladen
raakt. ( →Blz. 562)
Wanneer het portier niet kan worden ver-
grendeld, zelfs als u de vergrendelsensor
op het oppervlak van de portiergreep met
uw vinger aanraakt, raak dan de vergren-
delsensor aan met uw handpalm.
Wanneer u handschoenen draagt, trek
deze dan uit.
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 182
Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
1923-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)■
Bereik (gebieden waarin de elekt ronische sleutel wordt gesignaleerd)
Bij het starten van het hybridesysteem of veranderen van de standen van
het contact
Het systeem werkt als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt.
■ Alarmfuncties en waarschuwingsmeldingen
Er gaat een alarm af en op het multi- informatiedisplay wordt een waarschu-
wingsmelding weergegeven om onverwachte ongevallen of diefstal van de
auto te voorkomen als gevolg van onjuist gebruik. Wanneer er een waarschu-
wingsmelding wordt weergegeven, neem dan de juiste maatregelen op basis
van de weergegeven melding.
In onderstaande tabel worden de omstandigheden en de correctieprocedures
beschreven in die gevallen waarin alleen een alarm klinkt. Vergrendelen of ontgrendelen van de
portieren
Het systeem werkt als de elektroni-
sche sleutel zich binnen 0,7 m van de
portiergreep van het bestuurders-
portier, de portiergreep van het voor-
passagiersportier
* of de schakelaar
achterklep openen
* bevindt. (Alleen
de portieren die de sleutel signaleren,
kunnen worden geopend of gesloten.)
*:Indien aanwezig
AlarmSituatieCorrectieprocedure
Het buiten de auto
hoorbare alarm
klinkt één keer
gedurende
5 seconden Er is geprobeerd de auto te
vergrendelen terwijl er nog
een portier geopend was.
Sluit alle portieren en
vergrendel ze opnieuw.
Het alarm in de
auto klinkt her-
haaldelijk
Het contact werd in de stand
ACC gezet terwijl het
bestuurdersportier geopend
was (het bestuurdersportier
werd geopend terwijl het
contact in de stand ACC
stond).
Zet het contact UIT en
sluit het bestuurders-
portier.
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 192
Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
1963-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)●
Als de elektronische sleutel zich in de auto bevindt en een portiergreep
wordt nat tijdens het wassen van de auto, wordt er mogelijk een melding
weergegeven op het multi-informatiedisp lay en klinkt er een zoemer buiten
de auto. Vergrendel alle portieren om het alarm uit te schakelen.
● De vergrendelsensor werkt mogelijk niet goed wanneer deze in contact
komt met ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de vergrendelsensor schoon en
probeer deze nogmaals te bedienen.
● Bij een plotselinge nadering van het detectiegebied of de portiergreep kan
het voorkomen dat de portieren niet ontgrendeld worden. Laat in dat geval
de portiergreep los en controleer of de portieren worden ontgrendeld voor-
dat u opnieuw aan de portiergreep trekt.
● Als er zich een andere elektronische sleutel binnen het detectiegebied
bevindt, is de reactietijd voor het ontgrendelen van de portieren nadat een
portiergreep is vastgepakt, mogelijk langer.
■ Als er gedurende langere tijd niet met de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorkomen, de elektronische sleutel niet
binnen een afstand van 2 meter van de auto.
● Het Smart entry-systeem met startknop kan vooraf worden uitgeschakeld.
(→Blz. 672)
■ Voor een juiste bediening van het systeem
Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel bij u hebt als u het systeem
bedient. Houd de elektronische sleutel niet te dicht bij de auto als u het sys-
teem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie waarin de elektronische sleutel
wordt bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet correct door het systeem gesig-
naleerd, waardoor het systeem wellicht ni et juist functioneert. (Het alarm kan
per ongeluk afgaan of de functie die voorkomt dat de portieren per ongeluk
worden vergrendeld, werkt mogelijk niet.)
■ Als het Smart entry-systeem met startknop niet goed werkt
● Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren: Gebruik de mechanische
sleutel. ( →Blz. 640)
● Starten van het hybridesysteem: →Blz. 641
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
Verschillende instellingen (bijv. van het Smart entry-systeem met startknop)
kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
→Blz. 672)
■ Als het Smart entry-systeem met star tknop is uitgeschakeld via de per-
soonlijke voorkeursinstellingen
● Vergrendelen en ontgrendelen van de portieren:
Gebruik de afstandsbediening of de mechanische sleutel. ( →Blz. 181, 640)
● Starten van het hybridesysteem en wijzigen van de standen van het contact:
→Blz. 641
● Uitschakelen van het hybridesysteem: →Blz. 260
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 196 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
2614-2. Rijprocedures
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
De stand kan worden gewijzigd door op de startknop te drukken zon-
der het rempedaal in te trappen. (De stand verandert iedere keer dat
op de knop wordt gedrukt.)UIT
De alarmknipperlichten kunnen
worden gebruikt.
Stand ACC
Sommige elektrische componen-
ten zoals het audiosysteem kun-
nen worden gebruikt.
“Accessory” (stand ACC) wordt
weergegeven op het hoofdscherm.
AAN
Alle elektrische componenten kun-
nen worden gebruikt.
“Ignition ON” (contact AAN) wordt
weergegeven op het hoofdscherm.
■Auto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in stand ACC of langer dan een uur
AAN staat (hybridesysteem niet in werking) terwijl stand P is geselecteerd,
wordt het contact automatisch UIT gezet. Deze functie kan het ontladen van
de 12V-accu echter niet helemaal voorkomen. Laat de auto niet gedurende
langere tijd in stand ACC of AAN staan terwijl het hybridesysteem niet in wer-
king is.
■ Geluiden en trillingen die kenme rkend zijn voor een hybrideauto
→Blz. 80
■ Leegraken batterij elektronische sleutel
→Blz. 178
Wijzigen van de standen van het contact
1
2
3
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 261 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4524-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)
◆VSC+ (Vehicle Stability Control+)
Coördineert de werking van ABS-, TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit behouden blijft bij uitwijkma-
noeuvres op een glad wegdek door de stuurcommando's aan te
passen.
◆Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto achteruit rolt bij het wegrijden op
een helling
◆Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt ingetrapt, gaan de alarmknip-
perlichten automatisch knipperen om het achteropkomende ver-
keer te waarschuwen.
Het controlelampje Traction Con-
trol knippert wanneer het VSC-/
TRC-/ABS-systeem in werking is.
Als het VSC-/TRC-/ABS-s ysteem in werking is
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 452 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM
4554-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE)■
Voorwaarden voor werking Hill Start Assist Control
Als aan de volgende vier voorwaarden wordt voldaan, werkt de Hill Start
Assist Control:
● De selectiehendel staat in een andere stand dan P of N (bij het vooruit/ach-
teruit bergop wegrijden)
● De auto staat stil
● Het gaspedaal wordt niet ingetrapt
● De parkeerrem is niet geactiveerd
■ Automatisch uitschakelen van Hill Start Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
●Zet de selectiehendel in stand P of N
● Het gaspedaal wordt ingetrapt
● De parkeerrem wordt geactiveerd
● Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat het rempedaal is losgelaten\
■ Voorwaarden voor werking noodstopsignaal
Als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan, werkt het noodstopsig-
naal:
●De alarmknipperlichten zijn uit
● De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55 km/h
● Het rempedaal wordt op zo'n manier ingetrapt dat het systeem op basis van
de deceleratie van de auto oordeelt dat het om een noodstop gaat
■ Automatisch uitschakelen van noodstopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
●De alarmknipperlichten worden ingeschakeld
● Het rempedaal wordt losgelaten
● Het systeem oordeelt op basis van de deceleratie van de auto dat het niet
om een noodstop gaat
PRIUS_OM_OM47A31E_(EE).book Page 455 Tuesday, November 10, 2015 4:25 PM