Page 160 of 189

160Radio
De momenteel ontvangen DAB-ser‐
vice (programma) wordt onderbroken
wanneer er een bericht van voorheen
geactiveerde categorieën in de wacht staat.
Het activeren van berichtcategorieën Selecteer in DAB-menu de optie
DAB-berichten om het betreffende
menu weer te geven.
Activeer de gewenste berichtcatego‐
rieën.
Er kunnen diverse categorieën aan‐
kondigingen tegelijk worden geselec‐
teerd.
Let op
De volgende opties zijn alleen be‐
schikbaar als RDS op Aan wordt ge‐
zet.
Radio Data System (RDS)
Is een dienst voor FM-zenders die er‐ voor zorgt dat de gewenste zender
aanzienlijk sneller wordt gevonden en
zonder problemen wordt ontvangen.
Voordelen van RDS ■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de geselec‐
teerde zender i.p.v. de frequentie.
■ Tijdens het zoeken naar zenders stemt het Infotainmentsysteem al‐
leen af op RDS-zenders.
■ Het infotainmentsysteem stelt met behulp van AF (Alternative Fre‐
quency) altijd automatisch af op dezendfrequentie met de beste ont‐
vangst van de geselecteerde zen‐
der.
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der geeft het Infotainmentsysteem
radiotekst weer die bijv. informatie
over het actuele programma kan
bevatten.
Configureren van RDS Druk op de CONFIG-toets om het
Instellingen -menu op te roepen.
Selecteer Radio-instellingen en ver‐
volgens RDS-opties .
Zet de optie RDS op Aan of Uit.
Page 161 of 189

Radio161
Let op
Na het uitschakelen van RDS wordt
deze functie automatisch weer inge‐ schakeld bij het afstemmen op een
andere zender (via de zoekfunctie of een voorkeuzeknop).
Let op
De volgende opties zijn alleen be‐
schikbaar als RDS op Aan wordt ge‐
zet.
RDS-opties
In- en uitschakelen van regio-
instelling
Soms zenden RDS-zenders op ver‐
schillende frequenties programma's
uit die regionaal van elkaar verschil‐
len.
Zet optie Regionaal op Aan of Uit.
Als de regio-instelling is ingescha‐ keld, worden er uitsluitend alterna‐
tieve frequenties (AF) met dezelfde
regionale programma's geselecteerd.Is de regio-instelling uitgeschakeld,
worden alternatieve frequenties voor
de zenders geselecteerd zonder re‐
kening te houden met regionale pro‐
gramma's.
Lopende RDS-tekst
Sommige RDS-zenders verbergen
de naam van het actuele programma
om aanvullende informatie te kunnen
tonen.
Voorkomen dat aanvullende informa‐ tie wordt weergegeven:
Geen rollende displaytekst op Aan
zetten.
Radiotekst
Als de RDS-functie wordt geactiveerd
en er momenteel een RDS-zender
wordt ontvangen, verschijnt er infor‐
matie over het huidige programma en de momenteel beluisterde muzeik‐
track onder de naam van het pro‐
gramma.
Toon of verberg deze informatie door
Radio-tekst op Aan of Uit te zetten.TA-volume
Het volume van verkeersberichten
(TA) kan vooraf worden ingesteld.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 154.
Radioverkeerinformatieservice
(TP = Traffic Programme)
Zenders met radioverkeerinformatie‐
service zijn RDS-zenders die ver‐
keerinformatie uitzenden.
Verkeersinformatie in- of
uitschakelen
Om de stand-by verkeersberichten‐
functie van het Infotainmentsysteem in- en uit te schakelen:
Druk op de TP-toets.
■ Als verkeersinformatie is ingescha‐
keld, verschijnt [ ] in het radiohoofd‐
menu.
■ Er worden alleen verkeersinforma‐ tiezenders weergegeven.
■ Als de actuele zender geen ver‐ keersinformatiezender is, wordt er
automatisch naar de volgende ver‐
keersinformatiezender gezocht.
Page 163 of 189

Radio163
■ Als het DAB-signaal door natuur‐lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB, terwijl
AM- en FM-ontvangst in die geval‐
len juist aanmerkelijk verzwakt.
■ Na het inschakelen van DAB-ont‐ vangst blijft de FM-tuner van het In‐
fotainmentsysteem op de achter‐
grond actief en zoekt voortdurend
naar de best ontvangbare FM-zen‐
ders. Als TP 3 160 geactiveerd is,
worden er verkeersberichten van
de momenteel best ontvangbare
FM-zender doorgegeven. Deacti‐
veer TP, als DAB-ontvangst niet
door FM-verkeersberichten moet
worden onderbroken.
DAB configureren Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Radio-instellingen en ver‐
volgens DAB-instellingen .
In het configuratiemenu zijn de vol‐ gende opties beschikbaar:Automatisch ensemble koppelen
Als deze functie ingeschakeld is,
schakelt het systeem over op de‐
zelfde service van een ander DAB-
ensemble (frequentie) als het DAB-
signaal te zwak is om door de radio te worden opgevangen.
Zet de functie op Aan of Uit.
Automatisch koppelen DAB-FM
Als deze functie ingeschakeld is,
schakelt het systeem over naar een
overeenkomstige FM-zender van de
actieve DAB-service als het DAB-sig‐
naal te zwak is om door de radio te
worden opgevangen.
Zet de functie op Aan of Uit.
Dynamisch audioaanpassing
Als deze functie geactiveerd is, wordt
het dynamische bereik van het DAB-
signaal gereduceerd. Dat houdt in dat het volume van hard geluid wordt ge‐
reduceerd en dat van zacht geluid
wordt verhoogd. Daardoor kan het
volume van het Infotainmentsysteem
zo worden afgesteld dat zacht geluid
goed hoorbaar is zonder dat hard ge‐
luid te hard klinkt.Zet de functie op Aan of Uit.
Bereik selecteren
Selecteer de menuoptie Bandkeuze
om het betreffende menu weer te ge‐
ven.
Om te definiëren welke DAB-golfbe‐
reiken door het Infotainmentsysteem
moeten worden ontvangen, activeert
u één van de opties:
L-band : 1452 - 1492 MHz, grond- en
satellietradio
Band III : 174 - 240 MHz, grondradio
Beide
Page 164 of 189

164Cd-spelerCd-spelerAlgemene aanwijzingen.............164
Gebruik ...................................... 165Algemene aanwijzingen
De cd-speler van het infotainment‐
systeem kan audio-cd's en mp3/
wma-cd's afspelen.
OpmerkingenVoorzichtig
Plaats in geen geval single-cd's
met een diameter van 8 cm of spe‐
ciaal vormgegeven cd's in de au‐
diospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in het afspeelmecha‐
nisme vast blijven zitten en de
speler zwaar beschadigen. Ver‐ vangen van uw toestel is dan
noodzakelijk.
■ De volgende CD-formaten kunnen worden gebruikt:
CD-ROM Mode 1 en Mode 2.
CD-ROM XA CD-ROM XA Mode 2 ,
Form 1 en Form 2.
■ De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt:
ISO 9660 Level 1, Level 2 (Romeo,
Joliet).
Het is mogelijk dat MP3- en WMA- bestanden die in een ander formaat
zijn geschreven dan hierboven ver‐
meld niet correct worden afge‐
speeld en dat hun bestands- en
mapnamen niet correct worden
weergegeven.
■ Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de
audio-cd-standaard, worden moge‐
lijk niet correct of zelfs helemaal
niet afgespeeld.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier
met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en cd-rw's
(zie hieronder).
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's wor‐
den mogelijk niet correct of zelfs
helemaal niet afgespeeld. In derge‐
lijke gevallen is er dus niets mis met
de apparatuur.
■ Bij Mixed-Mode-CD’s (waarop au‐ diotracks en gecomprimeerde be‐
standen, bijv. MP3 zijn opgeslagen)
Page 167 of 189
AUX-ingang167AUX-ingangAlgemene aanwijzingen.............167
Gebruik ...................................... 167Algemene aanwijzingen
Op het bedieningspaneel van het In‐ fotainmentsysteem 3 146 zit een
AUX-ingang voor het aansluiten van externe audiobronnen.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om een
draagbare cd-speler op de AUX-in‐
gang aan te sluiten met een 3,5 mm
stekkeringang.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en drooghouden.
Gebruik Druk een of meerdere malen op de
AUX -toets om de AUX-modus in te
schakelen.
Stel het volume bij door een de knop
m van het Infotainmentsysteem te
draaien.
Alle andere functies werken alleen via
de bedieningsorganen van de audio‐
bron.
Page 168 of 189

168USB-poortUSB-poortAlgemene aanwijzingen.............168
Opgeslagen audiobestanden
afspelen ..................................... 169Algemene aanwijzingen
In de middenconsole onder de knop‐
pen voor de klimaatregeling bevindt
zich een USB-aansluiting voor het
aansluiten van externe audiogege‐
vensbronnen.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Op de USB-poort kunt u een mp3-
speler, USB-drive, SD Card (via USB- aansluiting/adapter) of iPod aanslui‐
ten.
Na het aansluiten op de USB-poort kunnen diverse functies van de bo‐
venstaande apparaten worden be‐
diend via de bedieningsorganen en menu's van het infotainmentsysteem.
Let op
Niet alle modellen mp3-spelers, USB-drives, SD Cards of iPods wor‐
den ondersteund door het infotain‐
mentsysteem.Opmerkingen
■ De op de USB-poort aangesloten externe apparaten moeten voldoen
aan de USB Mass Storage Class-
specificatie (USB MSC).
■ Via USB aangesloten apparaten worden ondersteund volgens USB-specificatie V 2.0. Maximale onder‐
steunde snelheid: 12 Mbit/s.
■ Alleen apparaten met een FAT16/ FAT32-bestandssysteem wordenondersteund.
■ Vaste-schijfstations (HDD) worden niet ondersteund.
■ USB-hubs worden niet onder‐ steund.
■ De volgende bestandsformaten kunnen worden gebruikt:
ISO9660 Level 1, Level 2 (Romeo,
Joliet).
Het is mogelijk dat MP3- en WMA-
bestanden die in een ander formaat
zijn geschreven dan hierboven ver‐
meld niet correct worden afge‐
speeld en dat hun bestands- en
mapnamen niet correct worden
weergegeven.
Page 171 of 189

Streaming audio via Bluetooth171Streaming audio via
BluetoothAlgemene informatie ..................171
Bediening ................................... 171Algemene informatie
Bluetooth-compatibele audiobronnen
(bijv. mobiele telefoons voor muziek,
mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
het Bluetooth-muziekprotocol A2DP
ondersteunen, werken draadloos op
het Infotainmentsysteem.
Opmerkingen ■ Het Infotainmentsysteem werkt al‐ leen met Bluetooth-apparaten die
A2DP (Advanced Audio Distribu‐
tion Profile), versie 1.2 of hoger, on‐ dersteunen.
■ Het Bluetooth-apparaat moet AVRCP (Audio Video Remote Con‐trol Profile), versie 1.0 of hoger on‐
dersteunen. Als het apparaat
AVRCP niet ondersteunt, werkt al‐
leen de volumeregeling via het in‐ fotainmentsysteem.
■ Maak uzelf voorafgaand aan het aansluiten van het Bluetooth-appa‐
raat op het infotainmentsysteem vertrouwd met de gebruiksaanwij‐
zing voor Bluetooth-functies.Bediening
Voorwaarden
Voor de Bluetooth-muziekmodus van
het infotainmentsysteem moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
■ De Bluetooth-functie van het info‐ tainmentsysteem moet geactiveerd
zijn 3 174.
■ De Bluetooth-functie van de ex‐ terne Bluetooth-audiobron moet
geactiveerd zijn (zie gebruiksaan‐
wijzing van het apparaat).
■ Afhankelijk van de externe Blue‐ tooth-audiobron moet het apparaat
wellicht op "zichtbaar" staan (zie
gebruiksaanwijzing van het appa‐
raat).
■ De externe Bluetooth-audiobron moet met het infotainmentsysteem
gekoppeld en verbonden zijn
3 174.
Bluetooth-muziekmodus
activeren Druk een of meerdere malen op de
AUX -toets om de Bluetooth-muziek‐
modus te activeren.
Page 172 of 189
172Streaming audio via Bluetooth
Streaming audio via Bluetooth moet
via het Bluetooth-apparaat worden
gestart en onderbroken/gestopt.
Bediening via
infotainmentsysteem
Volume aanpassen
Het volume kan via het Infotainment‐
systeem worden aangepast 3 149.
Naar vorige of volgende track springen
Druk kort op de toetsen s of u
op het bedieningspaneel van het In‐
fotainmentsysteem.