*Bepaalde modellen.4–63
Tijdens het rijden
Transmissie
Gebruik van de
stuurversnellingschakelaar*
Voor het opschakelen naar een hogere
versnelling met behulp van de
stuurversnellingschakelaars, de UP
schakelaar (
) eenmaal met uw
vingers naar u toe trekken.
UP schakelaar
(+/OFF)
WAARSCHUWING
Houd uw handen op de rand van het
stuurwiel wanneer u met uw vingers
de stuurversnellingschakelaars bedient
(model met 6-versnellingsbak):
Het plaatsen van uw handen binnen
de rand van het stuurwiel bij gebruik
van de stuurversnellingschakelaars is
gevaarlijk. Als de bestuurdersairbag bij
een botsing geactiveerd zou worden,
zou deze tegen uw handen kunnen
slaan en letsel veroorzaken.
OPMERKING
Tijdens langzaam rijden is het
mogelijk dat de versnellingen niet
automatisch opgeschakeld worden.
Laat in de handbediende
overschakelfunctie de motor niet met
de naald van de toerentalmeter in de
RODE ZONE draaien. Wanneer het
motortoerental hoog is, bestaat de
kans dat automatisch een versnelling
hoger ingeschakeld wordt om de
motor te beschermen.
Wanneer het gaspedaal volledig
wordt ingedrukt, zal de transmissie
terugschakelen naar een lagere
versnelling, afhankelijk van de
rijsnelheid.
De stuurversnellingschakelaar kan
tijdelijk gebruikt worden als de
keuzehendel tijdens het rijden in de
stand D staat. De automatische
overschakelfunctie wordt weer terug
ingesteld wanneer de UP schakelaar
(
) voldoende lang naar
achteren getrokken wordt.
Handbediend terugschakelen
Terugschakelen van de versnellingen is
mogelijk met behulp van de keuzehendel
of de stuurversnellingschakelaars
* .
Model met 4-versnellingsbak: M4 : M3
: M2 : M1
Model met 6-versnellingsbak: M6 : M5
: M4 : M3 : M2: M1
/ C \ F C A ' ( &