WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
De bevestigingen van kinderzitjes zijn ontwor-
pen om alleen de last van op de juiste wijze
aangebrachte kinderzitjes te weerstaan. In
geen geval mogen ze worden gebruikt als
veiligheidsgordels voor volwassenen, voor
huisdieren of om andere voorwerpen of appa-
ratuur in de auto vast te maken.Plaats het kinderzitje wanneer het voertuig
stilstaat. Het ISOFIX-kinderzitje is correct
bevestigd aan de steunen wanneer u een
klik hoort.
Installeren van kinderzitjes met het
bovenste ankerpunt:
1. Kijk achter de zitplaats waar u van plan bent het kinderzitje te installeren om het anker-
punt te vinden. U moet mogelijk de stoel
naar voren bewegen om beter bij de anker-
punten te komen. Als er geen bovenste
ankerpunt is voor de zitplaats, verplaats het
kinderzitje dan naar een andere plaats in de
auto als er een beschikbaar is. 2. Om bij de ankerpunten voor de bovenste
bevestigingsbanden achter de achterbank te
komen, moet u het vloerpaneel met tapijt uit
de rugleuning van de zitting verwijderen. De
ankerpunten voor de bovenste bevestigings-
banden zijn nu zichtbaar.
3. Leid de bevestigingsband volgens de kortsteweg vanaf het ankerpunt naar het kinder-
zitje. Als uw auto is uitgerust met verstelbare
hoofdsteunen achterin, trek de hoofdsteun
dan omhoog en leid, indien mogelijk, de
bevestigingsband onder de hoofdsteun tus-
sen de twee stangen door. Als dit niet mo-
gelijk is, laat dan de hoofdsteun zakken en
leid de bevestigingsband langs de buiten-
zijde van de hoofdsteun.
Het gestoffeerde vloerpaneel omlaag trekkenvoor toegang tot het ankerpunt van de bovenste bevestigingsband
Ankerpunt voor de bovenste bevestigingsband (op de rugleuning van de stoel)
63
pleeg de beschrijving"Automatische blokkeer-
functie" onder"Veiligheidsgordelsystemen."Opbergen van een ongebruikte
schakelbare ALR-veiligheidsgordel:
Wanneer u het ISOFIX-bevestigingssysteem
gebruikt om een kinderzitje te installeren, bergt
u alle ALR-veiligheidsgordels op die niet wor-
den gebruikt door andere inzittenden of om
kinderzitjes te bevestigen. Een ongebruikte vei-
ligheidsgordel kan een kind verwonden als het
met de gordel speelt en per ongeluk het oprol-
mechanisme van de veiligheidsgordel vergren-
delt. Het is raadzaam voordat het kinderzitje
met behulp van het ISOFIX-systeem wordt ge-
plaatst, de veiligheidsgordel achter het zitje om
vast te gespen, buiten bereik van het kind. Als
de vastgegespte veiligheidsgordel in de weg zit
bij de installatie van het kinderzitje, leidt u de
veiligheidsgordel door de gordelopening van
het kinderzitje en gespt u deze vervolgens vast,
in plaats van de veiligheidsgordel achter het
zitje te leiden. De veiligheidsgordel niet ver-
grendelen. Herinner alle kinderen in de auto
eraan dat de autogordels geen speelgoed zijn
en dat zij er niet mee mogen spelen. Installeren van een kinderzitje met een
schakelbaar automatisch blokkerend
oprolmechanisme (ALR):
1. Plaats het kinderzitje in het midden op de
achterbank. Voor sommige zitplaatsen op de
tweede rij, moet u misschien de rugleuning
verstellen of de hoofdsteun omhoog klappen
zodat het kinderzitje beter past. Als de ach-
terbank naar voren en naar achteren kan
worden verplaatst in de auto, kunt u deze in
de achterste stand zetten om ruimte te ma-
ken voor het kinderzitje. U kunt ook de
voorstoel naar voren zetten om ruimte voor
het kinderzitje te maken.
2. Trek de gordel ver genoeg uit het oprolme- chanisme om deze door de gordelopening
van het kinderzitje te leiden. De gordel mag
niet worden verdraaid in de gordelopening.
3. Schuif de gesp in de gespsluiting totdat u een ’klik’ hoort.
4. Trek aan de band om de heupgordel stevig vast te zetten tegen het kinderzitje. 5. Trek het schouderdeel van de gordel naar
beneden tot de hele gordel uit het oprolme-
chanisme is om de veiligheidsgordel te ver-
grendelen. Vervolgens laat u de gordel te-
rugrollen in het oprolmechanisme. Terwijl de
gordel wordt opgerold, hoort u een klikge-
luid. Dit geeft aan dat de automatische blok-
keerfunctie is geactiveerd.
6. Probeer de gordel uit het oprolmechanisme te trekken. Als de gordel is vergrendeld,
moet u deze niet verder uit het oprolmecha-
nisme kunnen trekken. Als het oprolmecha-
nisme niet is vergrendeld, herhaalt u stap 5.
7. Trek daarna aan eventuele slappe delen van de gordel om het heupgedeelte rond het
kinderzitje strak te trekken terwijl u het kin-
derzitje naar achteren en omlaag tegen de
zitting drukt.
8. Test of het kinderzitje stevig vastzit door het kinderzitje bij de gordelopening naar achte-
ren en naar voren te trekken. Het kinderzitje
mag niet meer dan 25 mm (1 inch) in alle
richtingen bewegen.
65