Toetsen op het frontDe toetsen op het front bevinden zich in het
midden van instrumentenpaneel onder het
Uconnect® systeem. Bovendien bevindt zich in
het midden van het instrumentenpaneel, rechts
van de toetsen van de klimaatregeling, een
Scroll/Enter-draaiknop. Draai aan de knop om
door de menu’s te bladeren of instellingen te
selecteren (bijv. 30, 60, 90). Druk een of meer-dere keren op het midden van de draaiknop om
een instelling te wijzigen (bijv. ON/OFF (aan/
uit)).
Uw Uconnect® systeem is mogelijk ook uitge-
rust met de toetsen Screen Off en Back op het
front onder het systeem.
Druk op de toets Screen Off op het front om het
Uconnect® scherm uit te schakelen. Druk nog-
maals op de toets Screen Off op het front om
het scherm in te schakelen.
Druk op de toets Back op het front om een
menu of een bepaalde optie op het Uconnect®
systeem te sluiten.
SchermtoetsenSchermtoetsen kunnen in het scherm van
Uconnect® worden bediend.Door de klant te programmeren
functies — Persoonlijke instellingen
Uconnect® 5.0Druk op de knop SETTINGS op het front om het
scherm menu-instelling weer te geven. In deze
modus geeft het Uconnect® systeem u toegang
tot programmeerbare functies waarmee de autokan zijn uitgerust, zoals Display (Scherm), Units
(Eenheden), Voice (Spraak), Clock (Klok),
Safety/Assistance (Veiligheid/hulp), Lights (Ver-
lichting), Doors & Locks (Portieren en sloten),
Auto-On Comfort (Comfort automatisch aan),
Engine Off Operation (Stroom bij uitgescha-
kelde motor), Compass Settings (Kompasin-
stellingen), Audio and Phone/Bluetooth®
(Audio- en telefoon/Bluetooth®).
OPMERKING:
Er kan telkens slechts één onderdeel van
het aanraakscherm tegelijk worden weerge-
geven.
Kies de schermtoets om de gewenste modus te
activeren . Zodra de gewenste modus actief is,
druk kort op de gewenste instelling om uw
keuze te maken. Nadat de instelling is voltooid,
kiest u de schermtoets met de pijl naar links of
de toets BACK (terug) om naar het vorige menu
terug te keren, of de schermtoets X om het
instellingenscherm te sluiten. Met behulp van
de schermtoetsen met de pijl Omhoog of Om-
laag aan de rechterkant van het scherm kunt u
omhoog en omlaag schakelen door de beschik-
bare instellingen.
Uconnect® 8.4 schermtoetsen en toetsen op
het front1 - Uconnect® schermtoetsen
2 - Uconnect® toetsen op het front
195
play (beeld en geluid). Kies vervolgens de
schermtoets met de pijl naar links. Raadpleeg
de paragraaf"ParkSense®" in het hoofdstuk
"De functies van uw auto" voor meer informatie
hierover.
Spiegels kantelen bij achteruitrijden
Wanneer deze functie is geselecteerd, kantelen
de buitenspiegels
omlaag wanneer de contact-
schakelaar in de stand RUN staat en de scha-
kelhendel in de stand REVERSE. De spiegels
keren terug naar hun oorspronkelijke stand
zodra u uit de achteruitversnelling schakelt.
Kies de schermtoets "Tilt Mirrors In Reverse"
(kantelen van de spiegels bij achteruitrijden) en
maak uw keuze. Om terug te keren naar het
vorige menu, kiest u de schermtoets met de pijl
naar links.
ParkView® Backup Camera Active Gui-
delines (actieve
rasterlijnen ParkView®
achteruitrijcamera)Uw auto is mogelijk voorzien van actieve rasterlij-
nen voor de ParkView® achteruitrijcamera waar-
mee u actieve rasterlijnen over het beeld van de
ParkView achteruitrijcamera kunt laten weergeven wanneer de schakelhendel in de stand REVERSE
is gezet. Het beeld wordt op het aanraakscherm
van de radio weergegeven, samen met een waar-
schuwing dat u op de hele omgeving moet blijven
letten. Na vijf seconden verdwijnt deze opmerking.
Kies de schermtoets
"ParkView® Backup Camera
Active Guidelines" (actieve rasterlijnen ParkView®
achteruitrijcamera) en maak uw keuze. Om terug te
keren naar het vorige menu, kiest u de schermtoets
met de pijl.
ParkView® Achteruitrijcameravertraging
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging uitgeschakeld), wordt de ach-
teruitrijcamera uitgeschakeld en wordt opnieuw
het navigatie- of audioscherm weergegeven.
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging ingeschakeld), wordt het
beeld naar achteren met dynamische rasterlij-
nen weergegeven gedurende 10 seconden na-
dat uit de stand "REVERSE"is geschakeld,
tenzij de voorwaartse voertuigsnelheid hoger is
dan 12 km/u (8 mph), wordt de transmissie in de
stand "PARK" geschakeld, of wordt het contact
uitgeschakeld. Om de ParkView® achteruitrij-
cameravertraging in te stellen, drukt u op knop "MORE"
op het front, kiest u de schermtoets
"Controls" (bedieningselementen) en vervol-
gens de schermtoets "Safety & Driving Assis-
tance" (veiligheid en rijhulp). Kies de scherm-
toets "Parkview Backup Camera Delay
(achteruitrijcameravertraging) om de Park-
View® vertraging in of uit te schakelen.
Regensensor
Wanneer deze functie is geselecteerd, schakelt
het systeem
automatisch de ruitenwissers in
wanneer de sensor vocht op de ruit detecteert.
Kies de schermtoets "Rain Sensing"(regensen-
sor) en maak uw keuze. Om terug te keren naar
het vorige menu, kiest u de schermtoets met de
pijl naar links.
Hill Start Assist — indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, is het Hill
Start Assist
(HSA) systeem actief. Raadpleeg
de paragraaf "Elektronische remregeling" in het
hoofdstuk "Starten en rijden" voor informatie
over de werking en bediening van het systeem.
Kies de schermtoets "Hill Start Assist”"(wegrij-
hulp op hellingen) en maak uw keuze. Om terug
te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
198
OPMERKING:
Houd magnetische voorwerpen, zoals
iPod’s, mobiele telefoons, laptopcomputers
en radardetectoren uit de buurt van het
instrumentenpaneel. Omdat zich hier de
kompasmodule bevindt, zou de sensor van
het kompas gestoord kunnen worden, waar-
door de weergegeven waarden onbetrouw-
baar worden.
Kompas kalibreren
Kies de schermtoets "Calibration"(kalibratie)
om deze
instelling te wijzigen. Het kompas is
zelfijkend, zodat u het niet handmatig hoeft te resetten. Mogelijk geeft het kompas onjuiste
waarden weer wanneer de auto nieuw is. In dat
geval geeft het DID het bericht CAL weer totdat
het kompas is gekalibreerd. U kunt ook het
kompas kalibreren door de schermtoets ON
(Aan) te kiezen en een of meerdere keren in
een cirkel van 360 graden te rijden (in een
gebied zonder grote metalen of metaalhou-
dende objecten) tot de CAL indicator in het DID
uitgaat. Het kompas werkt dan normaal.
Audio
Nadat u de schermtoets
"Audio"hebt gekozen,
zijn de volgende instellingen mogelijk:
Balans links/rechts - voor/achter
In dit scherm kunt u de balans links/rechts
(Balance) en
de balans voor/achter (Fade) in-
stellen.
Equalizer
In dit scherm kunt u Bass (bas), Mid (midden-
tonen) en Treble (hoge tonen) instellen. Pas de
instellingen aan met de schermtoetsen "+"en
"-" of door een punt te kiezen op de schaal
tussen de schermtoetsen "+"en"-". Kies ver-
volgens de schermtoets met de pijl naar links. OPMERKING:
Met Bass/Mid/Treble kunt u door eenvoudig
uw vinger naar boven/beneden te schuiven
de instelling wijzigen. U kunt ook direct op
de gewenste instelling drukken.
Snelheidsafhankelijke volumeregeling
Deze functie past het volume aan de voertuig-
snelheid aan.
Als u de snelheidsafhankelijke
volumeregeling wilt wijzigen, kiest u de scherm-
toets "Off", "1","2"of"3". Kies vervolgens de
schermtoets met de pijl naar links.
Surround Sound
Met deze functie wordt een ruimtelijke surround
sound gesimuleerd. Kies om uw keuze te ma-
ken de schermtoets "Surround Sound"en se-
lecteer "aan"of"uit" gevolgd door de scherm-
toets met de pijl naar links.
AUX Volume Match (AUX-volume
afstemmen)- indien aanwezig
Deze functie biedt de mogelijkheid om het vo-
lume van
draagbare apparaten die op de AUX-
ingang zijn aangesloten af te stemmen. Kies om
uw keuze te maken de schermtoets "AUX Vo-
Kaart kompasafwijking
203
Radio instellen — indien aanwezig
Na het kiezen van de schermtoets"Radio
Setup" (radio instellen) zijn de volgende instel-
lingen mogelijk.
Regional (regionaal)
Als deze functie is geselecteerd, wordt het
volgen van regionale services geforceerd,
waardoor automatisch naar netwerkstations
wordt geschakeld. Als u de regionale instelling
wilt wijzigen, kiest u de schermtoets "Off"(uit) of
"On" (aan). Kies vervolgens de schermtoets
met de pijl naar links.
Instellingen herstellen
Na het kiezen van de schermtoets "Restore
Settings" (instellingen herstellen) zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Instellingen herstellen
Wanneer deze functie is geselecteerd, worden
de standaardinstellingen van het scherm, de
klok, het geluid en de radio hersteld. Om de
standaardinstellingen te herstellen kiest u de
schermtoets "Restore Settings" (instellingen
herstellen). Er verschijnt een dialoogvenster
waarin u wordt gevraagd "Weet u zeker dat ualle persoonlijke gegevens wilt wissen?"
en kies
"OK" om ze te wissen of "Cancel"(annuleren)
om af te sluiten. Nadat de standaardinstellingen
zijn hersteld, verschijnt een bericht met de tekst
"settings reset to default" (instellingen terugge-
steld naar standaardinstellingen). Kies de
schermtoets OK om af te sluiten.
Persoonlijke gegevens wissen
Nadat u de schermtoets "Clear Personal Data
Settings" (instellingen persoonlijke gegevens
wissen) hebt gekozen, zijn de volgende instel-
lingen mogelijk:
Persoonlijke gegevens wissen
Wanneer deze functie wordt geselecteerd, wor-
den alle
persoonlijke gegevens verwijderd,
waaronder Bluetooth® apparaten en voorkeur-
zenders. Om persoonlijke informatie te verwij-
deren, kiest u de schermtoets "Clear Personal
Data" (persoonlijke gegevens wissen). Er ver-
schijnt een dialoogvenster waarin u wordt ge-
vraagd "Weet u zeker dat u alle persoonlijke
gegevens wilt wissen?" en kies"OK"om ze te
wissen of "Cancel"(annuleren) om af te sluiten.
Nadat de gegevens zijn gewist, verschijnt een
bericht met de tekst "Persoonlijke gegevens gewist". Om terug te keren naar het vorige
menu, kiest u de schermtoets met de pijl naar
links.
Customer Programmable Features
(door de klant te programmeren
functies) — Uconnect® 8.4 Settings
(instellingen Uconnect® 8.4)Kies de schermtoets
"Settings"(instellingen) om
het scherm menu-instelling weer te geven. In
deze modus geeft het Uconnect® systeem u
toegang tot programmeerbare functies waarmee
de auto kan zijn uitgerust, zoals Display
(Scherm), Clock (Klok), Safety/Assistance
(Veiligheid/hulp), Lights (Verlichting), Doors &
Locks (Portieren en sloten), Auto-On Comfort
(Comfort automatisch aan), Engine Off Operation
(Stroom bij uitgeschakelde motor), Compass Set-
tings (Kompasinstellingen), Audio and Phone/
Bluetooth (Audio- en telefoon/Bluetooth).OPMERKING:
Er kan telkens slechts één onderdeel van
het aanraakscherm tegelijk worden weerge-
geven.
205
bekende configuratie na het uit- en weer in-
schakelen van de contactschakelaar.
Spiegels kantelen bij achteruitrijden
Wanneer deze functie is geselecteerd, kantelen
de buitenspiegels omlaag wanneer de contact-
schakelaar in de stand RUN staat en de scha-
kelhendel in de stand REVERSE. De spiegels
keren terug naar hun oorspronkelijke stand
zodra u uit de achteruitversnelling schakelt.
Kies de schermtoets "Tilt Mirrors In Reverse"
(kantelen van de spiegels bij achteruitrijden) tot
een vinkje naast de instelling verschijnt, dat
aangeeft dat de instelling is gekozen. Om terug
te keren naar het vorige menu, kiest u de
schermtoets met de pijl naar links.
Dodehoekwaarschuwing
Wanneer deze functie is geselecteerd, geeft de
functie Blind
Spot Alert (dodehoekwaarschu-
wing) zichtbare en/of hoorbare waarschuwin-
gen, zichtbaar en/of hoorbaar, om voorwerpen
in uw dode hoek aan te geven. U kunt de functie
Blind Spot Alert (dodehoekwaarschuwing) acti-
veren in de modus "Lights"(lampjes). Wanneer
deze modus is geselecteerd, is de dodehoek- bewaking ingeschakeld en worden waarschu-
wingen als visuele signalen weergegeven in de
buitenspiegels. Wanneer de modus
"Lights and
Chime" (lampjes en geluidssignaal) is geacti-
veerd, zal de dodehoekbewaking een visuele
waarschuwing in de buitenspiegels tonen en
een geluidssignaal weergeven wanneer de rich-
tingaanwijzers worden ingeschakeld. Als de in-
stelling "Off"(uit) is geselecteerd, is de dode-
hoekbewaking uitgeschakeld. Wanneer u de
status van Blind Spot Alert (dodehoekwaar-
schuwing) wilt wijzigen, kiest u de schermtoets
Off (uit), Lights (lampjes) of Lights & Chime
(lampjes en geluidssignaal). Kies vervolgens de
schermtoets met de pijl naar links.
OPMERKING:
Wanneer uw auto schade heeft opgelopen in
het gebied waar zich de sensor bevindt, kan
het zijn dat de sensor niet meer juist uitge-
lijnd is, ook wanneer het plaatwerk niet be-
schadigd is. Laat in een dergelijk geval de
uitlijning van de sensor controleren door
een erkende dealer. Als een sensor niet
correct is uitgelijnd, zal de dodehoekbewa-
king niet op de juiste manier werken.
ParkView® Backup Camera Active Gui-
delines (actieve
rasterlijnen ParkView®
achteruitrijcamera)
Uw auto is mogelijk voorzien van actieve ras-
terlijnen voor de ParkView® achteruitrijcamera
waarmee u actieve rasterlijnen over het beeld
van de ParkView achteruitrijcamera kunt laten
weergeven wanneer de schakelhendel in de
stand REVERSE is gezet. Het beeld wordt op
het aanraakscherm van de radio weergegeven,
samen met een waarschuwing dat u op de hele
omgeving moet blijven letten. Na vijf seconden
verdwijnt deze opmerking. Kies de schermtoets
"ParkView Backup Camera Active Guidelines"
(actieve rasterlijnen ParkView® achteruitrijca-
mera)) tot een vinkje naast de instelling ver-
schijnt, dat aangeeft dat de instelling is geko-
zen. Om terug te keren naar het vorige menu,
kiest u de schermtoets met de pijl naar links.
ParkView® Achteruitrijcameravertraging
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging uitgeschakeld),
wordt de ach-
teruitrijcamera uitgeschakeld en wordt opnieuw
het navigatie- of audioscherm weergegeven.
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
210
Auto-On Comfort (comfort automatisch aan)Na het kiezen van de schermtoets"Auto-On
Comfort" (automatisch inschakelen comfortsys-
teem) zijn de volgende instellingen mogelijk:
Verwarmde/geventileerde bestuurders-
stoel en stuurwiel automatisch inschakelen
bij starten voertuig — indien aanwezig
Wanneer deze functie is geselecteerd, wordt de
verwarming in de bestuurdersstoel en het stuur-
wiel automatisch ingeschakeld bij temperaturen
lager dan 4,4 °C (40 °F). Bij temperaturen
boven 26,7 °C (80 °F) wordt het ventilatiesys-
teem in de bestuurdersstoel ingeschakeld. Kies
de schermtoets "Auto Heated Seats" (automa-
tische stoelverwarming) tot een vinkje naast de
instelling verschijnt, dat aangeeft dat de instel-
ling is gekozen. Om terug te keren naar het
vorige menu, kiest u de schermtoets met de pijl
naar links.
Engine Off Options (opties voor
uitgeschakelde motor)
Nadat u de schermtoets "Engine Off Options"
(opties voor uitgeschakelde motor) hebt geko-
zen, zijn de volgende instellingen mogelijk.
Stoel met Easy Exit — indien aanwezig
Deze functie verstelt automatisch de bestuur-
dersstoel, zodat
de bestuurder gemakkelijker
kan in- en uitstappen. Kies de schermtoets
"Easy Exit Seat" (stoel met easy exit) tot een
vinkje naast de instelling verschijnt, dat aan-
geeft dat de instelling is gekozen. Om terug te
keren naar het vorige menu, kiest u de scherm-
toets met de pijl naar links.of de schermtoets
Done (gereed).
Engine Off Power Delay (vertraging voe-
dingsspanning bij
uitgeschakelde motor)
Wanneer deze functie is geselecteerd, blijven
de schakelaars voor elektrische raambedie-
ning, de radio, het Uconnect® Phone systeem
(indien aanwezig), het DVD-videosysteem (in-
dien aanwezig), het elektrisch bedienbare
schuifdak (indien aanwezig) en de aansluitcon-
tacten nog maximaal 10 minuten werken nadat
de contactschakelaar in de stand OFF is gezet.
Door het openen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld. Om de instelling
van Engine Off Power Delay (vertraging voe-
dingsspanning bij uitgeschakelde motor) te wij-
zigen kiest u de schermtoets 0 seconds (secon- den), 45 seconds, 5 minutes (minuten) of 10
minutes (minuten). Kies vervolgens de scherm-
toets met de pijl naar links.
Uitschakelvertraging koplampen
Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de
koplampen nog 0, 30, 60 of 90
seconden blijven branden. Kies de schermtoets
+ of - om de status van de uitschakelvertraging
te wijzigen en de gewenste tijd te selecteren.
Om terug te keren naar het vorige menu, kiest u
de schermtoets met de pijl naar links.
Audio
Nadat u de schermtoets "Audio"hebt gekozen,
zijn de volgende instellingen mogelijk.
Balans links/rechts - voor/achter
In dit scherm kunt u de balans links/rechts
(Balance) en de balans voor/achter (Fade) in-
stellen.
Equalizer
In dit scherm kunt u Bass (bas), Mid (midden-
tonen) en
Treble (hoge tonen) instellen. Pas de
instellingen aan met de schermtoetsen "+"en
"-" of door een punt te kiezen op de schaal
215
soonlijke gegevens gewist". Om terug te keren
naar het vorige menu, kiest u de schermtoets met
de pijl naar links.Uconnect® RADIO — INDIEN
AANWEZIGVoor gedetailleerde informatie over de radio,
raadpleeg uw aanvullende handleiding van
Uconnect®.BEDIENING iPod®/USB/MP3 —
indien aanwezigDeze voorziening maakt het mogelijk een
iPod® of extern USB-apparaat aan te sluiten op
de USB-poort.
iPod® bediening is compatibel met iPod® Mini,
4G, Photo, Nano, 5G en iPhone® apparaten.
Sommige versies van de iPod® software zijn
mogelijk niet volledig compatibel met de func-
ties van de iPod® bediening. Bezoek in dat
geval de website van Apple om de nieuwste
softwareversies te downloaden.
Raadpleeg voor meer informatie de aanvul-
lende handleiding van Uconnect®.
Uconnect®
ENTERTAINMENTSYSTEEM
ACHTERIN — INDIEN
AANWEZIGUw entertainmentsysteem achterin is een sys-
teem waaraan u en uw gezin jarenlang plezier
kunnen beleven. U kunt uw favoriete cd’s, dvd’s
of Blu-ray™ discs afspelen, luisteren naar mu-
ziek via de draadloze hoofdtelefoons of er aller-
lei spelcomputers of audio-apparatuur op aan-
sluiten. Lees deze gebruikershandleiding om
uzelf vertrouwd te maken met de functies en
bediening van het systeem.BeginnenScherm(en) in de achterkant van de voor-
stoelen: open de afdekking van het LCD-
scherm door deze op te lichten.
Zet de contactschakelaar in de stand ON of
ACC.
Uw auto is mogelijk uitgerust met een Blu-
ray™ Disc-speler. Als hij is uitgerust met een
Blu-ray™ Disc-speler, dan bevindt zich het
pictogram op de speler.
Zet het entertainmentsysteem achterin aan
door op de knop Power van de afstandsbe-
diening te drukken.
Entertainmentsysteem achterin scherm
218
keerd is, kies de toets om toegang te krijgen tot
de bedieningselementen voor scherm 1/kanaal
1 bron.
2.RSE-voeding
Druk om RSE aan/uit te schakelen.
3. RSE Mute
Schakelt geluid van de hoofdtelefoons uit voor
de huidige contactcyclus. Door nogmaals mute
te kiezen wordt het geluid van de hoofdtele-
foons achter ingeschakeld.
4. Vergrendeling van de RSE-
afstandsbediening
Druk hierop om de functies van de afstandsbe-
diening in/uit te schakelen.
5. RSE-kanaal 2 modus
Geeft de huidige bron voor scherm 2/kanaal 2
aan; deze toets wordt gemarkeerd wanneer het
actieve scherm/kanaal door de gebruiker voor-
in.wordt geregeld. Als deze toets niet gemar-
keerd is, kies de toets om toegang te krijgen tot
de bedieningselementen voor scherm 2/kanaal
2 bron. 6.
Radio modus volledig scherm
Kies deze toets om naar volledig scherm om te
schakelen.
7. Modus geluid passagiersruimte
Kies deze toets om het geluid in de passagiers-
ruimte naar de bron van het multimediasysteem
achterin over te schakelen dat op dat moment
wordt weergegeven op het bedieningsscherm
van de media.
8. RSE-modus
Kies deze toets om over te schakelen van de
bron voor het actieve (gemarkeerde) scherm/
kanaal achter op het bedieningsscherm van de
media achterin.
Kies de schermtoets Media en vervolgens de
toets Rear Media (media achter).
Kies de schermtoets OK om de Blu-ray™
Disc via het aanraakscherm van de radio af
te spelen. De afstandsbediening gebruiken
Selecteer een audio-kanaal (achter 1 voor
achterste scherm bestuurderszijde en achter
2 voor achterste scherm passagierszijde
achter), kies vervolgens de toets Source
(bron) en gebruik de toetsen pijl omhoog en
pijl omlaag om de disc in het menu te mar-
keren en kies "OK".
Druk op de toest popup/menu om door het
menu en de opties van de disk te navigeren.
221