SysteemoverzichtDeze auto is uitgerust met een AdBlue®-
inspuitsysteem en een SCR-katalysator om te
voldoen aan de emissie-eisen.
Het AdBlue®-inspuitsysteem bestaat uit de vol-
gende onderdelen:
AdBlue®-tank
AdBlue®-pomp
AdBlue®-verstuiver
Elektronisch verwarmde AdBlue®-leidingen
NOx-sensoren
Temperatuursensoren
SCR-katalysator
Het AdBlue®-inspuitsysteem en de SCR-
katalysator zorgen ervoor dat aan de
dieselemissie-eisen wordt voldaan met behoud
van een uitstekende brandstofverbruik, rijge-
drag, koppel en nominaal vermogen. Raadpleeg de paragraaf
"Bestuurdersinfor-
matiedisplay (DID)" in het hoofdstuk"Het instru-
mentenpaneel" voor systeemmeldingen en
-waarschuwingen.
OPMERKING:
Uw auto is uitgerust met een AdBlue®-
inspuitsysteem. Af en toe hoort u moge-
lijk een klikkend geluid bij stilstand dat
onder de auto vandaan komt. Dit is nor-
maal.
De AdBlue®-pomp blijft gedurende enige
tijd na het uitschakelen van de motor in
werking om het AdBlue®-systeem door te
spoelen. Dit is de normale werking en het
is mogelijk hoorbaar vanaf de achterkant
van de auto.
BRANDSTOF TANKEN1. Druk op de ontgrendelknop voor de brand-
stofvulklep. De ontgrendelknop bevindt zich
onder de koplampschakelaar. 2. Open de brandstofvulklep.
Ontgrendelknop voor brandstofvulklep
Brandstofvulklep
331
OPMERKING:
Zorg ervoor dat de trechter volledig is ge-
plaatst zodat hij de afsluitklep openhoudt.
3. Giet de brandstof in de trechter.
4. Verwijder de trechter uit de vulleiding, reinighem voordat u hem terug plaatst in de
reservewielset.LET OP!
Voorkom morsen en overlopen van brand-
stof.WAARSCHUWING!
Houd brandende sigaretten en vuur uit de
buurt van de auto wanneer de vulklep is
geopend of tijdens het tanken.
Vul nooit brandstof bij wanneer de motor
draait. Dit is in strijd met de meeste plaatse-
lijke richtlijnen inzake brand en kan ertoe
leiden dat het storingslampje gaat branden.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Er kan brand ontstaan als u een jerrycan die
in een auto staat met brandstof vult. Dit kan
leiden tot brandwonden. Plaats een jerrycan
altijd op de grond alvorens deze te vullen.
Gebruik van verontreinigde
brandstof vermijdenBrandstof die is verontreinigd door water of vuil,
kan ernstige schade aan het brandstofsysteem
van de motor veroorzaken. Goed onderhoud
van het brandstoffilter en de brandstoftank is
essentieel. Raadpleeg de paragraaf "Onder-
houdsprocedures" in het hoofdstuk"Onderhoud
van uw auto" voor meer informatie.Brandstofopslag - dieselbrandstofAls u hoeveelheden brandstof opslaat, is een
goed onderhoud van de opgeslagen brandstof
ook van groot belang. Brandstof verontreinigd
met water zal de groei van "bacteriën"bevorde-
ren. Deze bacteriën vormen "slib"dat het brand-
stoffiltersysteem en -leidingen verstopt. Tap regel-
matig condens van de toevoertank af en vervang
het filter van de leiding op gezette tijden.
OPMERKING:
Wanneer een dieselmotor zonder brandstof
komt te staan, wordt er lucht in het brand-
stofsysteem gezogen.
Als de auto niet start, raadpleeg de paragraaf
"Onderhoudsprocedures/vullen als de motor
zonder brandstof is komen te staan "in het
hoofdstuk "Onderhoud van uw auto" voor meer
informatie hierover.WAARSCHUWING!
Open het hogedrukbrandstofsysteem niet bij
draaiende motor. Als de motor draait, ont-
staat er een hoge brandstofdruk. Wegspui-
tende brandstof onder druk kan ernstig letsel
of de dood tot gevolg hebben.Opslag van AdBlue®-vloeistofAdBlue® wordt beschouwd als een zeer stabiel
product met een lange houdbaarheid. Als Ad-
Blue® wordt bewaard bij temperaturen tussen
-12 °C en 32 °C (10 ° en 90 °F) is het ten minste
één jaar houdbaar.
335
AdBlue® kan bij lage temperaturen bevriezen.
AdBlue® kan bijvoorbeeld bevriezen bij een tem-
peratuur van of onder -11° C (12° F). Het systeem
is ontworpen voor gebruik in deze omgeving.OPMERKING:
Bij het werken met AdBlue® is het belangrijk
te weten dat:
Alle containers of onderdelen die in con-
tact komen met AdBlue®, moeten Ad-
Blue® compatibel (kunststof of roestvrij
staal) zijn. Koper, messing, aluminium,
ijzer of niet-roestvrij staal moet worden
vermeden, omdat ze onderhevig zijn aan
corrosie door AdBlue®.
Als AdBlue® wordt gemorst, moet het
volledig worden opgeveegd.AdBlue® bijvullenDe AdBlue® -meter (deze bevindt zich op het
bestuurdersinformatiedisplay (DID-display)
geeft het niveau van de AdBlue® aan die zich in
het reservoir bevindt. Raadpleeg de paragraaf
"Bestuurdersinformatiedisplay (DID)" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel" voor meer
informatie hierover. OPMERKING:
Rijomstandigheden (hoogte, rijsnelheid, be-
lasting, enz. zijn van invloed op het verbruik
van AdBlue® in uw auto.
TREKKEN VAN EEN
AANHANGERIn dit hoofdstuk vindt u veiligheidstips en infor-
matie over wat u redelijkerwijs wel en niet met
uw auto mag trekken. Lees deze informatie
aandachtig door voordat u met een aanhanger
gaat rijden.
Volg de vereisten en aanbevelingen voor het
trekken van een aanhanger uit deze handlei-
ding op, zodat de garantie van nieuwe voertui-
gen zijn geldigheid behoudt.Begrippen voor het trekken van een
aanhangerDe onderstaande definities geven een verkla-
ring voor de volgende begrippen:Maximaal toelaatbaar totaalgewicht (GVWR)
Het GVWR is het maximaal toelaatbare totaalge-
wicht van de auto. Dit is het gewicht van de auto
inclusief de bestuurder, passagiers, bagage en de dissel. De totale belasting moet worden beperkt
om zo het GVWR niet te overschrijden. Raad-
pleeg de paragraaf
"Belading van de auto / Voer-
tuigcertificatielabel" in het hoofdstuk"Starten en
rijden" voor meer informatie hierover.
Maximaal toelaatbaar aanhangergewicht
(GTW)
GTW staat voor het gewicht van de aanhanger,
plus het gewicht van alle lading, verbruiksgoe-
deren en apparatuur (vast of tijdelijk) in of op de
aanhanger in "geladen en gebruiksklare" staat.
De aanbevolen manier om het GTW te meten is
de geladen aanhanger op een weegbrug plaat-
sen. Het volledige gewicht van de aanhanger
moet op de weegbrug rusten.
Maximaal toelaatbaar treingewicht (GCWR)
GCWR is het totaal toelaatbare gewicht van uw
auto in combinatie met de aanhanger.
Maximaal toelaatbare asbelasting (GAWR)
Het GAWR is de maximaal toelaatbare belas-
ting van de vooras en de achteras. Verdeel de
lading gelijkmatig over de voor- en achteras.
Zorg ervoor dat u zowel het GAWR voor de
vooras als voor de achteras niet overschrijdt.
336
VLOEISTOFINHOUD
U.S.Metrisch
Brandstof (ongeveer)
Alle motoren 24,6 gallon93 liter
AdBlue® vloeistoftank 8 gallon30,3 liter
Motorolie met filter
3.6-liter motor (SAE 5W-20, API-gecertificeerd) 6 quart5,6 liter
5.7-liter motor (SAE 5W-20, API-gecertificeerd) 7 quart6,6 liter
3.0-liter dieselmotor (SAE 5W-30 synthetisch, API-gecertificeerd, laag asgehalte) 9 quart8,4 liter
Motorkoelsysteem*
3.6-liter motor (MOPAR® motorkoelvloeistof/antivries 10 jaar/240.000 km-formule) 10,4 quart9,9 liter
5.7-liter motor (MOPAR® motorkoelvloeistof/antivries 10 jaar/240.000 km-formule)
– Zonder trekhaakset 15,4 quart
14,6 liter
5.7-liter motor (MOPAR® motorkoelvloeistof/antivries 10 jaar/240.000 km-formule)
– Met trekhaakset 16 quart
15,2 liter
3.0-liter dieselmotor (MOPAR® motorkoelvloeistof/antivries 10 jaar/240.000 km-
formule) 13,9 quart
13,2 liter
* Inclusief verwarming en koelvloeistofreservoir gevuld tot aan MAX-peil.
420
ComponentVloeistof, smeermiddel of origineel onderdeel
Motoroliefilter Wij raden het gebruik aan van MOPAR® motoroliefilters.
Bougies - 3.6-liter motor Wij raden het gebruik aan van MOPAR® bougies.
Bougies - 5.7-liter motor Wij raden het gebruik aan van MOPAR® bougies.
Brandstofkeuze 3,6-liter motor Octaangetal 91
Brandstofkeuze - 5.7-liter-motor Octaangetal 91 is aanvaardbaar- Octaangetal 95 wordt geadviseerd
Brandstofkeuze - 3,0-liter dieselmotor Cetaan 50 of meer (minder dan 15 ppm zwavel)
AdBlue® MOPAR® dieseluitlaatvloeistof (API-gecertificeerd) (DEF) of een gelijkwaardig product dat voor de
ISO-norm 22241 API-gecertificeerd is. Gebruik van vloeistoffen die niet voor de ISO-norm 22241
API-gecertificeerd zijn, kan leiden tot schade aan het systeem.
422
toegang tot informatie van fabrieksgetrainde
specialisten, originele onderdelen van MO-
PAR® en speciaal ontworpen elektronisch en
mechanisch gereedschap waarmee kostbare
reparaties in de toekomst kunnen worden voor-
komen.
De onderhoudsbeurten moeten worden uitge-
voerd zoals aangegeven in dit hoofdstuk.
OPMERKING:
Onder geen beding mogen de intervalter-
mijnen voor olieverversing groter zijn dan
20.000 km (12.500 mijl) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.
Koelsysteem doorspoelen en koelvloei-
stof verversen na 120 maanden of
240.000 km (150.000 mijl), afhankelijk van
wat eerst komt. Bij elke tankstop
Controleer het motoroliepeil ongeveer 5 mi-
nuten nadat de volledig warmgedraaide mo-
tor is uitgezet. Controleer het oliepeil als de
auto op een vlakke ondergrond staat. De
meting is dan nauwkeuriger. Vul alleen olie
bij wanneer het oliepeil zich onder het merk-
teken ADD of MIN bevindt.
Controleer het ruitensproeiervloeistofpeil en
vul zo nodig vloeistof bij.
Eens per maand
Controleer de bandenspanning en let op
ongewone slijtage of beschadigingen. Rou-
leer banden bij de eerste tekenen van onge-
lijkmatige slijtage, zelfs voordat de indicator
voor olie verversen gaat branden.
Inspecteer de accu, reinig de poolklemmen
en zet ze zo nodig vast.
Controleer de vloeistofniveaus van het koel-
vloeistofreservoir, de hoofdremcilinder en de
stuurbekrachtiging en vul zo nodig vloeistof bij. Controleer de werking van alle lampen en
andere elektrische onderdelen. Bij elke olieverversing
Motoroliefilter vervangen.
Remslangen en -leidingen controleren.
Controleren op de aanwezigheid van water in
de brandstoffilter/waterafscheidereenheid.
Vul het AdBlue®-vloeistofreservoir volledig.
LET OP!
Als noodzakelijk onderhoud achterwege
wordt gelaten, kan dit leiden tot schade aan
uw auto.
433
Onderhoudsschema
Afstand of verstreken tijd(wat het eerst komt):
12.500
25.000
37.500
50.000
62.500
75.000
87.500
100.000
112.500
125.000
137.500
150.000
Of maanden: 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120 132 144 Kilometers
20.000
40.000
60.000
80.000
100.000
120.000
140.000
160.000
180.000
200,00
220,00
240.000
Motorolie verversen en oliefilter vervangen. X X X X X X X X X X X X
Vul het AdBlue® reservoir volledig. X X X X X X X X X X X X
Banden rouleren. X X X X X X X X X X X X
Als u met de auto rijdt onder één van de
volgende omstandigheden: stoffige wegen
of terreinrijden. Motorluchtfilter controleren
en zo nodig vervangen. X X X X X X X X X X X X
Remvoeringen inspecteren en indien nodig
vervangen. X X X X X X X X X X X X
Uitlaatsysteem inspecteren. X XXX X XX
Homokinetische koppelingen controleren XXX X XX
434