Radio instellen — indien aanwezig
Na het kiezen van de schermtoets"Radio
Setup" (radio instellen) zijn de volgende instel-
lingen mogelijk.
Regional (regionaal)
Als deze functie is geselecteerd, wordt het
volgen van regionale services geforceerd,
waardoor automatisch naar netwerkstations
wordt geschakeld. Als u de regionale instelling
wilt wijzigen, kiest u de schermtoets "Off"(uit) of
"On" (aan). Kies vervolgens de schermtoets
met de pijl naar links.
Instellingen herstellen
Na het kiezen van de schermtoets "Restore
Settings" (instellingen herstellen) zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Instellingen herstellen
Wanneer deze functie is geselecteerd, worden
de standaardinstellingen van het scherm, de
klok, het geluid en de radio hersteld. Om de
standaardinstellingen te herstellen kiest u de
schermtoets "Restore Settings" (instellingen
herstellen). Er verschijnt een dialoogvenster
waarin u wordt gevraagd "Weet u zeker dat ualle persoonlijke gegevens wilt wissen?"
en kies
"OK" om ze te wissen of "Cancel"(annuleren)
om af te sluiten. Nadat de standaardinstellingen
zijn hersteld, verschijnt een bericht met de tekst
"settings reset to default" (instellingen terugge-
steld naar standaardinstellingen). Kies de
schermtoets OK om af te sluiten.
Persoonlijke gegevens wissen
Nadat u de schermtoets "Clear Personal Data
Settings" (instellingen persoonlijke gegevens
wissen) hebt gekozen, zijn de volgende instel-
lingen mogelijk:
Persoonlijke gegevens wissen
Wanneer deze functie wordt geselecteerd, wor-
den alle
persoonlijke gegevens verwijderd,
waaronder Bluetooth® apparaten en voorkeur-
zenders. Om persoonlijke informatie te verwij-
deren, kiest u de schermtoets "Clear Personal
Data" (persoonlijke gegevens wissen). Er ver-
schijnt een dialoogvenster waarin u wordt ge-
vraagd "Weet u zeker dat u alle persoonlijke
gegevens wilt wissen?" en kies"OK"om ze te
wissen of "Cancel"(annuleren) om af te sluiten.
Nadat de gegevens zijn gewist, verschijnt een
bericht met de tekst "Persoonlijke gegevens gewist". Om terug te keren naar het vorige
menu, kiest u de schermtoets met de pijl naar
links.
Customer Programmable Features
(door de klant te programmeren
functies) — Uconnect® 8.4 Settings
(instellingen Uconnect® 8.4)Kies de schermtoets
"Settings"(instellingen) om
het scherm menu-instelling weer te geven. In
deze modus geeft het Uconnect® systeem u
toegang tot programmeerbare functies waarmee
de auto kan zijn uitgerust, zoals Display
(Scherm), Clock (Klok), Safety/Assistance
(Veiligheid/hulp), Lights (Verlichting), Doors &
Locks (Portieren en sloten), Auto-On Comfort
(Comfort automatisch aan), Engine Off Operation
(Stroom bij uitgeschakelde motor), Compass Set-
tings (Kompasinstellingen), Audio and Phone/
Bluetooth (Audio- en telefoon/Bluetooth).OPMERKING:
Er kan telkens slechts één onderdeel van
het aanraakscherm tegelijk worden weerge-
geven.
205
tussen de schermtoetsen"+"en"-". Kies ver-
volgens de schermtoets met de pijl naar links.
OPMERKING:
Met Bass/Mid/Treble kunt u door eenvoudig
uw vinger naar boven/beneden te schuiven
de instelling wijzigen. U kunt ook direct op
de gewenste instelling drukken.
Snelheidsafhankelijke volumeregeling
Deze functie past het volume aan de voertuig-
snelheid aan.
Als u de snelheidsafhankelijke
volumeregeling wilt wijzigen, kiest u de scherm-
toets Off, 1, 2 of 3. Kies vervolgens de scherm-
toets met de pijl naar links.
Surround Sound
Met deze functie wordt een ruimtelijke surround
sound gesimuleerd.
Kies om uw keuze te ma-
ken de schermtoets "Surround Sound"en se-
lecteer "aan"of"uit" gevolgd door de scherm-
toets met de pijl naar links.
AUX Volume Match (AUX-volume af-
stemmen)
Deze functie biedt de mogelijkheid om het vo-
lume van
draagbare apparaten die op de AUX-
ingang zijn aangesloten af te stemmen. Kies om
uw keuze te maken de schermtoets "AUX Vo-
lume Match" (AUX-volume afstemmen) en se-
lecteer "aan"of"uit" gevolgd door de scherm-
toets met de pijl naar links.
Telefoon/Bluetooth®
Nadat u de schermtoets "Phone/Bluetooth®"
(telefoon/Bluetooth) hebt gekozen, zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Paired Devices (gekoppelde apparaten)
Deze functie toont welke telefoons zijn gekop-
peld aan
het telefoon/Bluetooth® systeem.
Raadpleeg voor meer informatie uw aanvul-
lende handleiding van Uconnect®. Luchtvering — indien aanwezig
Nadat u de schermtoets
"Suspension"(luchtve-
ring) hebt gekozen, zijn de volgende instellin-
gen mogelijk:
Luchtvering automatisch in-/uitstappen
Wanneer deze functie is geselecteerd, gaat het
voertuig automatisch
vanuit de stand rijhoogte
omlaag wanneer de auto in de parkeerstand is
gezet voor meer in-/uitstapcomfort. Kies het
vakje naast uw keuze om een vinkje naast de
functie te plaatsen en aan te geven dat het
systeem geactiveerd is. Als u het vinkje verwij-
dert, wordt het systeem uitgeschakeld.
Schermberichten voor de luchtveringWanneer
"All"(Alle) geselecteerd is, worden alle
waarschuwingen voor de luchtvering weergege-
ven. Wanneer "Warnings Only" (Alleen waarschu-
wingen) is geselecteerd, worden alleen de lucht-
veringwaarschuwingen weergegeven. Stand Tire/Jack (Band/krik)
Wanneer deze functie is geselecteerd,wordt de
luchtvering uitgeschakeld om te voorkomen dat
de vering automatisch wordt afgesteld, terwijl
216
het voertuig op een krik staat om een wiel te
verwisselen. Kies het vakje naast uw keuze om
een vinkje naast de functie te plaatsen en aan
te geven dat het systeem geactiveerd is. Als u
het vinkje verwijdert, wordt het systeem
uitgeschakeld.
Transportstand
Wanneer deze functie is geselecteerd, wordt de
luchtvering uitgeschakeld
om het mogelijk te
maken om de auto op een oplegger te trekken.
Kies het vakje naast uw keuze om een vinkje
naast de functie te plaatsen en aan te geven dat
het systeem geactiveerd is. Als u het vinkje
verwijdert, wordt het systeem uitgeschakeld.
Stand Wheel Alignment (wieluitlijning)
Deze functie voorkomt dat de luchtvering auto-
matisch wordt afgesteld tijdens het uitvoeren
van werkzaamheden voor de wieluitlijning. Al-
vorens de wielen uit te lijnen, moet deze stand
worden ingeschakeld. Raadpleeg uw erkende
dealer voor meer informatie. Radio instellen — indien aanwezig
Na het kiezen van de schermtoets
"Radio
Setup" (radio instellen) zijn de volgende instel-
lingen mogelijk.
Regional (regionaal)
Als deze functie is geselecteerd, wordt het
volgen van
regionale services geforceerd,
waardoor automatisch naar netwerkstations
wordt geschakeld. Als u de regionale instelling
wilt wijzigen, kiest u de schermtoets "Off"(uit) of
"On" (aan). Kies vervolgens de schermtoets
met de pijl naar links.
Instellingen herstellen
Na het kiezen van de schermtoets "Restore
Settings" (instellingen herstellen) zijn de vol-
gende instellingen mogelijk.
Instellingen herstellen
Wanneer deze functie is geselecteerd, worden
de standaardinstellingen
van het scherm, de
klok, het geluid en de radio hersteld. Om de
standaardinstellingen te herstellen kiest u de
schermtoets "Restore Settings" (instellingen
herstellen). Er verschijnt een dialoogvenster
waarin u wordt gevraagd "Weet u zeker dat ualle persoonlijke gegevens wilt wissen?"
en kies
"OK" om ze te wissen of "Cancel"(annuleren)
om af te sluiten. Nadat de standaardinstellingen
zijn hersteld, verschijnt een bericht met de tekst
"settings reset to default" (instellingen terugge-
steld naar standaardinstellingen). Kies de
schermtoets OK om af te sluiten.
Persoonlijke gegevens wissen
Nadat u de schermtoets "Clear Personal Data
Settings" (instellingen persoonlijke gegevens
wissen) hebt gekozen, zijn de volgende instel-
lingen mogelijk:
Persoonlijke gegevens wissen
Wanneer deze functie wordt geselecteerd, wor-
den alle persoonlijke gegevens verwijderd, waar-
onder Bluetooth® apparaten en voorkeurzenders.
Om persoonlijke informatie te verwijderen, kiest u
de schermtoets
"Clear Personal Data" (persoon-
lijke gegevens wissen). Er verschijnt een dialoog-
venster waarin u wordt gevraagd "Weet u zeker
dat u alle persoonlijke gegevens wilt wissen?" en
kies "OK" om ze te wissen of "Cancel"(annule-
ren) om af te sluiten. Nadat de gegevens zijn
gewist, verschijnt een bericht met de tekst "Per-
217
Diskformaten
Op de Blu-ray™ Disc-speler kunnen de vol-
gende soorten disks (doorsnede 12 of 8 mm)
worden afgespeeld:
BD: BDMV (Profiel 1.1), BDAV (Profiel 1.1),
Dvd: dvd-Video, dvd-Audio, AVCREC, AV-
CHD, dvd-vr
Cd: CD-DA, VCD, CD-TEXT
Dvd/cd: MP3, WMA, AAC, DivX (versies 3 –
6) profile 3.0
Dvd-regiocodes
De Blu-ray™ Disc-speler en veel dvd’s hebben
een code die overeenkomt met de geografische
regio. Deze regiocodes moeten overeenkomen;
anders wordt de disk niet afgespeeld. Indien de
regiocode voor de dvd-disc niet overeenkomt
met de regiocode van de speler, kan de disc niet
worden afgespeeld. Ondersteuning audio-dvd
Als er een audio-dvd in de Blue-ray™-speler
wordt geplaatst, wordt de titel van de audio-dvd
automatisch afgespeeld (de meeste audio-dvd’s
hebben ook een videotitel maar die wordt gene-
geerd). Al het programmamateriaal van meerdere
kanalen wordt automatisch gemixt voor twee ka-
nalen, wat een schijnbaar zwakkere geluids-
sterkte tot gevolg kan hebben. Als u de geluids-
sterkte opvoert om voor deze verandering te
compenseren, moet u niet vergeten de geluids-
terkte te verminderen voordat u van disk verwis-
selt of naar een andere modus overschakelt.Opgenomen disks
De Blu-ray™ Disc-speler speelt CD-R- en CD-
RW-discs af die zijn opgenomen als audio- of
video-cd’s, of als CD-ROM met mp3- of WMA-
bestanden. De speler kan ook DVD-video af-
spelen die is opgenomen op een dvd-r- of
dvd-rw-disc. Dvd-rom-discs (zowel geperst als
zelf opgenomen) worden niet ondersteund.
Als u een disk opneemt met een pc, kan het
voorkomen dat de Blu-ray™ Disc-speler de disc
niet of slechts gedeeltelijk kan afspelen, zelfs
als de disc is opgenomen in een compatibelformaat en wel werkt op andere spelers. Om
problemen met afspelen te voorkomen, wordt
aanbevolen de volgende richtlijnen aan te hou-
den bij de opname van disks.
Open sessies worden genegeerd. Alleen de
afgesloten sessies zijn afspeelbaar.
Bij multi-sessie cd’s die alleen meerdere
audiosessies bevatten, hernummert de spe-
ler alle muzieknummers en geeft ze een
nieuw, uniek nummer.
Gebruik voor cd-gegevens- (of cd-rom)-discs
altijd de indeling ISO-9660 (niveau 1 of ni-
veau 2), Joliet of Romeo. Andere formaten
(zoals UDF, HFS en dergelijke) worden niet
ondersteund.
De speler herkent maximaal 512 bestanden
en 99 mappen per CD-R en CD-RW disk.
Bij dvd’s waarop gemengde media kunnen
worden opgenomen, wordt slechts het
Video_TS-gedeelte van de disk afgespeeld.
Als u nog steeds problemen heeft met het
opnemen van disks die afspeelbaar zijn in de
Blu-ray™ Disc-speler, kunt u contact opnemen
229
RadioGebruik uw stem om snel naar de zender op de
AM, FM of SiriusXM satellietradio® te gaan die
u wilt horen. (Abonnement of proefperiode Siri-
usXM satellietradio® noodzakelijk.)
Druk op de knop VR
. Na de pieptoon, zegt
u…
Stem af op vijfennegentig-komma-vijf FM
Stem af op Satellite Channel Hits 1
TIP: Als u niet zeker weet wat u moet zeggen of
een gesproken opdracht wilt weten, kunt u op
ieder moment op de knop VR
drukken en
zegt u “Help.” Het systeem geeft u een lijst met
opdrachten.
MediaUconnect® biedt aansluitingen via USB, SD,
Bluetooth® en extra poorten (indien aanwezig).
Spraakbesturing is alleen beschikbaar voor
aangesloten USB en iPod® apparaten. (externe
CD-speler als optie en niet beschikbaar op alle
voertuigen).
Druk op de knop VR
. Na de pieptoon, zegt
u een van de volgende opdrachten en volgt u de
aanwijzingen om uw media-bron om te schake-
len of een artiest te kiezen.
Wijzig bron in Bluetooth®
Wijzig bron in iPod®
Wijzig bron in USB
Artiest afspelen Beethoven;Album afspe-
len Grootste hits; Nummer afspelen Moon-
light Sonata; Genre afspelen Klassiek
Uconnect® 5.0 RadioUconnect® 8.4 Radio
243
Keuze van motorolie voor Flexifuel auto’s (E-85) en
benzineauto’s . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .329
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .329
Actieradius . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .329
Reserveonderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .329
Onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .329
BRANDSTOFVEREISTEN — DIESELMOTOR . . . . . . . . . . . .330
AdBlue® (dieseluitlaatvloeistof voor dieselmotoren) . . . . . . .330
Systeemoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .331
BRANDSTOF TANKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .331
Noodontgrendeling voor brandstofvulklep . . . . . . . . . . . . .333
BRANDSTOF TANKEN - DIESELMOTOR . . . . . . . . . . . . . . .333
Gebruik van verontreinigde brandstof vermijden . . . . . . . . .335
Brandstofopslag - dieselbrandstof . . . . . . . . . . . . . . . . .335
Opslag van AdBlue®-vloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .335
AdBlue® bijvullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .336
TREKKEN VAN EEN AANHANGER . . . . . . . . . . . . . . . . . .336
Begrippen voor het trekken van een aanhanger . . . . . . . . . .336
Breekkabelbevestiging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .337
Trekgewichten (maximale aanhangergewichten) . . . . . . . . .339
Aanhanger- en disselgewicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .341
Vereisten voor het trekken van de aanhanger . . . . . . . . . . .341
Tips voor het trekken van een aanhanger. . . . . . . . . . . . . .345
DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER . . . . . . . . . . . . .347
Slepen van deze auto achter een ander voertuig . . . . . . . . .347
Slepen achter een camper – modellen met
tweewielaandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .348
251
BRANDSTOFVEREISTEN —
DIESELMOTORTank diesel van goede kwaliteit bij een benzi-
nestation van een bekend merk. Voor goede
prestaties het hele jaar door wordt dieselbrand-
stof nr. 2 aanbevolen; deze voldoet aan ASTM-
norm D-975 klasse S15. Als de auto wordt
blootgesteld aan extreme kou (temperatuur la-
ger dan 20° F of -7° C) of langdurig wordt
gebruikt bij lagere temperaturen dan normaal,
gebruik dan op het klimaat afgestemde diesel-
brandstof nr. 2 of verdun dieselbrandstof nr. 2
met 50% dieselbrandstof nr. 1. Dit zorgt voor
betere bescherming tegen bevriezing van de
brandstof of wasvorming op de brandstoffilters.
Gebruik voor deze auto uitsluitend hoog-
waardige diesel welke voldoet aan de richt-
lijnen van EN 590. Ook biodieselmengsels
tot 7% welke voldoen aan EN 590 mogen
worden gebruikt.
WAARSCHUWING!
Meng de brandstof niet met alcohol of ben-
zine. Deze stoffen kunnen onstabiel zijn on-
der bepaalde omstandigheden en gevaarlijk
of explosief wanneer ze worden gemengd
met dieselbrandstof.LET OP!
De fabrikant eist dat u voor deze auto die-
selbrandstof met ultralaag zwavelgehalte
(maximaal 15 ppm zwavel) gebruikt en ver-
biedt het gebruik van dieselbrandstof met
laag zwavelgehalte (maximaal 500 ppm
zwavel), om schade aan het emissieregel-
systeem te voorkomen.
Dieselbrandstof bevat vrijwel altijd een kleine
hoeveelheid water. Om problemen met het
brandstofsysteem te voorkomen, dient het wa-
ter dat is verzameld in de waterafscheider, te
worden afgetapt. Als u hoogwaardige brandstof
gebruikt en het bovenstaande advies bij koud
weer opvolgt, zijn er geen brandstofadditieven voor de auto nodig. Een
"premium"dieselbrand-
stof met een hoog cetaangetal (indien verkrijg-
baar) kan het koud starten en warmdraaien
verbeteren.
AdBlue® (dieseluitlaatvloeistof voor
dieselmotoren)Uw auto is uitgerust met een systeem voor
selectieve katalytische reductie (SCR-systeem)
om te voldoen aan de zeer strenge dieselemis-
sienormen van het Environmental Protection
Agency.
Het doel van het SCR-systeem is de hoeveel-
heid NOx (stikstofoxiden die motoren uitstoten),
dat schadelijk is voor onze gezondheid en het
milieu, tot vrijwel nul terug te brengen. Kleine
hoeveelheden AdBlue® wordt vóór de katalysa-
tor in de uitlaat gespoten waar het na verdam-
ping de smog veroorzakende stikstofoxiden
(NOx) omzet in onschadelijke stikstof (N2) en
waterdamp (H2O), twee natuurlijke componen-
ten van de lucht die wij inademen. U kunt in uw
auto rijden met het geruststellende idee dat uw
voertuig bijdraagt aan een schoner en gezonder
milieu voor de huidige én komende generaties.
330
SysteemoverzichtDeze auto is uitgerust met een AdBlue®-
inspuitsysteem en een SCR-katalysator om te
voldoen aan de emissie-eisen.
Het AdBlue®-inspuitsysteem bestaat uit de vol-
gende onderdelen:
AdBlue®-tank
AdBlue®-pomp
AdBlue®-verstuiver
Elektronisch verwarmde AdBlue®-leidingen
NOx-sensoren
Temperatuursensoren
SCR-katalysator
Het AdBlue®-inspuitsysteem en de SCR-
katalysator zorgen ervoor dat aan de
dieselemissie-eisen wordt voldaan met behoud
van een uitstekende brandstofverbruik, rijge-
drag, koppel en nominaal vermogen. Raadpleeg de paragraaf
"Bestuurdersinfor-
matiedisplay (DID)" in het hoofdstuk"Het instru-
mentenpaneel" voor systeemmeldingen en
-waarschuwingen.
OPMERKING:
Uw auto is uitgerust met een AdBlue®-
inspuitsysteem. Af en toe hoort u moge-
lijk een klikkend geluid bij stilstand dat
onder de auto vandaan komt. Dit is nor-
maal.
De AdBlue®-pomp blijft gedurende enige
tijd na het uitschakelen van de motor in
werking om het AdBlue®-systeem door te
spoelen. Dit is de normale werking en het
is mogelijk hoorbaar vanaf de achterkant
van de auto.
BRANDSTOF TANKEN1. Druk op de ontgrendelknop voor de brand-
stofvulklep. De ontgrendelknop bevindt zich
onder de koplampschakelaar. 2. Open de brandstofvulklep.
Ontgrendelknop voor brandstofvulklep
Brandstofvulklep
331