DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Afzetten met de
elektronische sleutel
F Zet de auto stil.
Als u de elektronische sleutel vergeet
Als u de elektronische sleutel in de lezer laat zitten,
wordt u bij het openen van het bestuurdersportier
gewaarschuwd door een melding.
Afzetten met het keyless
entry and start - systeem
F Zet de auto stil.
A ls de auto niet stilstaat, wordt de motor
niet afgezet.
Aanzetten van het contact
(zonder te starten)
F Druk ter wijl de elektronische
s leutel zich in de auto bevindt op
de knop " START/STOP ".
De m
otor wordt afgezet en het
stuurslot wordt vergrendeld.
F
Dr
uk op de knop "
START/STOP".
De m
otor wordt afgezet en het
stuurslot wordt vergrendeld.
Diefstalbeveiliging
Elektronische startbeveiliging
In de sleutels is een chip aangebracht die over
een geheime code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact
de code van de sleutel worden herkend door de
startbeveiliging.
Deze elektronische startbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo het
starten van de motor bij een inbraak.
Bij een storing in het systeem wordt u
gewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk.
Druk, met de elektronische sleutel van het
keyless entry and start-systeem in de lezer of
in het interieur van de auto, zonder een pedaal
in te trappen op de "START/STOP"-knop om
het contact aan te zetten.
F
Ve
rwijder de elektronische sleutel uit de
l e z e r. F
Dr
uk op de "START/STOP"-knop:
de verlichting en lampjes van het
instrumentenpaneel gaan branden
zonder dat de motor wordt gestart.
F
Dr
uk nogmaals op de knop om
het contact af te zetten en de
auto te kunnen vergrendelen.
Als het contact is aangezet, gaat
het systeem vanaf een bepaalde
laadtoestand van de accu automatisch
over op de eco-mode.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
101
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Noodprocedure voor het starten
met het keyless entry and start-
systeem
Als de elektronische sleutel zich in het
detectiegebied bevindt en uw auto niet start als
u op de knop "START/STOP" drukt:
F
St
eek de elektronische sleutel in de lezer.
F
Ho
ud bij auto's met automatische of
elektronische versnellingsbak het
rempedaal ingetrapt of houd bij auto's met
handgeschakelde versnellingsbak het
koppelingspedaal volledig ingetrapt.
F
Dr
uk op de knop "START/STOP".
De
motor wordt gestart. In noodgevallen kan de motor geforceerd
worden afgezet door de knop "START/STOP"
ongeveer drie seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld
zodra de auto stilstaat.
Als de elektronische sleutel zich niet meer in
het detectiegebied bevindt tijdens het rijden of
wanneer u (op een later moment) de motor wilt
afzetten, wordt een melding weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel.
Noodprocedure voor het afzetten van de motorAls de elektronische sleutel niet
wordt herkend door het keyless
entry and start-systeem
F Houd de knop "START/STOP" ongeveer
drie seconden ingedrukt als u de motor
geforceerd wilt afzetten (let op: zonder
de sleutel kan de motor niet meer gestart
wo r d e n).
Rijden
105
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Noodremfunctie
De noodremfunctie mag uitsluitend in
uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.Bij een storing aan het ESP, aangegeven
door het branden van dit verklikkerlampje,
kan de stabiliteit bij het remmen niet
worden gegarandeerd.
In dat geval moet de bestuurder er zelf
voor zorgen dat de auto stabiel blijft door
afwisselend aan de hendel A
te trekken
en deze weer los te laten.
Wanneer het rempedaal niet werkt
of bij uitzonderlijke situaties (bijv.
wanneer de bestuurder onwel wordt),
kan de auto worden gestopt door aan
de hendel A te trekken en deze vast
te houden.
Het ESP-systeem zorgt ervoor dat de auto stabiel
blijft wanneer de noodremfunctie actief is.
In geval van een storing aan het systeem
van de noodremfunctie verschijnt de melding
"Parkeerrem defect".
Bijzondere omstandigheden
Om een goede werking en dus uw
veiligheid te waarborgen, kan de
parkeerrem maximaal acht keer achter
elkaar worden aangetrokken en vrijgezet.
Bij overmatig gebruik wordt u
gewaarschuwd door de melding
"Storing parkeerrem" en een knipperend
verklikkerlampje. Onder bepaalde omstandigheden (starten
van de motor...) kan de kracht waarmee de
parkeerrem is aangetrokken automatisch
worden aangepast. Dit is normaal.
Trap wanneer u de auto enkele centimeters
wilt verplaatsen zonder de motor te starten
bij aangezet contact het rempedaal in
en zet de parkeerrem vrij door aan de
hendel A te trekken en deze vervolgens
weer los te laten . Als de parkeerrem
volledig is vrijgezet, gaan het lampje op de
hendel A en het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel uit en wordt de melding
"Parkeerrem vrijgezet" weergegeven.
Rijden
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Handmatig schakelen
F Selecteer de stand M om sequentieel t e
schakelen in de zes versnellingen.
F
Du
w de selectiehendel naar het symbool +
om één versnelling op te schakelen.
F
Tr
ek de selectiehendel naar het symbool
-
om één versnelling terug te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnelling
kan alleen als de snelheid van de auto en
het toerental van de motor dit toestaan,
anders wordt er tijdelijk overgegaan op de
automatische bediening.
Op het instrumentenpaneel verdwijnt de
aanduiding D en verschijnen achtereenvolgens
de ingeschakelde versnellingen.
Als het motortoerental te laag of te hoog is,
knippert de geselecteerde versnelling enkele
seconden en vervolgens wordt de werkelijk
ingeschakelde versnelling weergegeven.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de
automatische versnellingsbak automatisch de
1e versnelling.
Tijdens het schakelen hoeft u het gaspedaal
niet los te laten.
Er kan elk moment van de stand D (rijden in de
automatische stand) naar de stand M (rijden in
de handbediende stand) worden geschakeld.
De programma's Sport en Sneeuw kunnen
niet worden ingeschakeld in de handbediende
stand.
Programma's Sport en Sneeuw
Programma Sport "S"
F Druk op de toets "S" a ls de motor is
gestart.
Het schakelprogramma maakt dan automatisch
een dynamische rijstijl mogelijk.
Op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding S .
Programma Sneeuw " T"
F Druk op de toets " T" a ls de motor is
gestart.
De versnellingsbak past zich aan voor het
rijden op gladde wegen.
Het schakelprogramma zorgt ervoor dat u
gemakkelijker kunt rijden op een ondergrond
met weinig grip.
Op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding T .
Terugkeren naar de auto-
adaptieve stand
F Om terug te keren naar het auto-adaptieve
s
tand kunt u het programma op elk
gewenst moment uitschakelen door
opnieuw op de desbetreffende toets te
drukken.
Deze twee specifieke programma's vullen de
automatische werking aan onder bijzondere
rijomstandigheden.
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Schakelindicator*
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet worden ingeschakeld om het brandstofverbruik te reduceren.De informatie wordt in de vorm van een pijl op
het instrumentenpaneel weergegeven.Voorbeeld:
-
U ri
jdt in de derde versnelling.
-
U tr
apt het gaspedaal in.
-
He
t systeem kan u in dit geval adviseren
een hogere versnelling in te schakelen.
Bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak kan naast de pijl ook
de geadviseerde versnelling worden
weergegeven.
Het systeem past het schakeladvies
aan de rijomstandigheden (helling,
belading van de auto, ...) en de rijstijl van
de bestuurder (veel vermogen nodig,
accelereren, remmen, ...) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
-
de e
erste versnelling in te schakelen,
-
de
achteruitversnelling in te schakelen.
Bij een elektronisch gestuurde of automatische
versnellingsbak is dit systeem uitsluitend actief
in de handgeschakelde stand.
Werking
* Volgens motoruitvoering.
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u adviseren
één of meer versnellingen op te schakelen.
U kunt deze aanwijzingen opvolgen zonder
de tussenliggende versnellingen in te hoeven
schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen versnellingen
ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze van
de optimale versnelling hangt namelijk altijd af van
de situatie op de weg, de verkeersdrukte en de
veiligheid. De bestuurder blijft derhalve altijd zelf
verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen van
een schakeladvies van het systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld.
Bij de dieseluitvoeringen BlueHDi 135 en 150 met
hand geschakelde versnellingsbak kan het systeem
u onder bepaalde rijomstandigheden verzoeken
om de versnellingsbak in de neutraalstand te
zetten, om het tijdelijk afzetten van de motor
mogelijk te maken (STOP-stand van het Stop
&
Start-systeem). In dat geval wordt de letter N
weergegeven op het instrumentenpaneel.
121
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Stop & Start
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO" op het
instrumentenpaneel gaat branden en de motor
wordt automatisch in de STOP-stand gezet:
- als u, bij een handgeschakelde
v ersnellingsbak, bij een snelheid lager
dan 20 km/h of bij stilstaande auto bij de
dieseluitvoeringen BlueHDi 115 en 120, de
versnellingshendel in de neutraalstand zet
en het koppelingspedaal loslaat,
-
al
s u, bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak , bij een snelheid lager
dan 8 km/h het rempedaal intrapt of de
selectiehendel in de stand N zet,
-
al
s u, bij een automatische transmissie ,
bij stilstaande auto het rempedaal intrapt of
de selectiehendel in de stand N zet.
Als uw auto is uitgerust met een teller,
wordt de duur van de momenten
dat de motor afgezet is, opgeteld en
weergegeven. Elke keer als u het contact
opnieuw aanzet met de knop "START/
STOP", wordt deze teller op 0 gezet.
Tank nooit als de motor door het Stop &
St art-systeem in de STOP-stand is
gezet. Zet in dat geval altijd het contact
af met de knop "START/STOP". Het systeem werkt de eerste
10
s
econden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
Als de motor door het systeem in de
STOP-stand wordt gezet, blijven alle
andere componenten zoals de remmen
en de stuurbekrachtiging normaal
functioneren.
Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart
(START-stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en
een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Rijden
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
- de auto op een steile helling staat
(bergopwaarts of bergafwaarts),
-
het
bestuurderportier geopend is,
-
de v
eiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
de a
uto sinds de laatste start met de knop
"START/STOP" niet sneller dan 10 km/h
heeft gereden,
-
de e
lektrische parkeerrem wordt /is
aangetrokken,
-
de k
limaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
-
de
voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
er
bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het
verklikkerlampje "ECO" een paar
seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
-
al
s u, bij een handgeschakelde
versnellingsbak , het koppelingspedaal
volledig intrapt,
-
bi
j een elektronisch gestuurde
versnellingsbak :
● als
u
,
m
et
d
e
s
electiehendel
i
n
d
e
st
and
A
of M , het rempedaal loslaat,
● of
a
ls
u
,
m
et
d
e
s
electiehendel
i
n
d
e
st
and N en het rempedaal losgelaten, de
selectiehendel in de stand A of M zet,
● of
a
ls
u d
e
a
chteruitversnelling
ins
chakelt.
-
bi
j een automatische transmissie :
● als
u
,
m
et
d
e
s
electiehendel
i
n
d
e
s
tand
D o
f M , het rempedaal loslaat,
● of
a
ls
u
,
m
et
d
e
s
electiehendel
i
n
d
e
st
and N en het rempedaal losgelaten, de
selectiehendel in de stand D of M zet,
● of
a
ls
u d
e
a
chteruitversnelling
ins
chakelt. De START-stand wordt om veiligheids- of
comfortredenen automatisch geactiveerd als:
-
het
bestuurderportier wordt geopend,
-
de v
eiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
-
de s
nelheid van de auto hoger is dan
25 km/h bij een handgeschakelde
versnellingsbak (3 km/h bij de
dieseluitvoeringen BlueHDi 115 en 120),
hoger is dan 11 km/h bij een elektronisch
gestuurde versnellingsbak of hoger
is dan 3 km/h bij een automatische
versnellingsbak,
-
de e
lektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,
-
er
bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
123
DS5_nl_Chap04_conduite_ed01-2015
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra u het contact
aanzet met de knop "START/STOP".
Inschakelen
Met het touchscreen Met de toets op het dashboard
Als het systeem in de STOP-stand
wordt uitgeschakeld, dan wordt de
motor direct weer gestart.
Uitschakelen
Schakel het systeem uit bij het rijden
over een overstroomde weg.
Raadpleeg de rubriek "Enkele
rijadviezen".
Met het touchscreen Met de toets op het dashboard
F Druk, wanneer u dat wilt, op de toets "ECO
OFF" om het systeem uit te schakelen.
Dit wordt aangegeven door het branden van
het verklikkerlampje van de toets, in combinatie
met de weergave van een melding.
F
Se
lecteer het menu "Rijden" .
F
Dr
uk op de desbetreffende
pagina op de toets "ECO OFF"
van het Stop & Start-systeem. F
Dr
uk nogmaals op de toets "ECO OFF"
.
Het systeem is weer ingeschakeld. Dit
wordt aangegeven door het doven van het
verklikkerlampje van de toets, in combinatie
met de weergave van een melding.
F
Se
lecteer het menu "Rijden".
Het systeem is nu weer ingeschakeld. Dit
wordt aangegeven door het doven van het
verklikkerlampje van de toets.
Het verklikkerlampje van deze toets gaat permanent branden.
F Druk op de desbetreffende pagina
n ogmaals op de toets "ECO OFF"
van het Stop & Start-systeem.
Rijden