9
DS4_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed02-2015
Interieur
Voorzieningen bagageruimte 122-125
- hoedenplank
-
haken
-
12V-aansluiting
-
zaklamp
-
sjorogen
-
opbergbak
Achterzitplaatsen
102-103
Voorzieningen achterin
1
21
-
12V-aansluiting
-
mi
ddenarmsteun achter
-
skiluik
Kinderzitjes
148-161
ISOFIX-bevestigingen
157-160Vo o r sto e l e n
97-101
Veiligheidsgordels
171-174
Airbags
1
75-180
Dashboardkastje
111
Frontairbag passagier uitschakelen
15
0 -152, 177
Voorzieningen voorin
1
10-119
-
J
ack-aansluiting / USB-poort
-
12V-aansluiting
-
mi
ddenarmsteun voor
-
230V/50Hz-stopcontact
-
matten
-
opbergladesPanoramische voorruit
1
20
-
zonneschermen
-
zonneklep
Overzicht
DS4_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2015
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Elektrische
parkeerrem knippert.
Het aantrekken van de elektrische
parkeerrem is onderbroken.
Het aantrekken/vrijzetten werkt niet. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.
Parkeer de auto op een vlakke, horizontale
ondergrond, schakel een versnelling in (auto met
automatische transmissie: zet de selectiehendel
in de stand P
), zet het contact af en raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
elektrische
parkeerrem permanent.
Storing in de elektrische parkeerrem. Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg voor meer informatie over de elektrische
parkeerrem de desbetreffende rubriek.
Een of meer
portier en
geopend permanent, bij een
snelheid lager dan
10
km/h.Een portier of de achterklep is niet
goed gesloten.
Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
permanent in
combinatie met een
geluidssignaal, bij een
snelheid hoger dan
10
km/h. * Volgens land van verkoop.
Gordel los*
permanent, daarna
knipperend,
vergezeld van een
geluidssignaal. De bestuurder of de passagier voorin
heeft zijn gordel niet vastgemaakt
Rol de gordel uit en steek de gesp in de gordelsluiting.
Dit lampje is een aanvulling op de informatie die door
de waarschuwingslampjes in de dakconsole wordt
gegeven.
Minstens één achterpassagier heeft
zijn gordel niet vastgemaakt.
DS4_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2015
ControlelampjebrandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Antiblokkeersysteem
(ABS)permanent.Er is een storing in het
antiblokkeersysteem.De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel mogelijk
het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrole
(ESP/ASR)knippert.Het systeem is bezig in te grijpen. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een
betere koersstabiliteit.
permanent, in combinatie
met het verklikkerlampje
van de uitschakeltoets,
een geluidssignaal en een
melding.Storing in het ESP-/ASR-systeem of
de Hill Start Assist.Laat dit nakijken door het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Zelfdiagnose
motor
knippert.
Er is een storing in het
motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het CITROËN-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
permanent. Er is een storing in de
emissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Laag
brandstofniveau permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding. Als het lampje gaat branden zit er
nog ongeveer 6 liter brandstof in de
tank.
Vanaf dit moment worden de
laatste liters brandstof in de tank
aangesproken.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met
een lege tank strandt.
Dit controlelampje gaat elke keer na het aanzetten van het
contact branden in combinatie met een geluidssignaal en
een melding zolang er niet voldoende brandstof getankt is.
Dit geluidssignaal en deze melding worden steeds vaker
herhaald naarmate het niveau "0" dichter wordt genaderd.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 60
liter.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierdoor
kunnen het emissieregelsysteem en het injectiesysteem
beschadigd raken.
DS4_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2015
Als de radio is ingeschakeld, kunt u via
dit menu de functies van de radio (RDS,
Volgsysteem digitale zender, FM,RadioText
(TXT)) in- of uitschakelen en kunt u kiezen
op welke manier de media moet worden
afgespeeld (Normaal,Willekeurig, Willekeurig
alle media, Herhalen).
Raadpleeg voor meer informatie over de
functie "Multimedia" de rubriek "Audio en
datacommunicatie".
Menu "Multimedia"Menu
"Boordcomputer"
Via dit menu kunt u informatie over het
functioneren van de auto raadplegen.
Logboek
waarschuwingsmeldingen
Deze functie herhaalt de status- en
waarschuwingsmeldingen van de functies (aan,
uit of defect) door ze achtereenvolgens op het
multifunctionele display te laten verschijnen.
F
D
ruk op de toets "MENU" om het
algemene menu weer te geven.
F
D
ruk op de dubbele pijlen en vervolgens
op de toets "OK" om het menu
Boordcomputer te selecteren.
F
S
electeer in het menu "Boordcomputer"
de functie "Logboek waarschuw." en
bevestig uw keuze.
Menu "Telefoon"
Als de radio is ingeschakeld en dit menu is
geselecteerd, kunt u de adresboeken van de
telefoon opvragen.
Raadpleeg, voor meer informatie over de
functie "Telefoon" de rubriek "Audio en
datacommunicatie".
Menu "Bluetooth-
verbinding"
Als de autoradio is ingeschakeld, kunt u via dit
menu een Bluetooth apparaat aankoppelen
(telefoon, mediaspeler) en de aansluitmodus
ervan instellen (handsfree, audiobestanden
l eze n).
Zie voor meer informatie over de
"Bluetooth-verbinding" de rubriek "Audio en
datacommunicatie".
AR
BG
НИКОГА НЕ инсталирайте детско столче на седалка с АКТИВИРАНА предна ВЪЗДУШНА ВЪЗГЛАВНИЦ А. Това може да причини С МЪРТ или СЕРИОЗНО НАРАНЯВАНЕ на детето.
CSNIKDY neumisťujte dětské zádržné zařízení orientované směrem dozadu na sedadlo chráněné AKTIVOVANÝM čelním AIRBAGEM. Hrozí nebezpečí SMRTI DÍTĚTE nebo VÁ ŽNÉHO ZR ANĚNÍ.
DABrug ALDRIG en bagudvendt barnestol på et sæde, der er beskyttet af en AKTIV AIRBAG. BARNET risikerer at blive ALVORLIGT
K VÆSTET eller DR ÆBT.
DEMontieren Sie auf einem Sitz mit AKTIVIERTEM Front-Airbag NIEMALS einen Kindersitz oder eine Babyschale entgegen der
Fahrtrichtung, das Kind könnte schwere oder sogar tödliche Verletzungen erleiden.
ELΜη χρησιμοποιείτε ΠΟΤΕ παιδικό κάθισμα με την πλάτη του προς το εμπρός μέρος του αυτοκινήτου, σε μια θέση που προστατεύεται από ΜΕΤΩΠΙΚΟ αερόσακο που είναι ΕΝΕΡΓΟΣ. Αυτό μπορεί να έχει σαν συνέπεια το ΘΑΝΑΤΟ ή το ΣΟΒΑΡΟ ΤΡΑΥΜΑΤΙΣΜΟ του ΠΑΙΔΙΟΥ
ENNEVER use a rear ward facing child restraint on a seat protected by an ACTIVE AIRBAG in front of it, DEATH or SERIOUS INJURY to the
CHILD can occur
ESNO INSTALAR NUNCA un sistema de retención para niños de espaldas al sentido de la marcha en un asiento protegido mediante un
AIRBAG frontal ACTIVADO, ya que podría causar lesiones GR AVES o incluso la MUERTE del niño.
ETÄrge MITTE KUNAGI paigaldage "seljaga sõidusuunas" lapseistet juhi kõrvalistmele, mille ESITURVAPADI on AKTIVEERITUD.
Tur vapadja avanemine võib last TÕSISELT või ELUOHTLIKULT vigastada.
FIÄLÄ KOSK A AN aseta lapsen tur vaistuinta selkä ajosuuntaan istuimelle, jonka edessä suojana on käyttöön aktivoitu TURVAT Y YNY. Sen
laukeaminen voi aiheuttaa LAPSEN KUOLEMAN tai VAK AVAN LOUKK A ANTUMISEN.
FRNE JAMAIS installer de système de retenue pour enfants faisant face vers l’arrière sur un siège protégé par un COUSSIN GONFLABLE
frontal ACTIVÉ.
Cela peut provoquer la MORT de l’ENFANT ou le BLESSER GR AVEMENT
HRNIK ADA ne postavljati dječju sjedalicu leđima u smjeru vožnje na sjedalo zaštićeno UKLJUČENIM prednjim ZR AČNIM JASTUKOM. To bi m oglo uzrokovati SMRT ili TEŠKU OZLJEDU djeteta.
HUSOHA ne használjon menetiránynak háttal beszerelt gyermekülést AKTIVÁLT (BEK APCSOLT) FRONTLÉGZSÁKK AL védett ülésen. Ez a gyermek HALÁLÁT vagy SÚLYOS SÉRÜLÉSÉT okozhatja.
ITNON installare MAI seggiolini per bambini posizionati in senso contrario a quello di marcia su un sedile protetto da un AIRBAG frontale
ATTIVATO. Ciò potrebbe provocare la MORTE o FERITE GR AVI al bambino.
LTNIEK ADA neįrenkite vaiko prilaikymo priemonės su atgal atgręžtu vaiku ant sėdynės, kuri saugoma VEIKIANČIOS priekinės ORO PAGALVĖS. Išsiskleidus oro pagalvei vaikas gali būti MIRTINAI arba SUNKIAI TR AUMUOTAS.
151
DS4_nl_Chap06_securite-enfants_ed02-2015
Veilig vervoeren van kinderen
161
DS4_nl_Chap06_securite-enfants_ed02-2015
Adviezen
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar
bij een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of
het tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte
ritten, worden vastgemaakt waarbij de
speling ten opzichte van het lichaam van het
kind zoveel mogelijk moet worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het kinderzitje
met de veiligheidsgordel voor dat de
veiligheidsgordel correct tegen het kinderzitje
is gespannen en dat de gordel het kinderzitje
stevig op zijn plaats houdt. Schuif de
passagiersstoel, wanneer deze versteld kan
worden, indien nodig naar voren.Zorg er voor een optimale bevestiging
van het kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" voor dat de rugleuning van het
zitje zo dicht mogelijk tegen de rugleuning
van de stoel van de auto aan zit of er zelfs
tegenaan drukt.
Verwijder de hoofdsteun alvorens een
kinderzitje met een rugleuning te plaatsen
op een passagiersstoel.
Berg de hoofdsteun zorgvuldig op om te
voorkomen dat de hoofdsteun door de auto
vliegt bij krachtig afremmen. Plaats de
hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is
verwijderd.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de portieren en de portierruiten achter
per ongeluk geopend worden.
Zorg er voor dat de portierruiten achter niet
verder dan voor 1/3
deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te beschermen.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd
voldoende ruimte tussen de voorstoel en:
-
h
et kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-
d
e voeten van het kind in het kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren
en zet de rugleuning ervan, indien nodig,
rechter op.
Kinderen voorin
De regelgeving met betrekking tot het
vervoer van kinderen op de passagiersstoel
vóór is per land verschillend. Raadpleeg de
in uw land geldende regelgeving.
Schakel de airbag vóór aan passagierszijde
uit zodra een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorpassagiersstoel wordt
geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Plaatsen van een
stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
CITROËN beveelt aan een stoelverhoger
met rugleuning te gebruiken voorzien
van een gordelgeleider ter hoogte van de
schouder.
Veilig vervoeren van kinderen
169
DS4_nl_Chap07_securite_ed02-2015
Brake Assist System (BAS)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Inschakelen
Het systeem wordt ingeschakeld als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een
bepaalde grenswaarde.
Het systeem zorgt er dan voor dat de
benodigde bedieningskracht minder wordt
en dat de effectiviteit van het remmen wordt
vergroot.Trap het rempedaal bij een noodstop
zeer krachtig in en laat het pedaal niet
los.
Stabiliteitscontrolesystemen
Antislipregeling
(ASR) en dynamische
stabiliteitscontrole (ESP)
De antislipregeling verbetert de tractie van de
wielen om doorslippen te voorkomen, door in
te grijpen op de remmen van de aangedreven
wielen en op het motorkoppel.
De dynamische stabiliteitscontrole grijpt in via
de remmen van één of meer wielen en via het
motorkoppel om de auto (binnen de grenzen
van de natuurkundige wetmatigheden) weer in
de juiste koers te brengen.
Inschakelen
De systemen worden automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
De systemen worden geactiveerd zodra de
wielen te weinig grip hebben of de koers van
de auto afwijkt van de door de bestuurder
gewenste richting. In dat geval gaat dit controlelampje
op het instrumentenpaneel
knipperen.
Intelligente Tractiecontrole
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto uitgerust
met een systeem dat zorgt voor extra tractie op
besneeuwde wegen: intelligente tractiecontrole .
Deze functie signaleert situaties met weinig grip,
zoals wegrijden en voortbewegen van de auto
in verse en diepe sneeuw of over platgereden
sneeuw.
In dergelijke omstandigheden regelt de
intelligente tractiecontrole het doorslippen
van de voor wielen om voor een optimale
grip te zorgen. Zo wordt de aandrijving en de
bestuurbaarheid verbeterd.
Onder gladde omstandigheden is het
raadzaam te rijden op winterbanden.
Veiligheid
171
DS4_nl_Chap07_securite_ed02-2015
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels vóór
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van
een pyrotechnische gordelspanner en een
spankrachtbegrenzer.
Deze systemen zorgen voor extra
bescherming van de bestuurder en passagier
bij frontale en zijdelingse aanrijdingen.
Bij een krachtige aanrijding zorgen de
pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de
veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen
van de inzittenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief
zodra het contact wordt aangezet.
De spankrachtbegrenzer beperkt de kracht
waarmee de gordel tegen het lichaam van
de inzittenden getrokken wordt en bevordert
daarmee de veiligheid.
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
F
C
ontroleer of de gordel goed is
vastgemaakt door even aan de riem te
trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de gordelsluiting.
F
H
oud de gordel vast ter wijl deze zich oprolt.
Controlelampje veiligheidsgordel
losgemaakt/niet vastgemaakt
(op instrumentenpaneel)
Als het contact wordt aangezet, gaat
dit controlelampje branden om aan
te geven dat de bestuurder en/of
voorpassagier zijn gordel nog niet
heeft vastgemaakt.
Hoogteverstelling
F Knijp de knop A in en schuif deze omlaag om het bevestigingspunt lager te plaatsen.
F
S
chuif de knop A omhoog om het
bevestigingspunt hoger te plaatsen.
Als de snelheid hoger is dan 20
km/h, knippert
het controlelampje gedurende 2
minuten in
combinatie met een steeds sterker wordend
geluidssignaal. Na deze 2
minuten blijft het
controlelampje branden zolang de bestuurder
en/of voorpassagier zijn veiligheidsgordel niet
heeft vastgemaakt.
Veiligheid