189
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Afzetten van de motor
Als de auto niet stilstaat, wordt de
motor niet afgezet.
Laat nooit de elektronische sleutel in
de auto achter als u de auto verlaat.
Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.
F
Z
et de auto stil.
F
Z
et de selectiehendel in de stand N
(auto's
met elektronisch gestuurde versnellingsbak),
in de stand P of N (auto's met automatische
versnellingsbak) of de versnellingshendel
in de neutraalstand (auto's met
handgeschakelde versnellingsbak).
F
D
ruk ter wijl de elektronische
sleutel zich in de auto bevindt op
de " START/STOP "-knop.
De motor wordt afgezet en het
stuurslot wordt vergrendeld.
Noodprocedure voor het starten
Als de elektronische sleutel zich in het
detectiegebied bevindt en de motor niet start
als u op de knop "START/STOP" drukt:
F
Z
et bij auto's met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak de
selectiehendel in de stand N , bij auto's
met een automatische versnellingsbak
de selectiehendel in de stand P of N
en bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel in
de neutraalstand. F
P laats de elektronische sleutel in de lezer. (
zie de rubriek "Toegang tot de auto -
Noodsleutel").
F
H
oud bij auto's met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak of een
automatische versnellingsbak het
rempedaal ingetrapt of houd bij auto's met
een handgeschakelde versnellingsbak het
koppelingspedaal volledig ingetrapt.
F
D
ruk op de knop "START/STOP".
D
e motor wordt gestart.
Rijden
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Noodprocedure voor het
afzetten van de motor
In noodgevallen kan de motor
geforceerd worden afgezet door de
knop "START/STOP" ongeveer drie
seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld
zodra de auto stilstaat.
Als de elektronische sleutel
niet wordt herkend
Als de elektronische sleutel zich niet meer in
het detectiegebied bevindt tijdens het rijden of
wanneer u (op een later moment) de motor wilt
afzetten, wordt een melding weergegeven. F
H
oud de knop "START/STOP"
ongeveer drie seconden
ingedrukt als u de motor
geforceerd wilt afzetten (let op:
zonder de sleutel kan de motor
niet meer gestar t worden) .
Contact aanzetten
(zonder te starten)
Druk, met de sleutel van het Keyless entry
and start-systeem in het interieur van de auto,
zonder een pedaal in te trappen op de knop
" START/STOP " om het contact aan te zetten.
F
D
ruk op de knop " START/STOP ":
de verlichting en lampjes van
het instrumentenpaneel gaan
branden zonder dat de motor
wordt gestart.
F
D
ruk nogmaals op de knop om het
contact af te zetten en de auto te kunnen
vergrendelen.
Bij aangezet contact gaat het systeem
automatisch over op de eco-mode om
te voorkomen dat het laadniveau van
de accu te ver zakt.
195
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Wanneer de auto stilstaat met draaiende motor,
dient u de auto beslist tegen wegrollen te
beveiligen door de handrem handmatig aan te
trekken. Trek daarvoor aan de hendel A .
Handrem aantrekken,
bij draaiende motor
De noodremfunctie mag uitsluitend in
uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
Controleer voordat u de auto verlaat of
het verklikkerlampje van de handrem op
het instrumentenpaneel constant brandt.
De aangetrokken toestand van de handrem
wordt aangegeven door:
-
h
et branden van het
verklikkerlampje handrem en het
verklikkerlampje P op de hendel A ,
-
d
e melding "Handrem
aangetrokken".
Wanneer u het bestuurdersportier opent
om uit te stappen ter wijl de handrem niet is
aangetrokken, klinkt er een geluidssignaal
en verschijnt er een melding op het
display (behalve als bij een automatische
versnellingsbak de selectiehendel in de stand
P staat).
Bijzondere omstandigheden
In bepaalde situaties (starten van de motor...)
bepaalt de handrem zelf zijn aantrekkracht. Dit
is normaal.
Wilt u de auto enkele centimeters verplaatsen
zonder de motor te starten, trap dan met
aangezet contact het rempedaal in en zet
de handrem vrij door eerst aan de hendel A
te trekken en deze vervolgens los te laten .
De vrijgezette toestand van de handrem
wordt aangegeven door het doven van het
verklikkerlampje op de hendel A in combinatie
met de melding "Handrem vrijgezet".
Noodremfunctie
Bij een defect aan de dynamische
stabiliteitscontrole, aangegeven door
het branden van dit verklikkerlampje,
kan de stabiliteit bij het remmen niet
worden gegarandeerd.
Wanneer het rempedaal niet werkt of bij
uitzonderlijke situaties (onwel worden van de
bestuurder, rijles geven (indien wettelijk toegestaan)
enz.), kan de auto worden gestopt door aan de
hendel A te trekken en deze vast te houden.
De dynamische stabiliteitscontrole zorgt
ervoor dat de auto stabiel blijft wanneer de
noodremfunctie actief is.
In geval van een storing aan het systeem van de
noodremfunctie verschijnt het bericht "Handrem
defec t ".
In dat geval moet de bestuurder er zelf
voor zorgen dat de auto stabiel blijft door
afwisselend aan de hendel A te trekken en
deze weer los te laten.
Rijden
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Handmatig schakelen
F Selecteer de stand M om sequentieel te
schakelen in de zes versnellingen.
F
D
uw de selectiehendel naar het symbool +
om één versnelling op te schakelen.
F
T
rek de selectiehendel naar het symbool -
om één versnelling terug te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnelling
kan alleen als de snelheid van de auto en
het toerental van de motor dit toestaan,
anders wordt er tijdelijk overgegaan op de
automatische bediening.
Op het instrumentenpaneel verdwijnt
de aanduiding D en verschijnen
achtereenvolgens de ingeschakelde
versnellingen.
Als het motortoerental te laag of te hoog is,
knippert de geselecteerde versnelling enkele
seconden en vervolgens wordt de werkelijk
ingeschakelde versnelling weergegeven.
Er kan elk moment van de stand D (rijden in de
automatische stand) naar de stand M (rijden in
de handbediende stand) worden geschakeld.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest de
versnellingsbak automatisch de stand M1 .
De programma's Sport en Sneeuw kunnen niet
worden ingeschakeld in de handbediende stand.
Programma's Sport en
Sneeuw
Programma Sport "S"
F Druk op de toets "S" als de motor is
gestart.
Het schakelprogramma maakt dan automatisch
een dynamische rijstijl mogelijk.
Op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding S .
Programma Sneeuw " T"
F Druk op de toets " T" als de motor is
gestart.
De versnellingsbak past zich aan voor het
rijden op gladde wegen.
Het schakelprogramma zorgt ervoor dat u
gemakkelijker kunt rijden op een ondergrond
met weinig grip.
Op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding T .
Terugkeren naar het
automatische programma
F Om terug te keren naar het automatische
programma kunt u het programma Sport
of Sneeuw op elk gewenst moment
uitschakelen door opnieuw op de
desbetreffende toets te drukken.
Deze twee specifieke programma's vullen de
automatische werking aan onder bijzondere
rijomstandigheden.
209
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Schakelindicator*
Bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak kan naast de pijl ook
de geadviseerde versnelling worden
weergegeven.
Bij een elektronisch gestuurde of automatische
versnellingsbak is dit systeem uitsluitend actief
in de handgeschakelde stand.
* Volgens motoruitvoering.
Bij de uitvoeringen met een BlueHDi 150 -dieselmotor en
een handgeschakelde versnellingsbak kan het systeem
u onder bepaalde rijomstandigheden verzoeken om de
versnellingsbak in de neutraalstand te zetten, om het
tijdelijk afzetten van de motor mogelijk te maken (STOP-
fase van het Stop & Start-systeem). In dat geval wordt de
aanduiding N weergegeven op het instrumentenpaneel.
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet worden ingeschakeld om het brandstofverbruik te reduceren.
Werking
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u
adviseren één of meer versnellingen op te
schakelen. U kunt deze aanwijzingen opvolgen
zonder de tussenliggende versnellingen in te
hoeven schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen.
De keuze van de optimale versnelling hangt
namelijk altijd af van de situatie op de weg, de
verkeersdrukte en de veiligheid. De bestuurder
blijft derhalve altijd zelf verantwoordelijk voor het
al dan niet opvolgen van een schakeladvies van
het systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld. Voorbeeld:
-
U r
ijdt in de derde versnelling.
-
U t
rapt het gaspedaal in.
-
H
et systeem kan u in dit geval adviseren
een hogere versnelling in te schakelen.
De informatie wordt in de vorm van een pijl op
het instrumentenpaneel weergegeven.
Het systeem past het schakeladvies
aan de rijomstandigheden (helling,
belading van de auto, ...) en de rijstijl
van de bestuurder (veel vermogen
nodig, accelereren, remmen, ...) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
-
d
e eerste versnelling in te
schakelen,
- de achteruitversnelling in te schakelen.
Rijden
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Stop & StartHet Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart
(START-stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil.
Het Stop & Start-systeem zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens
het wachten.
Werking
Overgang naar de STOP-stand
van de motor
Is uw auto uitgerust met een elektronisch
gestuurde versnellingsbak en u parkeert
uw auto, dan is - ten behoeve van uw
eigen comfort - de STOP-stand de eerste
seconden na het inschakelen van de
achteruit niet beschikbaar.
Als de STOP-stand geactiveerd is,
blijven alle andere componenten zoals
de remmen en de stuurbekrachtiging
normaal functioneren.
Tank nooit als de motor in de STOP-
stand staat; zet in dat geval altijd het
contact af met de sleutel of met de
knop "START/STOP".
Het controlelampje "ECO"
op het
instrumentenpaneel gaat branden en
de motor komt automatisch in een
standby-stand:
-
b
ij een handgeschakelde
versnellingsbak, bij snelheden beneden
20
km/h of, bij uitvoeringen met de
PureTech 130 -motor of een BlueHDi 115
of
120-dieselmotor, bij stilstaande auto,
wanneer u de versnellingsbak in zijn vrij zet
en de koppeling loslaat,
-
b
ij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak, bij snelheden beneden
8
km/h, wanneer u op het rempedaal trapt
of wanneer u de selectiehendel in de stand
N zet,
-
b
ij een automatische transmissie,
bij stilstaande auto, wanneer u op
het rempedaal trapt of wanneer u de
selectiehendel in de stand N zet.
Als uw auto is uitgerust met
een teller, wordt de duur van de
momenten dat de motor in de STOP-
stand geschakeld wordt, opgeteld
en weergegeven. Elke keer als u
het contact opnieuw aanzet met de
sleutel of op de knop "START/STOP"
drukt, wordt deze teller op 0
gezet.
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
- d e auto op een steile helling staat
(beklimming of afdaling),
-
he
t bestuurderportier geopend is,
-
de
veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
d
e auto sinds de laatste start (met de
sleutel of met de knop "START/STOP") niet
sneller dan 10
km/h heeft gereden,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt /is
aangetrokken,
-
d
e klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
-
d
e ruitontwaseming is ingeschakeld,
-
b
epaalde bijzondere omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur enz.)
dat niet toelaten.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
In dat geval knippert het lampje
"ECO" enkele seconden en gaat
vervolgens uit.
Dit is volkomen normaal.
213
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Overgang naar de START-stand
van de motor
Het controlelampje "ECO" gaat uit en
de motor wordt automatisch gestart:
-
b
ij een handgeschakelde
versnellingsbak , wanneer u het
koppelingspedaal helemaal intrapt,
-
b
ij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak :
● met
de selectiehendel in de stand A of
M , wanneer u het rempedaal loslaat.
● of
met de selectiehendel in de stand N
en het rempedaal losgelaten, wanneer u
de selectiehendel in de stand A of M zet,
● of
wanneer u de achteruitversnelling
i
nschakelt.
-
b
ij een automatische transmissie:
● met
de selectiehendel in de stand D ou
M , wanneer u het rempedaal loslaat,
● of
met de selectiehendel in de stand N
en het rempedaal losgelaten, wanneer u
de selectiehendel in de stand D of M zet,
● of
wanneer u de achteruitversnelling
i
nschakelt.
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Als u bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak in de
STOP-stand een versnelling inschakelt,
maar daarbij het koppelingspedaal niet
helemaal intrapt, gaat er een lampje
branden of verschijnt er een bericht
met het verzoek het koppelingspedaal
helemaal in te trappen, omdat anders
de motor niet gestart kan worden.
In dat geval knippert het lampje
"ECO" enkele seconden en gaat
vervolgens uit.
Dit is volkomen normaal.De START-stand wordt ten behoeve van de veiligheid
en het comfort automatisch geactiveerd als:
- het bestuurderportier wordt geopend,
- d e veiligheidsgordel van de bestuurder los
wordt gemaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is dan 25
k
m/h
bij een handgeschakelde versnellingsbak
(3
km/h bij de PureTech 130 -motor en de
BlueHDi 115
en 120 -dieselmotoren) en
hoger dan 11
km/h bij een elektronisch
gestuurde versnellingsbak of 3
km/h bij een
automatische transmissie,
-
d
e elektrische parkeerrem wordt
aangetrokken,
-
b
epaalde bijzondere omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur enz.) dit
niet toelaten.
Rijden
DS4_nl_Chap08_conduite_ed02-2015
Het systeem wordt automatisch
opnieuw ingeschakeld zodra u het
contact weer aanzet met de sleutel of
de knop "START/STOP".
Opnieuw inschakelen
Druk nogmaals op de schakelaar
"ECO OFF".
Het systeem is dan opnieuw actief; het
controlelampje in de schakelaar gaat uit en er
wordt een melding weergegeven.
Als u het systeem met de motor in de
STOP-stand uitschakelt, dan wordt de
motor direct weer gestart.
U kunt deze functie op elk willekeurig moment
uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF" in
te drukken.
Het controlelampje in de schakelaar
gaat branden en er wordt een melding
weergegeven.
Uitschakelen