22
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Op 0 zetten van de
o nderhoudsintervaldicator
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
7
seconden de sleutel knipperen om aan te
geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo
spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole met 300
km
overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het centrale
display gedurende 7
seconden het volgende aan:
De sleutel blijft branden op het
display om aan te geven dat er
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
hadden moeten worden. De factor tijd kan worden meegewogen
bij de nog af te leggen kilometers,
afhankelijk van de rijgewoonten van de
bestuurder.
De sleutel kan dus ook gaan branden
als het interval in tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt, zoals aangegeven
in het onderhoudsschema van de
fabrikant is overschreden.
De onderhoudsintervalindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0
gezet worden.
Voer dit als volgt uit:
F
zet
het contact af,
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en wacht
minimaal 5
minuten. Het op 0 zetten van de
onderhoudsindicator zal anders niet worden
opgeslagen.
controle tijdens het rijden
24
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Motorolietemperatuurmeter
onder normale weersomstandigheden worden
alleen de blokjes in zone 1
weergegeven.
ond
er zware gebruiksomstandigheden kunnen
ook de blokjes in zone 2
w
orden weergegeven.
Matig in dat geval uw snelheid, zet indien nodig
de motor af en controleer de niveaus (zie het
desbetreffende hoofdstuk).
Koelvloeistoftemperatuurmeter
onder normale omstandigheden worden alleen
de blokjes in zone 1 weergegeven.
on
der zware omstandigheden kunnen ook
de blokjes in zone 2
worden weergegeven
en kunnen het waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur A en het
waarschuwingslampje STOP op het
instrumentenpaneel gaan branden. Stop in
dat geval onmiddellijk. Zet het contact af.
De koelventilator kan nog enige tijd blijven
draaien.
ra
adpleeg het c
It
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer het lampje SERVICE gaat branden,
controleer dan de vloeistofniveaus
(zie het desbetreffende hoofdstuk). Wanneer de auto op een horizontale en vlakke
ondergrond staat, geeft het controlelampje
minimumbrandstofniveau aan dat u het
reserveniveau hebt bereikt.
er v
erschijnt een waarschuwingsmelding op
het display van het instrumentenpaneel.
Brandstofmeter
controle tijdens het rijden
25
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Kilometerteller en dagteller Dimmer dashboardverlichting
F Druk op de knop A om de lichtsterkte van
de dashboardverlichting te verlagen.
F
D
ruk op de knop B om de lichtsterkte van
de dashboardverlichting te verhogen.
Inactief
De dashboardverlichting kan niet worden
ingesteld als de verlichting van de auto is
uitgeschakeld of, bij auto's met appèlverlichting,
in de dagstand staat.
Kilometerteller
Voor reizen in het buitenland kan
de eenheid van de afstand worden
aangepast: de snelheid moet namelijk
worden weergegeven in de officiële
eenheid van het land (km of mijl). De
eenheid kan bij stilstaande auto worden
gewijzigd via het configuratiemenu van
het display.
De kilometerteller en dagteller worden
gedurende 30
seconden weergegeven bij het
afzetten van het contact, bij het openen van het
bestuurdersportier en bij het vergrendelen en
ontgrendelen van de auto.
u
kunt de lichtsterkte van de
dashboardverlichting handmatig aanpassen
aan het licht van de omgeving.
Dagteller
Deze teller geeft het aantal gereden kilometers
weer sinds de bestuurder de teller op 0 heeft
gezet.
F
D
ruk bij aangezet contact op de knop tot de
dagteller op 0
staat.
Deze teller geeft de totale kilometerstand van
de auto aan.
Werking
1
controle tijdens het rijden
26
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Verklikkerlampjes
Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
STOP
permanent in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje.Dit waarschuwingslampje brandt bij een
lekke band, een storing met betrekking
tot het remsysteem of bij een te hoge
koelvloeistoftemperatuur.Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats.Zet het contact af en neem contact op met het cIt roËn- netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Service tijdelijk.
er i
s een kleine storing
opgetreden waarbij geen specifiek
waarschuwingslampje gaat branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op het
display, bijvoorbeeld:
-
h
et sluiten van de portieren, de achterklep, de
achterruit of de motorkap,
-
d
e batterij van de afstandsbediening,
-
d
e bandenspanning,
-
v
ervuiling van het roetfilter (diesel).
ra
adpleeg in andere gevallen het c
It
ro
Ën-
netwerk of
eengekwalificeerde werkplaats.
permanent.
er i
s een ernstige storing
opgetreden waarbij geen specifiek
waarschuwingslampje gaat branden. Identificeer de storing met behulp van de melding op
het display en raadpleeg het
c
It
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
De verklikkerlampjes waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing
(waarschuwingslampje) of geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem
(ingeschakeld of uitgeschakeld).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan sommige waarschuwingslampjes enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
so
mmige verklikkerlampjes kunnen gaan branden in combinatie met een geluidssignaal en een
melding op het display.
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden
één van de volgende verklikkerlampjes
gaat branden, wijst dit op een storing in het
desbetreffende systeem en moet de bestuurder
actie ondernemen.
een
waarschuwingslampje gaat altijd branden
in combinatie met een aanvullende melding om
u te helpen bij het opsporen van de storing.
ra
adpleeg indien nodig het c
It
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
controle tijdens het rijden
28
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Dynamische
stabiliteitscontrole
(CDS/ASR)knippert. De cDs- /As r- regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor
een betere koersstabiliteit als de wielen te weinig grip
hebben of de auto uit de koers dreigt te raken.
permanent.
st
oring in het c
Ds-
/A
s
r
-
systeem. Laat het systeem controleren door het c
It
ro
Ën-
n
etwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Zelfdiagnose
motor permanent.
er i
s een storing in de
emissieregeling.
Het controlelampje moet doven als de motor wordt gestart.ra adpleeg het cIt roËn- netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
knippert.er i s een storing in het
motormanagementsysteem.kan s op beschadiging van de katalysator.
Laat dit controleren door het
cIt
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Slijtage van de
remblokken
permanent, in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding op het
multifunctionele display.De remblokken zijn aan vervanging toe. Laat de remblokken vervangen door het cIt roËn-
n etwerk of eengekwalificeerde werkplaats.
Uitschakeling
van de
automatische
werking van
de elektrische
parkeerrem
permanent.
De functies "automatisch aantrekken"
(bij het afzetten van de motor)
en "automatisch vrijzetten" zijn
uitgeschakeld of werken niet. Activeer de functie (volgens land van bestemming)
via het configuratiemenu van de auto of raadpleeg het
cIt
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
als de parkeerrem niet meer automatisch wordt
aangetrokken of vrijgezet.
ra
adpleeg voor meer informatie over de elektrische
parkeerrem de desbetreffende rubriek.
controle tijdens het rijden
31
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar twee standen
naar achteren om de mistlampen vóór uit te
schakelen.
Mistachterlichten permanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten
uit te schakelen.
Controlelampjes ingeschakelde functies
Controlelampje
brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
linksknippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechtsknippert, met
geluidssignaal.Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
" D imlic ht ".
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt.
tr
ek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Alarmknipperlichtenknippert, met
geluidssignaal. De schakelaar voor de
alarmknipperlichten op het
dashboard is ingedrukt. De richtingaanwijzers links en rechts en de
bijbehorende verklikkerlampjes knipperen tegelijkertijd.
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.
1
controle tijdens het rijden
33
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
Controlelampje brandtOorzaak Acties / Opmerkingen
Passagiersairbag
vóór permanent.
De schakelaar in het dashboardkastje
staat in de stand "OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
u
kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in het
airbagsysteem. Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de frontairbag
aan passagierszijde in te schakelen.
be
vestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting".
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
so
ms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
1
controle tijdens het rijden
34
c5_nl_ chap01_controle-de-marche_ed01-2014
Monochroom display c
Schermweergave Bediening
Afhankelijk van de context wordt weergegeven:
-
d e tijd,
-
d
e datum,
-
d
e buitentemperatuur bij uitvoeringen met
airconditioning (de weergegeven waarde
knippert in geval van kans op gladheid),
-
d
e parkeerhulp,
-
d
e audiofuncties,
-
d
e waarschuwingsmeldingen. A.
t
o
egang tot het "Hoofdmenu"
B.
H
uidige bewerking annuleren of terug naar
het vorige scherm.
C.
s
c
rollen door de schermmenu's.
b evestigen via het stuurwiel.
D.
b
e
vestigen via het bedieningspaneel van
de autoradio.
Kiezen van het type weergegeven
informatie (Mode)
Wanneer u herhaalde malen op het uiteinde
van de ruitenwisserschakelaar of op de toets
MODE van de autoradio drukt, kunt u het type
informatie selecteren dat wordt weergegeven
op het multifunctionele display (datum of
autoradio/
c
D
/MP3-
cD
/ c
D
-wisselaar).
om
veiligheidsredenen dient de
bestuurder dit bij stilstaande auto in te
stellen.
controle tijdens het rijden