Belangrijkste
veiligheidsvoorschriften
die voor het vervoeren
van kinderen opgevolgd
moeten worden
❒Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht.
Bewaar deze aanwijzingen samen
met de overige documenten en
dit instructieboekje in de auto.
Gebruik geen gebruikte kinderzitjes
waarvan de gebruiksaanwijzingen
ontbreken;
❒controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken;
❒elk kinderzitje is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen
in één zitje;
❒controleer altijd of de
veiligheidsgordel niet langs de nek
van het kind loopt;
❒controleer tijdens het rijden dat het
kind geen verkeerde houding
aanneemt of de gordels losmaakt;
❒vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand
is in staat om een kind vast te
houden bij een ongeval;
❒na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen.FRONTAIRBAGS
FRONTAIRBAGS
BESTUURDER EN
PASSAGIER
De auto is uitgerust met meertraps
frontairbags (“Smart bagssysteem”)
voor de bestuurder en de passagier.
De frontairbags voor bestuurder/
passagier zijn ontworpen om de
inzittenden te beschermen bij
middelzware frontale botsingen, door
de airbag tussen de inzittende en
het stuurwiel of het dashboard op te
blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), betekent dit dus niet dat
het systeem slecht functioneert.
Airbags zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels maar een aanvulling
daarop, de gordels moeten altijd
omgelegd worden. Bij een botsing
worden degenen die geen
veiligheidsgordel dragen naar voren
geworpen en kunnen zo in contact
komen met een airbag die nog niet
volledig opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
72)
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet
de voorkant van de auto zijn (bijv.
spatbord tegen de vangrail);
❒het voertuig schuift onder andere
auto’s of veiligheidsbarrières
(bijvoorbeeld onder vrachtwagens of
vangrails); in deze situaties bieden
ze geen aanvullende bescherming
ten opzichte van de
veiligheidsgordels, zodat hun
activering geen zin heeft. In deze
gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van
het systeem.
Frontairbag
bestuurderszijde
Deze airbag bevindt zich in een
speciale ruimte in het midden van het
stuurwiel fig. 71.
73)
Frontairbag
passagierszijde
Deze airbag bevindt zich in een
speciale ruimte in het dashboard fig.
72.
74)
106
VEILIGHEID
ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
De frontairbags kunnen in werking
treden bij heftige botsingen tegen de
onderkant van de auto (bijv. botsing
met treden, trottoirbanden, kuilen
of verkeersdrempels, enz.).Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt er een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand.
Dit poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met
neutrale zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging
van de airbags moeten door een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt
worden uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem buiten werking gesteld
worden door een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als
een of meerdere van deze
voorzieningen niet in werking treden,
dan duidt dat niet op een storing in het
systeem.
77) 78) 79) 80) 81) 82) 83)
BELANGRIJK
72) Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel of
op het deksel van de
passagiersairbag aan. Plaats nooit
voorwerpen op het dashboard
aan passagierszijde, omdat deze
het correct openen van de
passagiersairbag kunnen
hinderen en de inzittenden
kunnen verwonden.
73) Rijd altijd met de handen op de
stuurwielrand zodat de airbag
indien nodig ongehinderd
opgeblazen kan worden. Rijd niet
met voorover gebogen lichaam.
Houd de rug goed rechtop tegen
de rugleuning gedrukt.
74) Aanwijzingen voor het
uitschakelen van de frontairbag
aan passagierszijde staan in de
paragraaf "Menuopties" in het
hoofdstuk "Kennismaking met het
instrumentenpaneel". Denk eraan
dat de airbag in deze
omstandigheden NIET in werking
zal treden wanneer dat nodig is
(ongeval).
71A0L0055
72A0L0056
107
75) Leun niet met uw hoofd, armen
of ellebogen tegen het portier om
letsel te voorkomen wanneer de
airbag in werking treedt.
76) Steek nooit uw hoofd, armen of
ellebogen uit het raam.
77) Als de contactsleutel naar MAR
wordt gedraaid en het lampje
gaat niet branden of blijft
branden tijdens het rijden (bij
sommige versies samen met een
bericht op het display), dan is
er mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval
kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen,
op verkeerde wijze geactiveerd
worden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt
alvorens verder te rijden.
78) Reis niet met voorwerpen op
schoot of voor de borst en houd
niets in de mond (pijp, pen, enz.):
deze kunnen ernstig letsel
veroorzaken als de airbag in
werking treedt.79) Laat bij diefstal of poging tot
diefstal, vandalisme of
overstromingen het
airbagsysteem door een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt
controleren.
80) Als de contactsleutel in stand
MAR staat of wanneer de motor
is uitgezet, kunnen de airbags ook
geactiveerd worden als de auto
door een andere auto wordt
aangereden. Vergeet ook niet dat
als de sleutel in de stand STOP
staat, er bij een ongeval geen
enkel veiligheidssysteem (airbag
of gordelspanners) wordt
geactiveerd. In deze gevallen wijst
de uitgebleven activering dus
niet op een storing van het
systeem.
81) Wanneer de contactsleutel naar
MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje gedurende de eerste 4
seconden constant branden.
Als het lampje blijft branden, dan
betekent dit dat de bescherming
voor de passagier is
uitgeschakeld; als het lampje
uitgaat dan is de bescherming van
de passagier daarentegen
ingeschakeld.82) De activeringsdrempel van de
frontairbag is hoger dan die van
de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden
alleen de gordelspanners in
werking.
83) De airbag vervangt de
veiligheidsgordels niet maar
verhoogt hun doeltreffendheid.
Omdat de frontairbags niet
worden geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheden,
zijdelingse botsingen, botsingen
achterop en over de kop slaan,
worden in deze gevallen de
inzittenden uitsluitend door de
veiligheidsgordels beschermd, die
dus altijd gedragen moeten
worden.
108
VEILIGHEID
BELANGRIJK
110) Als de zekering opnieuw
doorbrandt, neem dan contact op
met een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt.
111) Vervang een zekering nooit
door een exemplaar met een
hogere stroomsterkte (ampère);
BRANDGEVAAR.
112) Als een hoofdzekering
(MAXI-FUSE, MEGA-FUSE,
MIDI-FUSE) doorbrandt, neem
dan contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
113) Alvorens een zekering te
vervangen, moet men controleren
of de contactsleutel uit het slot
is genomen en of alle
stroomverbruikers uit staan en/of
zijn uitgeschakeld.
114) Als een hoofdzekering van een
veiligheidssysteem (airbags,
remmen), transmissiesysteem
(motor, versnellingsbak) of
stuurinrichting doorbrandt, neem
dan contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
BELANGRIJK
16) Vervang een doorgebrande
zekering nooit door metalen
draden of ander materiaal.
17) Als de motorruimte moet worden
gereinigd, zorg er dan voor dat de
waterstraal niet rechtstreeks op
de zekeringenkast wordt gericht.
142
NOODGEVALLEN
lektrische ruitbediening ............... 39
– Bedieningselementen ................ 39
EOBD ............................................ 51
ESC-systeem (Electronic
Stability Control) ........................... 43
Fix&Go automatic kit ..................... 125
Follow me home systeem ........... 29
Frontairbag bestuurderszijde ......... 106
Frontairbag passagierszijde ............ 106
Frontairbags ................................... 106
Gear Shift Indicator ....................... 66
Gebruiksomstandigheden .............. 119
Gebruik van de versnellingsbak ...... 112
Geprogrammeerd
onderhoudsschema ..................... 149
Gewichten...................................... 185
Gordelspanners ............................. 101
– Krachtbegrenzers ...................... 101
Grootlicht ....................................... 29
– lamp vervangen ......................... 136
Grootlichtsignaal ............................ 29
Handbediende klimaatregeling ...... 25
Handrem ........................................ 111
HBA-systeem................................. 46
Hill Holder-systeem ........................ 45
Identificatiegegevens
– chassisnummer ......................... 170– identificatieplaatje
carrosserielak ............................ 170
– motorcode ................................ 171
– typeplaatje met
identificatiegegevens ................. 170
Installatie van
elektrische/elektronische
systemen ..................................... 52
Instrumenten
– brandstofmeter.......................... 66
– display....................................... 64
– Instrumenten ............................. 64
–
koelvloeistoftemperatuurmeter..... 66
– snelheidsmeter .......................... 66
– toerenteller ................................ 66
Instrumentenpaneel........................ 64
Interieur (reiniging) .......................... 166
Interieuruitrusting............................ 35
Kentekenverlichting
– lamp vervangen ......................... 138
Kinderen veilig vervoeren ................ 102
Klimaatcomfort............................... 21
Klimaatregeling............................... 20
– Luchtroosters in interieur ........... 21
Koelvloeistoftemperatuurmeter ....... 66
Koplampen .................................... 42
– Koplampafstelling in het
buitenland ................................. 42
– lamp vervangen ......................... 136
– Lichtbundel afstellen.................. 42Koppeling ...................................... 175
Krik ................................................ 129
Lampen
– typen lampen ............................ 134
Lampjes en berichten ..................... 76
lamp vervangen ...................... 137-138
– buitenverlichting ........................ 136
Lamp vervangen
– interieurverlichting...................... 139
Langdurige stilstand van de auto.... 121
Lichtunits
– achterlichtunits (lamp
vervangen) ................................ 137
– koplampunits (lamp
vervangen) ................................ 136
Luchtfilter ....................................... 159
Luchtroosters aan de zijkant .......... 20
Menuopties .................................. 68
Milieubescherming ......................... 62
Mistachterlicht/achteruitrijlicht ........ 138
Mistachterlicht................................ 34
Motorcodes ................................... 172
Motorkap
– Openen ..................................... 40
– Sluiten ....................................... 41
Motor
– code ......................................... 171
– identificatiecodes....................... 172
– technische gegevens................. 173
E