❒druk op+of–om de waarde in te
stellen;
❒druk kort op de MENU-knop
:
"minuten" verschijnt op het display;
❒druk op+of–om de waarde in te
stellen.
OpmerkingDe instelling wordt met
één eenheid verhoogd of verlaagd elke
keer als de knop+of–wordt
ingedrukt. Houd de knop ingedrukt om
de waarde automatisch snel te
verhogen/verlagen. Wanneer de
gewenste waarde wordt bereikt, kan de
instelling afgerond worden door de
toets een paar keer kort in te drukken.
❒Wanneer het submenu “Formaat”
is gekozen, kort op de MENU-knop
drukken om het formaat op
het display te laten weergeven;
❒druk op de knop+of–om “24h” of
“12h” te selecteren. Wanneer de
instellingen zijn uitgevoerd, op SAVE
drukken om terug te keren naar
het submenuscherm of de knop
ingedrukt houden om terug te keren
naar het hoofdmenuscherm zonder
op te slaan.
❒houd de MENU-knop
nogmaals
ingedrukt om terug te keren naar het
standaardscherm of het hoofdmenu
afhankelijk van waar u zich in het
menu bevindt.Datum instellen (De
datum instellen)
Met deze functie kan de datum worden
bijgewerkt (jaar/maand/dag).
Ga als volgt te werk om in te stellen:
❒druk kort op de MENU-knop
:
op het display wordt "jaar"
weergegeven;
❒druk op+of–om de waarde in te
stellen;
❒druk kort op de MENU-knop
:
op het display wordt "maand"
weergegeven;
❒druk op+of–om de waarde in te
stellen;
❒druk kort op de MENU-knop
:
op het display wordt "dag"
weergegeven;
❒druk op+of–om de waarde in te
stellen;
OpmerkingDe instelling wordt met
één eenheid verhoogd of verlaagd elke
keer als de knop+of–wordt
ingedrukt. Houd de knop ingedrukt om
de waarde automatisch snel te
verhogen/verlagen. Wanneer de
gewenste waarde wordt bereikt, kan de
instelling afgerond worden door de
toets een paar keer kort in te drukken.Druk op SAVE om terug te keren naar
het menuscherm of houd de knop
ingedrukt om terug te keren naar het
standaardscherm zonder op te slaan.
Zie radio (herhaling
audio-informatie)
Deze functie wordt gebruikt om
informatie over de geluidsinstallatie
weer te geven.
❒Radio: frequentie van het radiostation
of RDS melding, inschakeling
automatische afstemming of
AutoSTore;
❒Audio CD, MP3 CD: tracknummer.
Ga als volgt te werk om de weergave
van de informatie over de autoradio op
het display in ("On") of uit ("Off") te
schakelen:
❒druk kort op de MENU-knop
,
op het display gaat "On" of "Off"
knipperen, afhankelijk van de eerdere
instelling;
❒druk op de knop+of–om te kiezen;
❒druk kort op de MENU-knop
om
terug te keren naar het menuscherm
of houd de knop ingedrukt om terug
te keren naar het standaardscherm
zonder op te slaan.
69
INSTELLING
VERLICHTING
INSTRUMENTENPANEEL
(Lichtsterktesensor)
Versies met kleurendisplay zijn uitgerust
met een lichtsterktesensor (gemonteerd
in het instrumentenpaneel) die
omgevingslichtomstandigheden kan
detecteren en de lichtsterkte van het
instrumentenpaneel daaraan aan kan
passen.
Het instrument werkt als volgt:
❒"overdag" modus: het display kan
op 8 niveaus worden ingesteld;
❒"nacht" modus: het display kan op 8
niveaus worden ingesteld. De
lichtsterkte van het radiodisplay en
het bedieningsdisplay van de
klimaatregeling wordt ook aangepast.
Zie voor instelling paragraaf
“Menuopties” in dit hoofdstuk.TRIP COMPUTER
IN HET KORT
De Trip computer kan gebruikt
worden om informatie over
de werking van het voertuig weer te
geven, wanneer de contactsleutel
in de stand MAR is gedraaid.
Met deze functie kunnen twee
afzonderlijke reizen worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee "volledige reizen"
van de auto onafhankelijk van elkaar
worden bewaakt. Bovendien zijn
bij sommige versies "Instant info" en
Beste gemiddelde verbruik"
beschikbaar.
Beide geheugens kunnen gereset
worden: reset - begin van een nieuwe
rit.
“Trip A” geeft informatie over:
❒Actieradius (voor bepaalde
versies/markten)
❒Afgelegde afstand A
❒Gemiddeld verbruik A
❒Huidig verbruik (voor bepaalde
versies/markten)
❒Gemiddelde snelheid A❒Reistijd A (rijtijd)
❒Reset Trip A
“Trip B” geeft informatie over:
❒Afgelegde afstand B
❒Gemiddeld verbruik B
❒Gemiddelde snelheid B
❒Reistijd B (rijtijd)
❒Reset Trip B
“Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie
“Trip B inschakelen”). De parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik"
kunnen niet worden gereset.
"Instant info" geeft de volgende
waarden (als deze niet worden
weergegeven op het hoofdscherm,
afhankelijk van de versie/markt):
❒Actieradius
❒Huidig verbruik
In "Beste gemiddeld verbruik" wordt
een scherm weergegeven waarin het
beste gemiddelde verbruik wordt
samengevat (voor bepaalde versies/
markten). Deze informatie kan gereset
worden.
76
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
ZEKERINGENKAST IN DASHBOARD
fig. 123
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Stroomvoorziening rechter dimlicht F12 7,5
Stroomvoorziening linker dimlicht en hoogteregeling
koplampenF13 7,5
Schakelaar zekeringen- en relaiskast in motorruimte F31 5
Plafondverlichting voor en achter, bagageruimte F32 7,5
Diagnosestekker, autoradio, klimaatregeling, EOBD F36 10
Remlichtschakelaar, knooppunt instrumentenpaneel F37 5
Centrale portiervergrendeling F38 15
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 15
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
Parkeersensoren, achtergrondverlichting schakelaars,
elektrisch verstelbare spiegelsF49 5
Knooppunt Airbags F50 7,5
Radioschakelaar,Blue&Me™, klimaatregeling,
remlichten, koppelingF51 7,5
Knooppunt instrumentenpaneel F53 5
148
NOODGEVALLEN
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de accu voor het onderhoud.
NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
❒wanneer de auto wordt geparkeerd,
controleer dan of de portieren, de
motorkap en de achterklep goed
gesloten zijn. Hiermee wordt
voorkomen dat de interieurverlichting
blijft branden.
❒schakel de interieurverlichting uit: de
auto is in ieder geval uitgerust met
een systeem voor automatische
uitschakeling van de
interieurverlichting;
❒houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te
lang ingeschakeld wanneer de motor
is uitgezet;
❒maak, voordat er werkzaamheden
aan de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de minpool van de accu
los;
❒trek de accuklemmen stevig aan.BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren). Als
het voertuig langere tijd niet gebruikt
wordt, zie dan "Langdurige stilstand
van de auto” in het hoofdstuk "Starten
en rijden".
Als men na aanschaf van het voertuig
elektrische accessoires wil monteren
die constante elektrische voeding nodig
hebben (diefstalalarm, enz.) of veel
stroom verbruiken, dient men contact
op te nemen met het gespecialiseerde
personeel van het Abarth
Servicenetwerk. Zij kunnen het totale
stroomverbruik beoordelen en
controleren of de elektrische installatie
hierop berekend is en of het
noodzakelijk is een accu met een
grotere capaciteit te monteren.
Er zijn namelijk ook apparaten die bij
afgezette motor stroom blijven
verbruiken en op deze manier de accu
ontladen.
BELANGRIJK
136) Accuvloeistof is giftig en
corrosief. Vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur en
bronnen van vonken uit de buurt
van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
137) Als de accu met een te laag
vloeistofniveau werkt, kan hij
onherstelbaar beschadigd raken
en zelfs ontploffen.
138) Als het voertuig langdurig
gestald moet worden bij zeer lage
temperaturen, verwijder de accu
dan en breng deze naar een
verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
139) Als er werkzaamheden aan of in
de buurt van de accu uitgevoerd
moeten worden, altijd uw ogen
beschermen met een
veiligheidsbril.
166
ONDERHOUD EN ZORG
BELANGRIJK
33) Onjuiste installatie van
elektrische en elektronische
accessoires kan ernstige schade
aan de auto toebrengen. Als na
aanschaf van de auto accessoires
(alarmsysteem, radiotelefoon
enz.) gemonteerd moeten worden,
neem dan contact op met het
Abarth Servicenetwerk, dat de
meest geschikte apparaten weet
aan te raden en vooral kan
beoordelen of een accu met een
grotere capaciteit nodig is.
BELANGRIJK
4) Accu’s bevatten stoffen die zeer
gevaarlijk zijn voor het milieu. Het
wordt aanbevolen contact op te
nemen met het Abarth
Servicenetwerk om de accu te
laten vervangen.
WIELEN EN BANDEN
Controleer voor een lange reis en elke
twee weken de bandenspanning van
de banden en het ruimtebesparend
reservewiel. Deze controle moet bij
koude banden worden uitgevoerd.
140) 141) 142) 143)
Het is normaal dat de spanning tijdens
het rijden toeneemt. Zie voor de
correcte bandenspanning de “Wielen”
in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
Onjuiste bandenspanning leidt tot
abnormale slijtage van de banden fig.
129:
Anormale spanning: gelijkmatige
slijtage van het loopvlak.
Bte lage spanning: overmatige slijtage
aan de zijkanten van het loopvlak.
Cte hoge spanning: overmatige slijtage
in het midden van het loopvlak;
Banden moeten worden vervangen
wanneer de profieldiepte van het
loopvlak minder dan 1,6 mm bedraagt.
Houd u in ieder geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin wordt
gereden.
BELANGRIJKE INFORMATIE
❒Vermijd, zoveel mogelijk, bruusk
remmen, optrekken met piepende
banden en heftige schokken tegen
stoepranden, kuilen of andere harde
obstakels. Lang rijden op een slecht
wegdek kan de banden
beschadigen;
❒controleer de banden regelmatig op
scheuren in de wangen,
oneffenheden of onregelmatige
slijtage op het loopvlak. Neem zo
nodig contact op met het Abarth
Servicenetwerk.
❒rijd nooit met een te zwaar beladen
auto: dit kan ernstige beschadiging
van banden en velgen veroorzaken;
❒stop onmiddellijk bij een lekke band
en verwissel het wiel om
beschadiging van de band, de velg,
de wielophanging en de
stuurinrichting te voorkomen;
129AB0A0111
167
TECHNISCHE GEGEVENS
Alles dat u nuttig kunt vinden om te
begrijpen hoe uw voertuig is gemaakt
en hoe het werkt is in dit hoofdstuk
vermeld en wordt toegelicht met
gegevens, tabellen en grafieken. Voor
de liefhebbers en de monteurs, maar
ook gewoon voor degenen die elk detail
van hun auto willen kennen.IDENTIFICATIEGEGEVENS..............176
MOTORCODES -
CARROSSERIEVERSIES .................177
MOTOR ..........................................178
BRANDSTOFTOEVOER ..................179
TRANSMISSIE ................................180
REMMEN ........................................181
WIELOPHANGING ..........................182
STUURINRICHTING ........................183
WIELEN ..........................................184
AFMETINGEN .................................188
PRESTATIES ...................................189
GEWICHTEN...................................190
VULINHOUDEN...............................191
VLOEISTOFFEN EN
SMEERMIDDELEN ..........................192
BRANDSTOFVERBRUIK .................195
CO2-EMISSIE .................................196
RICHTLIJNEN VOOR DE
BEHANDELING VAN HET
VOERTUIG AAN HET EINDE VAN
DE LEVENSDUUR ..........................197
RADIOFREQUENTIE
AFSTANDSBEDIENING:
MINISTERIËLE GOEDKEURINGEN .198
WAT TE DOEN ALS.........................199
175
RADIOFREQUENTIE AFSTANDSBEDIENING: MINISTERIËLE
GOEDKEURINGEN
140AB0A0126
198
TECHNISCHE GEGEVENS
Pollenfilter ...................................... 165
Portieren ........................................ 40
– centrale portiervergrendeling ..... 40
– Centrale portiervergrendeling..... 40
– openen/sluiten met de sleutel .... 40
Prestaties ....................................... 189
Radiofrequentie
afstandsbediening: ministeriële
goedkeuringen ............................. 198
Radio ............................................. 56
Radiozendapparatuur en
mobiele telefoons ......................... 58
Reiniging en onderhoud
– auto-interieur ............................. 173
– kunststof interieurdelen ............. 173
– lederen interieurdelen ................ 173
– stoelen ...................................... 173
Remmen ........................................ 181
Remvloeistof .................................. 163
Richtingaanwijzers (lamp
vervangen) ................................... 141
Richtingaanwijzers ......................... 29
Rubber slangen.............................. 168
Ruiten reinigen ............................... 30
Ruiten (reinigen) ............................. 172
Ruitenwisser/-sproeier voorruit ....... 30
Ruitenwisser
voor/achterruitwisser
(wisserbladen) .............................. 169
SBR-systeem................................ 100
Schuifdak ....................................... 38
Sensoren
– parkeren.................................... 58
Slepen van de auto ........................ 152
Smeermiddelen (specificaties) ........ 192
Sneeuwkettingen ........................... 128
Snelheidsmeter .............................. 75
SPORT .......................................... 33
Sport voorstoelen........................... 16
Stadslichten/dagrijlichten (lamp
vervangen) ................................... 142
Stoelen .......................................... 15
– Voorstoelen ............................... 15
Stopcontact ................................... 36
Stuurinrichting ................................ 183
Stuurwiel ........................................ 18
Symbolen....................................... 10
Tanken ......................................... 61
Technische gegevens ..................... 176
Toerenteller .................................... 75
Transmissie .................................... 180
Trip Computer ................................ 76
TRIP knop ...................................... 77
TTC-systeem ................................. 50
"Universeel" kinderzitje
monteren ..................................... 106
Veiligheid ...................................... 100
– veiligheidsgordels ...................... 100Veiligheidsgordels
– gebruik van de
veiligheidsgordels ...................... 100
Veiligheidsgordels (onderhoud) ....... 103
Velgbescherming (banden) ............. 185
Velgen en banden .......................... 184
Velgen
– afmetingen ................................ 186
– wielen en banden ...................... 167
Verklaring van de velgcodes ........... 185
Verlichting bagageruimte (lamp
vervangen) ................................... 145
Verlichting bagageruimte ................ 33
Verwarming en ventilatie ................. 21
Vloeistoffen en smeermiddelen ....... 192
Vloeistof voor
ruitensproeiers/achterruitsproeier . 163
Voorruitsproeier (sproeiers) ............. 169
Vulinhouden ................................... 191
Wielen en banden......................... 167
– bandenspanning ....................... 187
Wielophanging ............................... 182
Winterbanden ................................ 128
Zekeringenkasten (ligging)............. 146
Zekeringen (vervangen) .................. 145
Zijairbags (zijairbag -
hoofdairbag)................................. 118
Zijairbags (zijairbags voor) .............. 118
Zonnekleppen ................................ 35