OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
128 Infotainmentsysteem
.Draai aan de knop om het getal
dat u wilt bellen te markeren en
druk op de knop om het te selec-
teren.
Draai aan de knop AFSTEMMEN
om het getal dat u wilt bellen te
markeren en druk op ENTER om dit
te selecteren.
U kunt maximaal 24 getallen
invoeren.
. Als u aan de knop blijft draaien
wanneer het einde van het toets-
enbord is bereikt, wordt er naar
de andere kant van het toetsen-
bord gesprongen.
. De getallen worden op het
scherm aangegeven van zodra u
ze invoert.
. De Oproepknop wordt pas actief
wanneer u een getal hebt
ingevoerd.
. Wanneer u het gewenste
telefoonnummer hebt ingevoerd,
drukt u op - om dat nummer te
bellen.
. Terwijl er verbinding wordt
gemaakt, toont het systeem het
scherm Actieve oproep. .
Als u een fout hebt gemaakt
tijdens het invoeren van een
telefoonnummer, moet u aan de
knop AFSTEMMEN draaien en
op de knop drukken om het
laatst ingevoerde getal te
wissen.
. Als u de knop ingedrukt houdt
gedurende de standaardtijd dat
Wissen gemarkeerd is, wordt het
volledige getallenveld gewist.
Scherm Bluetooth-apparaten
Druk op TELEFOON om naar het
menu Telefoon te gaan > draai aan
de knop AFSTEMMEN om
Bluetooth-apparaten te selecteren >
druk op ENTER om naar het
Telefoonlijstmenu te gaan.
. De lijst bevat de apparaatnamen
van alle Bluetooth-apparaten die
met het systeem gekoppeld zijn.
. Als de ontvangen apparaatnaam
blanco is, wordt Onbekend
getoond.
. Vanuit met menu Bluetooth-ap-
paratenlijst kunt u een apparaat
toevoegen (koppelen), verwij-
deren en aansluiten. Tekstberichten
Wanneer er door de aangesloten
Bluetooth-mobiele telefoon een
tekstbericht wordt ontvangen, stopt
het nummer dat wordt afgespeeld
en toont de telefoon de relevante
informatie.
.
Als de afzender in het telefoon-
boek staat, worden zijn voor- en
familienaam getoond.
. Als het nummer niet in het
telefoonboek is opgenomen,
wordt het telefoonnummer
getoond.
. De waarschuwing van Tekstbe-
richt wordt getoond van zodra
alle informatie beschikbaar is.
Om het volledige bericht te tonen,
drukt u op - direct onder het display
met het opschrift "Bekijk ". Nu
verschijnt het volledige bericht in het
scherm.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Rijden en bedienen 141
Afsluiting brandstoftoevoer bij
overtoeren
De brandstoftoevoer wordt automa-
tisch afgesloten bij het uitrollen,
d.w.z. wanneer u met een ingescha-
kelde versnelling onder het rijden
het gas loslaat.
Ingeschakelde accessoi-
revoeding (RAP)
Behouden stroom uit
De volgende elektronische
systemen kunnen werken tot het
bestuurdersportier is geopend of ten
laatste 10 minuten nadat het contact
werd uitgeschakeld:
.elektrisch bediende ruiten
. stekkerdozen
Het Infotainmentsysteem blijft van
stroom voorzien en zal 30 minuten
blijven werken of tot de sleutel uit
de contactschakelaar wordt
gehaald, onafhankelijk of er een
portier geopend wordt of niet.
Stop/start-systeem
Het stop-startsysteem helpt brand-
stof besparen. Wanneer de omstan-
digheden het toelaten, schakelt het
de motor uit van zodra de auto
langzaam rijdt of stilstaat, bijv. voor
een verkeerslicht of in een file. Het
start de motor automatisch zodra u
het koppelingspedaal bedient. Een
accusensor zorgt ervoor dat een
Autostop alleen wordt uitgevoerd,
als de accu voldoende opgeladen is
om opnieuw te kunnen starten.
Activering
Het stop-startsysteem is beschik-
baar van zodra de motor is gestart,
de auto is vertrokken en er aan de
hieronder opgegeven omstandig-
heden is voldaan.
Deactivering
Schakel het stop-startsysteem
handmatig uit door op de knop te
drukken. De deactivering wordt
aangeduid door het doven van de
LED in de toets.
Autostop
Als de auto langzaam rijdt of
stilstaat, activeer dan een Autostop
zoals hieronder beschreven:
. Trap het koppelingspedaal in
. Zet de hendel in de neutraal-
stand
. Laat het koppelingspedaal los
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
142 Rijden en bedienen
De motor wordt afgezet terwijl het
contact ingeschakeld blijft.
Een Autostop wordt aangegeven
door de naald op de AUTOSTOP-
positie in de toerenteller.
Tijdens een Autostop blijven de
verwarming en remmen normaal
werken.
Voorwaarden voor een Autostop
Het Stop/Start-systeem controleert
of aan elk van de volgende
voorwaarden is voldaan.
.Het stop-startsysteem is niet
manueel uitgeschakeld. .
De motorkap is volledig
gesloten.
. Het bestuurdersportier is
gesloten of de veiligheidsgordel
van de bestuurder is vastge-
maakt.
. De accu is voldoende opgeladen
en in goede staat.
. De motor is warmgelopen.
. De koelvloeistoftemperatuur is
niet te hoog.
. De temperatuur van de uitlaat-
gassen is niet te hoog, bijv. na
het rijden met hoge motorbe-
lasting.
. De omgevingstemperatuur is niet
te laag.
. De ontdooiselectie verhindert
geen Autostop.
. Het klimaatregelsystemen staat
een Autostop toe.
. Het remvacuüm is voldoende.
. De auto is verreden sinds de
laatste Autostop.
Anders is een Autostop niet
mogelijk. Een Autostop wordt mogelijk minder
beschikbaar, wanneer de
omgevingstemperatuur het vriespunt
nadert.
Bepaalde instellingen van het airco-
systeem kunnen een Autostop
verhinderen. Raadpleeg het hoofd-
stuk Klimaatregeling voor meer
details.
Onmiddellijk na een snelwegrit kan
mogelijk geen Autostop plaats-
vinden.
Nieuwe auto inrijden
0Nieuw
voertuig inrijden 0139.
Ontlaadbeveiliging accu
Om het betrouwbaar opnieuw
starten van de motor te garanderen,
zijn er verschillende ontlaadbeveili-
gingen van de accu ingevoerd als
onderdeel van het stop-start-
systeem.
Stroombesparingsmaatregelen
Tijdens een Autostop worden
verschillende elektrische functies
zoals de extra elektrische
verwarmer of de achterruitverwar-
ming uitgeschakeld of in een
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Rijden en bedienen 143
stroombesparingsmodus gezet. De
ventilatorsnelheid van het aircosys-
teem wordt verlaagd om stroom te
besparen.
Herstarten van de motor door
de bestuurder
Trap het koppelingspedaal in om de
motor te herstarten.
Het starten van de motor wordt
aangeduid door de naald van de
stationaire toerentalstand op de
toerenteller.
Als de keuzehendel uit neutraal is
gezet voordat u de koppeling heeft
ingetrapt, gaat lampje
#branden
of wordt het als symbool weerge-
geven op het Driver Information
Center.
Controlelamp
# 0Controlelampen
0 64.
Herstarten van de motor door
het stop/start-systeem
De keuzehendel moet in neutraal
staan om automatisch herstarten
mogelijk te maken. Als een van de volgende omstandig-
heden zich voordoet tijdens een
Autostop, dan zal de motor automa-
tisch door het Stop/Start-systeem
worden herstart.
.
Het stop-startsysteem is
manueel uitgeschakeld.
. De motorkap is geopend.
. De veiligheidsgordel van de
bestuurders is losgemaakt en
het bestuurdersportier is
geopend.
. De motortemperatuur is te laag.
. De accu is ontladen.
. Het remvacuüm is niet
voldoende.
. De auto begint te rijden.
. Het klimaatregelsysteem vereist
het starten van de motor.
. De airconditioning wordt
handmatig ingeschakeld.
Als de motorkap niet volledig
gesloten is, verschijnt een
waarschuwingsbericht in het Driver
Information Center. Als een elektrisch accessoire, bijv.
een draagbare cd-speler op de
elektrische aansluiting is aange-
sloten, merkt u mogelijk een korte
spanningsdaling tijdens het
herstarten.
Parkeerplaats
{Waarschuwing
.
De auto niet op een licht
ontvlambare ondergrond
parkeren. De ondergrond
kan door de hoge tempera-
tuur van het uitlaatgassys-
teem mogelijk vlam vatten.
. Trek altijd de handrem aan.
Trek de handbediende
handrem aan zonder de
ontgrendelknop in te
drukken. Op aflopende of
oplopende hellingen zo
stevig mogelijk. Trap tegelij-
kertijd de rem in om de
bedieningskracht te vermin-
deren.
(Vervolg)
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
158 Rijden en bedienen
1. Schakel de motor uit.
2. Trek de ontgrendelhendel vanhet tankdopklepje omhoog dat
zich op de vloer, linksvoor
naast de bestuurdersstoel
bevindt.
3. Draai het de tankdop langzaam linksom. Wacht met het
volledig losdraaien van de
tankdop als er een sissend
geluid hoorbaar is, totdat dit
geluid verdwenen is. Het
tankdopklepje bevindt zich op
het zijpaneel rechtsachter.4. Verwijder de dop. De dop zitmet een kettinkje aan de auto.
5. Draai de dop na het tanken weer vast. Draai deze
rechtsom vast totdat u een
aantal klikken hoort.
6. Druk het tankdopklepje dicht totdat het vergrendelt.
Aanwijzing: Tik zachtjes op het
tankdopklepje als het tankdopklepje
bij temperaturen onder het vriespunt
niet opengaat. Probeer vervolgens
nogmaals het tankdopklepje te
openen.
Voorzichtig
Neem overstromende brandstof
onmiddellijk af.
Brandstofverbruik -
CO2-uitstoot
Het brandstofverbruik (gecombi-
neerd) van het model Opel Karl
varieert tussen 4,5 en 4,3 l/100 km.
De CO
2emissie (gecombineerd) ligt
tussen 104 tot 99 g/km.
Raadpleeg voor de specifieke
waarden van uw auto het bij de auto
geleverde EC-keurmerk of andere
bij de auto geleverde voertuigdocu-
menten.
Algemene informatie
De officiële waarden voor brandstof-
verbruik en de specifieke CO2
emissie betreffen het EU-basis-
model met standaarduitrusting.
Gegevens over brandstofverbruik en
CO
2emissie zijn bepaald volgens
de regelgeving R (EU) Nr.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
Rijden en bedienen 159
715/2007 (in de respectievelijke
versie van toepassing), rekening
houdend met het voertuiggewicht in
werkende staat, zoals gespecifi-
ceerd is door de regelgeving.
De cijfers worden alleen vermeld ter
vergelijking tussen verschillende
voertuigvarianten en moeten niet
worden beschouwd als garantie
voor het werkelijke brandstofver-
bruik van een specifiek voertuig.
Accessoires leiden mogelijk tot een
geringe verhoging ten opzichte van
het brandstofverbruik en de
CO
2-emissie die zijn opgegeven.
Bovendien is het brandstofverbruik
afhankelijk van de persoonlijke rijstijl
en van de weg- en verkeersomstan-
digheden.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
194 Verzorging van de auto
Compact reservewiel
Bij gebruik van het compact reser-
vewiel kunnen de rijeigenschappen
negatief worden beïnvloed. Laat de
defecte band zo spoedig mogelijk
vernieuwen of repareren.
Slechts één compact reservewiel
monteren. Niet sneller rijden dan 80
km/h. In bochten langzaam rijden.
Niet langdurig gebruiken.
Verwisseld wiel met een band
in de bagageruimte opbergen
Gebruik de band uit het boordge-
reedschap.
Boordgereedschap
0Gereed-
schap 0178.
1. Verwijder de bagageruimte-af- dekking en til de vloer van de
bagageruimte op. Plaats de
gereedschapskist en het
beschadigde wiel rechtop in de
ruimte voor de gereed-
schapskist.
2. Trek de ontgrendelknop op de hoofdsteun van de achterbank
naar voor.
3. Plaats het lusuiteinde van deband van de gereedschapskist
door de achterbankvergren-
deling.
4. Steek het haakuiteinde van de band door de lus en trek tot de
band stevig aan de achterbank-
vergrendeling bevestigd is.5. Trek de rugleuningen van de
achterbank achteruit.
6. Monteer de haak op de achter- klepvergrendeling.
7. Trek de band strak en zet hem vast met behulp van de gesp.
OPEL Karl Owner Manual (GMK-Localizing-EU LHD-9231167) - 2016 - crc -
5/8/15
198 Verzorging van de auto
Bij een bezoek aan een wasstraat,
de aanwijzingen van de exploitant
opvolgen. Voorruitwissers en achter-
ruitwisser uitschakelen. Auto
vergrendelen zodat de tankvulklep
niet kan worden geopend. Antenne
en accessoires op de buitenkant
van de auto zoals een dakdrager-
systeem verwijderen.
Bij handmatig wassen erop letten
dat ook de binnenkant van de
wielkasten grondig schoongespoten
wordt.
Randen en naden van geopende
portieren, achterklep en motorkap
en de gebieden die erdoor bedekt
worden reinigen.
Voorzichtig
Gebruik altijd een reinigings-
middel met een pH-waarde van 4
tot 9.
Gebruik reinigingsmiddelen niet
op warme oppervlakken.Laat de scharnieren van alle
portieren smeren door een
werkplaats.
Reinig de motorruimte niet met een
stoomcleaner of hogedrukreiniger.
Daarna de auto grondig afspoelen
en afzemen. Zeemlap vaak
uitspoelen. Gebruik verschillende
zeemvellen voor gelakte en glazen
oppervlakken: Wasresten op de
ruiten belemmeren het zicht.
Teervlekken niet met harde
voorwerpen verwijderen. Op gelakte
oppervlakken een spray voor het
verwijderen van teervlekken
gebruiken.
Rijverlichting
De afdekkingen van de koplampen
en de andere verlichting zijn
gemaakt van kunststof.
Geen schurende, bijtende of agres-
sieve middelen of ijskrabbers
gebruiken en ze niet droog reinigen.
Gebruik van cleaner en was
De auto regelmatig met was conser-
veren (uiterlijk wanneer het water
geen parels meer vormt). Zo niet,
droogt de lak uit.
Polijsten is alleen nodig als de
laklaag mat geworden is of aanslag
vertoont.
Autopolish met siliconen vormt een
vuilwerende laag, waardoor in de
was zetten overbodig is.
Kunststof carrosseriedelen mogen
niet met autowas of polijstmiddelen
worden behandeld.
Ruiten en ruitenwisserbladen
Een zachte, pluisvrije doek of een
zeemleer en een ruitenreiniger en
insectenverwijderaar gebruiken.
Bij het reinigen van de achterruit de
verwarmingsdraden aan de binnen-
kant niet beschadigen.
Om handmatig ijs te verwijderen,
een ijskrabber met een scherpe
rand gebruiken. IJskrabber stevig
tegen de ruit drukken, zodat er geen