Verlichting121Achteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer de ontsteking is ingescha‐
keld en de auto in de achteruitver‐
snelling staat.
Beslagen lampglazen De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij he‐
vige regen of na een wasbeurt korte
tijd beslaan. De condens verdwijnt na
korte tijd vanzelf, om dit te versnellen
de verlichting inschakelen.Binnenverlichting
Regelbare instrumenten‐
verlichting
Wanneer de rijverlichting aanstaat,
kunt u de lichtsterkte van de volgende lampen regelen:
■ instrumentenverlichting
■ plafondverlichting
■ sfeerverlichting
■ Info-Display
■ verlichte schakelaars en bedie‐ ningselementen
Draai aan het kartelwiel A en houd dit
vast totdat de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Bij auto’s met automatische verlich‐
ting kan de helderheid alleen worden
aangepast wanneer de rijverlichting
aanstaat en de lichtsensor nachtelijke
omstandigheden detecteert.
Binnenverlichting Voorste interieurverlichting
264TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............243, 247
Aanduidingen op banden ..........216
Aanhangerkoppeling ..................186
Aanhangerstabilisatie ................191
Aanhanger trekken ....................187
Aansteker .................................... 86
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 192
Accu ........................................... 198
Achterlichten .............................. 205
Achterruitverwarming ................... 34
Achteruitkijkcamera ...................173
Achteruitrijlichten .......................121
Afmetingen auto ........................257
Afslagverlichting ......................... 118
Airbag deactiveren ....................... 50 Airbag-deactivering ...................... 94
Airbag en gordelspanners ...........94
Airbaglabel.................................... 45
Airbagsysteem ............................. 45
Airconditioning ........................... 126
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 134
Alarmknipperlichten ...................119
Algemene informatie .................. 186
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 135Andere auto slepen ...................237
Antiblokkeersysteem .................151
Antiblokkeersysteem (ABS) .........95
Asbakken ..................................... 86
Autogegevens ............................ 247
Autokrik....................................... 214
Automatische dimfunctie .............32
Automatische verlichting ............ 116
Automatische versnellingsbak ...143
Automatisch vergrendelen ...........26
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 236 Auto stallen ................................. 192
Autostop ....................................... 98
B Bagageruimte ........................ 27, 71
Bagageruimte-afdekking .............73
Bandenreparatieset ...................224
Bandenspanning .......................216
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 97, 217
Bandenspanningswaarden ........259
Batterijspanning .........................110
Bedieningsorganen ......................79
Bekerhouders .............................. 60
Bekleding .................................... 240
Beladingsinformatie .....................77
Beslagen lampglazen ................121