Radio155
In elke favorietenlijst kunnen
6 zenders worden opgeslagen. Het aantal beschikbare favorietenlijsten
kan worden ingesteld (zie hieronder).
Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd door i.
Een zender opslaan
Selecteer de zenders die u op wilt
slaan.
Druk één of meerdere keren kort op
FAV 1-2-3 om naar de gewenste lijst
over te schakelen.
De zender opslaan in een lijstpositie:
druk op de desbetreffende zender‐
knop 1... 6 tot een bevestigingsbericht
wordt weergegeven.
Een zender oproepen
Druk één of meerdere keren kort op
FAV 1-2-3 om naar de gewenste lijst
over te schakelen.
Druk kort op één van de voorkeur‐ toetsen 1... 6 om de zender in de bij‐
behorende lijstpositie op te roepen.
Het aantal favorietenlijsten
instellen
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Radio-instellingen en
daarna Radio-favorieten om het
menu Max. aantal favorietenpagina's
te openen.
Selecteer het gewenste aantal be‐
schikbare favorietenlijsten.Frequentiebereikmenu's
Andere manieren voor het instellen
van zenders zijn beschikbaar via fre‐
quentiebereikspecifieke menu's.
Let op
De volgende displays worden als
voorbeeld getoond.
Zenderlijsten
Draai in een radiohoofdmenu aan de
multifunctionele knop om de zender‐
lijst van het betreffende frequentiebe‐ reik te openen.
158Radio
De momenteel ontvangen DAB-ser‐
vice (programma) wordt onderbroken
wanneer er een bericht van voorheen
geactiveerde categorieën in de wacht staat.
Activeren van berichtcategorieën
Selecteer in DAB-menu de optie
DAB-berichten om het betreffende
menu weer te geven.
Activeer de gewenste berichtcatego‐
rieën.
Er kunnen diverse berichtcategorieën tegelijk worden geselecteerd.
Let op
De volgende opties zijn alleen be‐ schikbaar als RDS op Aan wordt ge‐
zet.
Radio Data System (RDS)
RDS is een dienst van FM-zenders
die het vinden van de gewenste zen‐
der en een storingsvrije ontvangst
aanzienlijk vereenvoudigt.
Voordelen van RDS ■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de geselec‐
teerde zender i.p.v. de frequentie.
■ Tijdens het zoeken naar zenders stemt het Infotainmentsysteem al‐
leen af op RDS-zenders.
■ Het Infotainmentsysteem stemt al‐ tijd af op de zendfrequentie van de
ingestelde zender met de beste
ontvangst via AF (alternatieve fre‐
quentie).
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der geeft het Infotainmentsysteem
radiotekst weer die bijv. informatie
over het actuele programma kan
bevatten.Configureren van RDS
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Radio-instellingen en ver‐
volgens RDS-opties .
Zet RDS op Aan of Uit.
Let op
Na het uitschakelen van RDS wordt
deze functie automatisch weer inge‐ schakeld bij het afstemmen op een
andere zender (via de zoekfunctie of een voorkeuzeknop).
Radio159
Let op
De volgende opties zijn alleen be‐
schikbaar als RDS op Aan wordt ge‐
zet.
RDS-opties
In- en uitschakelen van regio-
instelling
Soms zenden RDS-zenders op ver‐
schillende frequenties programma's
uit die regionaal van elkaar verschil‐
len.
Zet Regionaal op Aan of Uit.
Als de regio-instelling is ingescha‐ keld, worden er uitsluitend alterna‐
tieve frequenties (AF) met dezelfde
regionale programma's geselecteerd.
Is de regio-instelling uitgeschakeld,
worden alternatieve frequenties voor
de zenders geselecteerd zonder re‐
kening te houden met regionale pro‐
gramma's.
RDS-scrolltekst
Sommige RDS-zenders gebruiken de regel van de programmanaam voor
het tonen van eventuele extra infor‐
matie.Om te voorkomen dat extra informatie
wordt weergegeven:
Zet Geen rollende displaytekst op
Aan .
Radiotekst
Als de RDS-functie wordt geactiveerd en er momenteel een RDS-zender
wordt ontvangen, verschijnt er infor‐
matie over het huidige programma en
de momenteel beluisterde muzeik‐
track onder de naam van het pro‐
gramma.
Toon of verberg deze informatie door Radio-tekst op Aan of Uit te zetten.
TA-volume
Het volume van verkeersberichten
(TA) kan vooraf worden ingesteld.
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 152.
Radioverkeerinformatieservice (TP = verkeersprogramma)
Zenders met radioverkeerinformatie‐
service zijn RDS-zenders die ver‐
keerinformatie uitzenden.Het in- en uitschakelen van de radio‐
verkeerinformatieservice
In- en uitschakelen van de stand-by
verkeersberichtenfunctie van het In‐
fotainmentsysteem:
Druk op TP.
■ Is de radioverkeerinformatieservice
ingeschakeld, wordt [ ] weergege‐
ven in het radiohoofdmenu.
■ Alleen zenders met radioverkeerin‐
formatieservice worden ontvangen.
■ Is het huidige station geen zender met radioverkeerinformatieservice,wordt een zoekopdracht gestart
naar de volgende zender met radi‐
overkeerinformatieservice.
■ Wordt een zender met radiover‐ keerinformatieservice gevonden,
wordt [TP] weergegeven in het ra‐
diohoofdmenu.
■ Verkeersberichten worden afge‐ speeld op het ingestelde TA-vo‐
lume 3 152.
■ Als verkeersinformatie is ingescha‐
keld, wordt het afspelen van de cd-/
mp3 voor de duur van het verkeers‐
bericht onderbroken.
160Radio
Alleen naar verkeersberichten
luisteren
Schakel de radioverkeerinformatie‐
service in en draai het volume van het
Infotainmentsysteem helemaal terug.
Blokkeren van verkeersberichten
Ga als volgt te werk om een verkeers‐ bericht, bijv. tijdens het afspelen van
cd/mp3, te blokkeren:
Druk op TP of de multifunctionele
knop om het annuleringsbericht op
het display te bevestigen.
Het verkeersbericht wordt geannu‐
leerd, maar de verkeersinformatie
blijft ingeschakeld.
Digital Audio Broadcasting
Digital Audio Broadcasting (DAB) is
een innovatief en universeel uitzend‐
systeem.
DAB-zenders worden aangeduid met
de programmanaam in plaats van de
zendfrequentie.
Algemene informatie
■ Met DAB kunnen verschillende pro‐
gramma's (diensten) op dezelfdefrequentie worden uitgezonden
(ensemble).
■ Naast hoogwaardige diensten voor
digitale audio is DAB ook in staat
om programmagerelateerde gege‐
vens en een veelvoud aan andere
dataservices uit te zenden, inclusief reis- en verkeersinformatie.
■ Zolang een bepaalde DAB-ontvan‐ ger een signaal van een zender kan
opvangen (ook al is het signaal erg
zwak), is de geluidsweergave ge‐
waarborgd.
■ Er is fading (zwakker worden van het geluid dat typerend is voor AM-
of FM-ontvangst). Het DAB-signaal wordt met een constant volume
weergegeven.
■ Als het DAB-signaal te zwak is om door de radio te worden opgevan‐
gen, wordt de weergave geheel on‐ derbroken. Dit probleem kan wor‐den vermeden door in het menuDAB-instellingen Automatische
groeplinks en/of Automatische links
DAB-FM te activeren.
■ Interferentie door zenders op nabu‐
rige frequenties (een verschijnsel
dat typisch is voor AM- en FM-ont‐
vangst) doet zich bij DAB niet voor.
■ Als het DAB-signaal door natuur‐ lijke obstakels of door gebouwen
wordt weerkaatst, verbetert dit de
ontvangstkwaliteit van DAB, terwijl
AM- en FM-ontvangst in die geval‐
len juist aanmerkelijk verslechtert.
■ Na het inschakelen van DAB-ont‐ vangst blijft de FM-tuner van het In‐
fotainmentsysteem op de achter‐
grond actief en zoekt voortdurend
Cd-speler163
kunnen audiotrackgedeelte en de
gecomprimeerde bestanden sepa‐ raat worden afgespeeld.
■ Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
■ Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler om zetegen beschadiging en vuil te be‐
schermen.
■ Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de cd-speler binnen in
het apparaat vies maken en storin‐
gen veroorzaken.
■ Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
■ De volgende beperkingen gelden voor mp3/wma-cd's:
Bit rate: 8 kbit/s - 320 kbit/s
Samplingfrequentie: 48 kHz,
44,1 kHz, 32 kHz (voor mpeg-1) en
24 kHz, 22,05 kHz, 16kHz (voor
mpeg-2)
■ De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die op een
mp3/wma-cd zijn opgeslagen:
Aantal tracks: max. 999Aantal tracks per mapniveau: max.
512
Diepte mappenstructuur: max.
10 niveaus
Let op
Dit hoofdstuk beschrijft alleen het af‐ spelen van mp3-bestanden, aange‐
zien het werken met mp3- en wma-
bestanden hetzelfde is. Bij het laden
van een cd met wma-bestanden ver‐ schijnen er mp3-gerelateerde me‐
nu's.
Gebruik
Cd afspelen starten Druk één of meerdere keren op CD
om naar het hoofdmenu Cd of Mp3 te
gaan.
Is er een CD in de CD-speler, wordt
het afspelen van de CD gestart.
Afhankelijk van de data die op de au‐
dio- of mp3-cd is opgeslagen ver‐
schijnt er op het display verschillende
informatie over de cd en de huidige
muziektrack.
Cd plaatsenPlaats de CD met de bedrukte kant
naar boven in de CD-sleuf totdat de
CD naar binnen wordt getrokken.
Let op
Bij het plaatsen van een cd ver‐
schijnt 0 op het display.
172Telefoonvoordat u de telefoon in hands‐free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel
telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerddoor de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding
Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een telefoon met andere appa‐
ratuur. Gegevens zoals een telefoon‐ boek, gesprekslijsten, de naam van
de netwerkoperator en de sterkte van
de verbinding kunnen worden over‐
gedragen. Welke functies er beschik‐ baar zijn hangt af van het type tele‐
foon.
Om een Bluetooth-verbinding met het telefoonportaal tot stand te kunnen
brengen, moet de Bluetooth-functie
van de mobiele telefoon zijn inge‐
schakeld en moet de mobiele tele‐
foon in de stand "zichtbaar" worden
gezet. U vindt een gedetailleerde be‐
schrijving in de gebruiksaanwijzing
van de mobiele telefoon.
Bluetooth inschakelen Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen .
Zet Bluetooth op Aan .
Een Bluetooth-apparaat
koppelen Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen. Selecteer Te‐
lefooninstellingen en vervolgens
Apparaat koppelen .
Het volgende display verschijnt.
Telefoon173
Zodra het telefoonportaal van het In‐
fotainmentsysteem wordt gedetec‐
teerd, verschijnt het in de apparaten‐
lijst van uw Bluetooth-toestel. Selec‐
teer het telefoonportaal.
Voer op verzoek de pincode op uw
Bluetooth-toetsel in. De apparaten
worden gekoppeld en verbonden.
Let op
Het telefoonboek van uw mobiele te‐
lefoon wordt automatisch gedown‐
load. De presentatie en volgorde
van de telefoonboekvermeldingen
kunnen op het display van het Info‐
tainmentsysteem en op het display
van de mobiele telefoon verschillend zijn.
Na het tot stand komen van de Blue‐
tooth-verbinding: als er een ander
Bluetooth-apparaat was verbonden
met het Infotainmentsysteem, wordt
dat apparaat nu losgekoppeld van het
systeem.
Als de Bluetooth-verbinding niet tot stand komt: herhaal de bovenstaande procedure of raadpleeg de gebruiks‐
aanwijzing van het Bluetooth-appa‐
raat.
Let op
Aan het Infotainmentsysteem kun‐
nen maximaal 5 toestellen worden
gekoppeld.
De Bluetooth-code wijzigen Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth-code wijzigen .
Voer de gewenste viercijferige pin‐
code in en bevestig de door u inge‐
voerde gegevens met OK.Een ander gekoppeld apparaat
verbinden
Druk op CONFIG om het menu
Instellingen te openen.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Apparatenlijst . Er ver‐
schijnt een lijst met alle Bluetooth-ap‐
paraten die momenteel aan het Info‐
tainmentsysteem gekoppeld zijn.
Kies het gewenste apparaat. Er ver‐
schijnt een submenu.
Selecteer Selecteren om de verbin‐
ding te maken.
176Telefoon
Handsfreemodus activeren
Druk op 7 / i op het bedieningspa‐
neel van het Infotainmentsysteem.
Het hoofdmenu van de telefoon ver‐
schijnt.
Let op
Als er geen mobiele telefoon met het Infotainmentsysteem verbonden is,
verschijnt Geen telefoon
beschikbaar . Voor een gedetail‐
leerde beschrijving van het tot stand brengen van een Bluetooth-verbin‐
ding 3 172.
Veel functies van de mobiele telefoon
kunnen nu worden bediend via het
hoofdmenu van de telefoon (en bijbe‐
horende submenu's) en via de tele‐
foonspecifieke knoppen op het stuur‐ wiel.
Telefoongesprek initiërenHandmatig een nummer invoeren
Druk in het actieve telefoonhoofd‐
menu op de multifunctionele knop om
Menu telefoon te openen.
Selecteer Nummer invoeren . Het vol‐
gende scherm verschijnt.
Voer het gewenste nummer in en se‐
lecteer y op het display om het kie‐
zen te starten.
Let op
Voor het openen van het scherm Zoeken van het telefoonboek selec‐
teert u 4.
Het telefoonboek gebruiken Let op
Het telefoonboek kan alleen worden gedownload als deze functie wordt
ondersteund door uw mobiele tele‐
foon. Voor nadere informatie verwij‐
zen wij u naar de gebruiksaanwijzing
van uw mobiele telefoon.
Het telefoonboek bevat namen en
nummers van contactpersonen.
Druk in het telefoonhoofdmenu op de
multifunctionele knop om Menu
telefoon te openen.
Selecteer Telefoonboek . Selecteer
Zoeken en vervolgens Voornaam of
Achternaam . Het volgende scherm
verschijnt.