190Rijden en bediening
Druk op E, de huidige instelling ver‐
schijnt op het Driver Information Cen‐ ter. Druk opnieuw op E om de af‐
stand tot de voorligger te wijzigen. De
instelling wordt ook getoond op de
bovenste regel van het Driver Infor‐
mation Center.
De geselecteerde afstand tot voorlig‐
ger wordt aangegeven via de af‐
standsbalken op de adaptieve cruise
control-pagina.
Let op: de instelling voor afstand tot
voorligger wordt gedeeld met de ge‐ voeligheid van het alarm van de fron‐
taanrijdingswaarschuwing.
Voorbeeld: Als stand 3 (ver) is gese‐
lecteerd, wordt de bestuurder sneller
gewaarschuwd voor een mogelijke
aanrijding, ook als de adaptieve
cruise control niet geactiveerd of in‐
geschakeld is.9 Waarschuwing
De bestuurder aanvaardt de volle
verantwoordelijkheid voor het be‐
waren van een veilige onderlinge
afstand bij de betreffende ver‐
keers-, weers- en zichtomstandig‐ heden. Indien de situatie zulks
vereist, moet de afstand tot voor‐
ligger worden aangepast of het
systeem worden uitgeschakeld.
Detectie van voorligger
Het controlelampje "voorligger gede‐
tecteerd" A verschijnt in de snel‐
heidsmeter als het systeem een voor‐
ligger heeft gedetecteerd.
Als dit symbool niet of kort verschijnt, reageert adaptieve cruise control niet
op voorliggers.
Uitschakelen
De bestuurder deactiveert de adap‐ tieve cruise control door:
■ y in te drukken.
■ te remmen.
196Rijden en bediening
Let op: de instelling voor de gevoelig‐
heid van het alarm wordt gedeeld met de afstand tot voorligger van de adap‐
tieve cruise control. Door de gevoe‐
ligheid van de waarschuwing te wijzi‐
gen, wordt dus ook de afstand tot
voorligger van de adaptieve cruise
control gewijzigd.
De bestuurder alarmeren
Een groene controlelamp voorligger
gedetecteerd A licht op in de instru‐
mentengroep wanneer het systeem
een voorligger heeft geconstateerd.
Wanneer de afstand tot een voorlig‐
ger te kort wordt of wanneer u een
ander voertuig te snel nadert en er een botsing dreigt, verschijnt het bot‐ singswaarschuwingssymbool op het
Driver Information Center. Tegelijker‐
tijd klinkt er een geluidssignaal.
Trap het rempedaal in als de situatie
dit vereist.
Instellingen
Instellingen kunt u veranderen in het
menu Voorbereiding aanrijding in de
persoonlijke instellingen 3 135.
Frontaanrijdingswaarschuwing met voorcamerasysteem De frontaanrijdingswaarschuwing ge‐
bruikt het camerasysteem in de voor‐
ruit om voertuigen te vinden die zich
op een afstand van ong. 60 m direct voor u bevinden.
Inschakelen
De frontaanrijdingswaarschuwing
werkt automatisch bij snelheden bo‐
ven 40 km/u , als deze niet is gedeac‐
tiveerd via V; zie hieronder.
De gevoeligheid van het systeem instellen
De gevoeligheid van het systeem kan op kort, gemiddeld of ver worden in‐
gesteld.
Rijden en bediening197
Druk op V; de huidige instelling ver‐
schijnt op het Driver Information Cen‐ ter. Druk opnieuw op V om de ge‐
voeligheid van het systeem te wijzi‐
gen.De bestuurder alarmeren
Een groene controlelamp voorligger
gedetecteerd A licht op in de instru‐
mentengroep wanneer het systeem
een voorligger heeft geconstateerd.Wanneer de afstand tot een voorlig‐
ger te kort wordt of wanneer u een
ander voertuig te snel nadert en er een botsing dreigt, verschijnt het bot‐
singswaarschuwingssymbool op het
Driver Information Center.
Tegelijkertijd klinkt er een geluidssig‐
naal. Trap het rempedaal in als de si‐ tuatie dit vereist.
Uitschakelen
Het systeem kan worden gedeacti‐
veerd. Druk meerdere malen op V
totdat het volgende bericht op het Dri‐
ver Information Center verschijnt.
208Rijden en bediening
Let op
Na de fabricage moet de geavan‐
ceerde parkeerhulp worden gekali‐
breerd. Voor optimale begeleiding tijdens het parkeren is een rijafstand
van ten minste 35 km, inclusief een
aantal bochten, nodig.
Blindehoeksysteem Het blindehoeksysteem detecteert en
meldt objecten die zich, binnen een
specifieke blindehoekzone, aan
weerszijden van de auto bevinden.
Het systeem alarmeert visueel in elke buitenspiegels bij het detecteren die
in de binnen- en buitenspiegels wel‐
licht niet zichtbaar zijn.
De sensoren van het systeem bevin‐
den zich in de bumper aan de linker-
en rechterzijde van de auto.9 Waarschuwing
Het blinde-hoeksysteem vervangt
het zicht van de bestuurder niet.
Het systeem detecteert geen:
■ auto's die zich buiten de blinde hoeken bevinden, en die moge‐
lijk snel naderen
■ voetgangers, fietsers of dieren
Controleer voordat u van rijstrook
verandert altijd alle spiegels, kijk
over uw schouder en gebruik de richtingaanwijzer.
Als het systeem tijdens het vooruitrij‐
den in de blindehoekzone een voer‐
tuig detecteert, licht er zowel bij auto's
die worden ingehaald of die u inhalen, een geel waarschuwingssymbool B
in de betreffende buitenspiegel op.
Als de bestuurder vervolgens de rich‐
tingaanwijzer gebruikt, gaat het waar‐
schuwingssymbool B geel knipperen
als waarschuwing om niet van rij‐
strook te wisselen.
Let op
Als de passerende auto minstens 10 km/u sneller rijdt dan de gepas‐
seerde auto, wordt het waarschu‐
wingssymbool B in de betreffende
buitenspiegel niet verlicht.
Het blindehoeksysteem werkt bij
snelheden van 10 km/u tot 140 km/u. Bij snelheden hoger dan 140 km/u
wordt het systeem inactief, aangege‐
ven door de verlichte waarschuwings‐
symbolen B in beide buitenspiegels.
Als de snelheid weer wordt verlaagd,
verdwijnen de waarschuwingssym‐
bolen. Als een auto dan in de blinde
zone wordt waargenomen, worden de waarschuwingssymbolen B als nor‐
maal verlicht aan de betreffende zijde.
232Verzorging van de auto
■ Motorkap openen, alle portierensluiten en auto vergrendelen.
■ Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat
geen van de systemen werkt, bijv.
het diefstalalarmsysteem.
Weer in gebruik nemen
Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
■ Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektronica voor
de elektrische ruitbediening inscha‐ kelen.
■ Bandenspanning controleren.
■ Sproeiervloeistofreservoir vullen.
■ Motoroliepeil controleren.
■ Koelvloeistofpeil controleren.
■ Zo nodig kentekenplaat monteren.
Verwerking van sloopauto Eventueel wettelijk verplichte infor‐matie over autodemontagebedrijven
en de recycling van sloopauto's vindtu op onze website. Laat dit werk uit‐
sluitend over aan een erkend autode‐
montagebedrijf.
Auto's op gas moeten worden afge‐
voerd door een speciaal daartoe be‐
voegd bedrijf.Controle van de auto
Werkzaamheden
uitvoeren9 Waarschuwing
Controles in de motorruimte alleen
met uitgeschakelde ontsteking uit‐ voeren.
De koelventilator kan ook bij uit‐
geschakelde ontsteking gaan
draaien.
250Verzorging van de auto
Nr.Stroomkring1Motorregelmodule2Lambdasonde3Brandstofinspuiting/ontste‐kingssysteem4Brandstofinspuiting/ontste‐
kingssysteem5–6Buitenspiegelverwarming/dief‐
stalalarmsysteem7Ventilatorregeling/motorregel‐
module/transmissieregelmodule8Lambdasonde/motorkoeling9Achterruitsensor10Accusensor11Ontgrendeling achterklep12Adaptief rijlicht (AFL)/automati‐
sche verlichting13ABS14Achterruitwisser15Motorregelmodule16StartmotorNr.Stroomkring17Transmissieregelmodule18Verwarmbare achterruit19Elektrische ruitbediening voorin20Elektrische ruitbediening
achterin21Relais- en zekeringhouder
achter22Grootlicht links (halogeen)23Koplampsproeiers24Rechter dimlicht (xenon)25Linker dimlicht (xenon)26Mistlampen27Verwarming dieselbrandstof28Stop-startsysteem29Elektrische handrem30ABS31Adaptieve cruise control32Airbag33Adaptief rijlicht (AFL)/automati‐
sche verlichting
304TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............279, 283
Aanduidingen op banden ..........255
Aanhangerstabilisatie ................230
Aanhanger trekken ....................227
Aansteker .................................. 109
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 231
Accu ........................................... 237
Achterlichten .............................. 244
Achterruitverwarming ................... 35
Achteruitkijkcamera ...................209
Achteruitrijlichten .......................150
Actieve hoofdsteunen ...................38
Actieve noodrem......................... 199 Adaptief rijlicht (AFL) .........144, 242
Adaptieve cruise control .....121, 187
Adaptive Forward Lighting .........121
AdBlue ........................ 119, 170, 279
Afmetingen auto ........................293
Afslagverlichting ......................... 144
Airbag deactiveren ....................... 61
Airbag-deactivering .................... 116
Airbag en gordelspanners .........116
Airbaglabel.................................... 56
Airbagsysteem ............................. 56
Airconditioning ........................... 155Airconditioning regelmatig
aanzetten ............................... 162
Alarmknipperlichten ...................148
Algemene informatie .................. 226
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 163
Andere auto slepen ...................273
Antiblokkeersysteem .................178
Antiblokkeersysteem (ABS) .......118
Armsteun ...................................... 44
Armsteun met opbergruimte ........74
Asbakken ................................... 109
Autogegevens ............................ 283
Automatische dimfunctie .............32
Automatische verlichting ............ 142
Automatische versnellingsbak ...174
Automatisch vergrendelen ...........25
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 272
Auto stallen ................................. 231
B Bagageruimte ........................ 26, 84
Bagageruimte-afdekking .............87
Bandenreparatieset ...................261
Bandenspanning .......................255
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ................................ 119, 256
Bandenspanningswaarden ........296
Batterijspanning .........................132
305
Bedieningsorganen....................102
Bekerhouders .............................. 71
Bekleding .................................... 276
Beladingsinformatie ...................100
Beslagen lampglazen ................150
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 184
Beveiliging van de auto ................28
Binnenspiegels ............................. 32
Binnenverlichting ...............151, 247
Blindehoeksysteem ....................208
BlueInjection ............................... 170
Bolle vorm .................................... 30
Boordgereedschap .....................254
Boordinformatie .........................128
Brandstof .................................... 216
Brandstofkeuzeschakelaar ........111
Brandstofmeter .......................... 111
Brandstofverbruik - CO 2-uitstoot. 225
Brandstof voor benzinemotoren 216
Brandstof voor dieselmotoren ...216
Brandstof voor het rijden op aardgas .................................. 218
Brandstof voor rijden op LPG .....217
Buitenspiegels .............................. 30
Buitentemperatuur .....................106
Buitenverlichting .........................141C
Car Pass ...................................... 21
Centrale vergrendeling ................23
Claxon ................................. 15, 103
Code ........................................... 128
Conformiteitsverklaring ...............299
Contactslotstanden ....................164
Controlelampen ..................110, 113
Controle over de auto ................163
Controles .................................... 232
Cruise control ....................121, 184
D Dagrijlicht ................................... 144
Dagteller .................................... 110
Dak ............................................... 35
Dakbelasting ............................... 100
Dakconsole .................................. 73
Dakdrager .................................... 99
DEF ............................................ 170
Diefstalalarmsysteem ..................28
Dieselbrandstofsysteem ontluchten .............................. 239
Dieseluitlaatvloeistof ...................170
Dimlicht of grootlicht ...................141
Draagsysteem achterzijde ............75
Driepuntsgordel ........................... 53
Driver Information Center ...........122E
Elektrisch bediende ruiten ...........33
Elektrische aansluitingen ...........108
Elektrische handrem ...........117, 179
Elektrische stoelverstelling ..........42
Elektrische verstelling ..................30
Elektrisch systeem...................... 248
Elektronische rijprogramma's ....175
Elektronische stabiliteitsregeling en Traction Control-systeem ...119
Elektronische stabiliteitsregeling (ESC) ...................................... 181
Elektronische stabiliteitsregeling UIT .............119
Elektronisch klimaatregelsysteem ..............156
Event Data Recorders (EDR) .....301
F
Fietsendrager ............................... 75
Flex-Fix-systeem .......................... 75
FlexOrganizer .............................. 94
Frontaal airbagsysteem ...............60
Frontaanrijdingswaarschuwing ...194
G
Gebruik van deze handleiding .......3
Geluidssignalen .........................131
Gereedschap ............................. 254