Verlichting113Mistachterlicht
Om in te schakelen r indrukken.
Lichtschakelaar in stand AUTO: bij
het inschakelen van het mistachter‐
licht worden de koplampen automa‐
tisch ingeschakeld.
Lichtschakelaar in stand 8: mistach‐
terlicht kan alleen in combinatie met
voorste mistlampen worden inge‐
schakeld.
Achteruitrijlichten
Het achteruitrijlicht gaat branden
wanneer het contact aanstaat en de
auto in de achteruitversnelling staat.
Beslagen lampglazen
De binnenkant van de lampenglazen
kan bij koud en vochtig weer, bij he‐
vige regen of na een wasbeurt korte
tijd beslaan. De condens verdwijnt na
korte tijd vanzelf, om dit te versnellen
de verlichting inschakelen.Binnenverlichting
Regelbare
instrumentenverlichting
Wanneer de rijverlichting aanstaat,
kunt u de lichtsterkte van de volgende lampen regelen:
■ instrumentenverlichting
■ stuurbedieningsknoppen
Draai aan het kartelwiel A en houd dit
vast totdat de gewenste lichtsterkte is bereikt.
226TrefwoordenlijstAAanbevolen vloeistoffen en smeermiddelen ..............209, 213
Aanduidingen op banden ..........187
Aanhanger trekken ....................160
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 165
Accu ........................................... 171
Achterlichten .............................. 177
Achterruitverwarming ................... 32
Achteruitkijkcamera ...................146
Achteruitrijlichten .......................113
Adaptief rijlicht (AFL) .................110
Adaptive Forward Lighting ...........91
Afmetingen auto ........................218
Airbag deactiveren ....................... 48 Airbag-deactivering ...................... 86
Airbag en gordelspanners ...........86
Airbaglabel.................................... 43
Airbagsysteem ............................. 43
Airconditioning ........................... 118
Airconditioning regelmatig aanzetten ............................... 123
Alarmknipperlichten ...................112
Algemene informatie .................. 160
Algemene richtlijnen voor het rijden ....................................... 124
All-wheel drive ........................... 135
Andere auto slepen ...................204Antiblokkeersysteem .................136
Antiblokkeersysteem (ABS) .........88
Autogegevens ............................ 213
Autokrik....................................... 186
Automatische dimfunctie .............30
Automatische verlichting ............ 108
Automatische versnellingsbak ...131
Automatisch vergrendelen ...........24
Auto ontgrendelen .........................6
Auto slepen ................................ 202
Auto stallen ................................. 165
B Bagageruimte ........................ 25, 69
Bagageruimte-afdekking .............71
Banden ...................................... 186
Bandenreparatieset ...................193
Bandenspanning .......................187
Bandenspanningscontrolesys‐ teem .................................. 89, 188
Bandenspanningswaarden ........221
Batterijspanning ........................... 99
Bedieningsorganen ......................75
Bekerhouders .............................. 57
Bekleding .................................... 207
Beladingsinformatie .....................73
Beslagen lampglazen ................113
Bestuurdersondersteuningssys‐ temen ...................................... 140
Beveiliging van de auto ................26