Page 9 of 233
Kort en bondig79Gevaar
Altijd op minstens 25 cm afstand
van het stuurwiel zitten zodat de
airbag veilig in werking kan treden.
Rugleuning voorstoelen
Aan hendel trekken, hellingshoek in‐
stellen en hendel loslaten. Laat de
stoel hoorbaar vastklikken.
Stoelpositie 3 36, stoelverstelling
3 37.
Zithoogte
Pompbeweging van de hendel
omhoog=stoel omhoogomlaag=stoel omlaag
Stoelpositie 3 36, stoelverstelling
3 37.
Page 10 of 233
8Kort en bondig
Zithoek
Pas de zithoek aan door op de toets
te drukken.
Hoofdsteunverstelling
Hoofdsteun omhoogtrekken. Druk op
de pal (1) om de hoofdsteun los te
zetten en omlaag te drukken.
Hoofdsteunen 3 35.
Veiligheidsgordel
Veiligheidsgordel afrollen en in gor‐
delslot vastklikken. De veiligheidsgor‐ del mag niet gedraaid zitten en moet
strak tegen het lichaam aanliggen. De
rugleuningen mogen niet te ver naar
achteren hellen (maximaal ca. 25°).
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Stoelpositie 3 36, veiligheidsgor‐
dels 3 40, airbagsysteem 3 43.
Page 11 of 233
Kort en bondig9SpiegelverstellingBinnenspiegel
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐ gelbehuizing verstellen.
Binnenspiegel 3 30, automatisch
dimmende binnenspiegel 3 30.
Buitenspiegels
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren en verstellen.
Bolle buitenspiegels 3 28, elektri‐
sche verstelling 3 28, inklapbare
buitenspiegels 3 29, verwarmde
buitenspiegels 3 29.
Stuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 43, contactslot‐
standen 3 125.
Page 12 of 233
10Kort en bondigOverzicht instrumentenpaneel
Page 13 of 233

Kort en bondig11
1Centrale vergrendeling .........22
2 Elektrisch bediende ruiten ....31
3 Buitenspiegels ......................28
4 Lichtschakelaar ...................107
5 Cruise control ...................... 140
Snelheidsbegrenzer ............141
Frontaanrijdingswaar‐
schuwing ............................. 143
6 Zijdelingse luchtroosters .....122
7 Richtingaanwijzers ..............112
Lichtsignaal ......................... 108
Grootlicht en dimlicht ..........108
Knoppen voor Driver
Information Center (DIC) ....... 92
8 Instrumenten ......................... 81
9 Stuurbedieningsknoppen .....75
10 Voorruitwissers,
voorruitsproeiers ...................76
Achterruitwisser, achter‐
ruitsproeier ............................ 78
11 Middelste luchtroosters .......12212Elektronische stabiliteits‐
regeling (ESC) ....................138
Alarmknipperlichten ...........112
Controlelamp
airbag-deactivering ...............86
13 Status-LED alarmsysteem ...26
14 Info-Display .......................... 95
15 Opbergvak instrumenten‐
paneel ................................... 56
16 Handschoenenkastje ...........57
17 Infotainmentsysteem
18 Verwarming en ventilatie ....117
19 Stop/Start-systeem .............127
Brandstofkeuzeschakelaar ...83
20 AUX-ingang, USB-ingang,
SD Card-sleuf
21 Schakelpook,
handgeschakelde
versnellingsbak ..................134
Automatische
versnellingsbak ..................131
22 Handrem ............................. 136
23 12 V-aansluiting ....................8024Parkeerhulp ........................ 145
Systeem voor
gecontroleerde afdaling ........88
25 Contactslot met stuurslot ...125
26 Claxon .................................. 76
Bestuurdersairbag ...............46
27 Stuurwiel instellen ................75
28 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 167
29 Opbergvak instrumenten‐
paneel ................................... 56
Zekeringenkast ..................183
Page 14 of 233
12Kort en bondigRijverlichting
Lichtschakelaar draaien:
7=verlichting uit8=zijmarkeringslichten9=dimlicht
Automatisch dimlicht
AUTO=automatische verlichting: rij‐
verlichting wordt automa‐
tisch in- en uitgeschakeldm=activering of deactivering
van de automatische ver‐
lichting8=zijmarkeringslichten9=dimlicht
Mistlampen
Druk op de lichtschakelaar:
>=mistlampenr=mistachterlicht
Verlichting 3 107.
Lichtsignaal, grootlicht en
dimlichtlichtsignaal=hendel naar u toe
trekkengrootlicht=hendel van u af
duwendimlicht=hendel van u af
duwen of naar u
toe trekken
Automatische verlichting 3 108,
Grootlicht 3 108, Lichtsignaal
3 108, Adaptief rijlicht (AFL) 3 110.
Page 15 of 233
Kort en bondig13
Richtingaanwijzershendel omhoog=rechter richting‐
aanwijzerhendel omlaag=linker richtingaan‐
wijzer
Richtingaanwijzers 3 112.
Alarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 112.
Claxon
j indrukken.
Page 16 of 233
14Kort en bondigWis-/wasinstallatieVoorruitwissersHI=snelLO=langzaamINT=intervalwissen of automatisch
wissen met regensensorOFF=uit
Hendel omlaag in de stand 1x duwen
om wissers één slag te laten maken
wanneer de voorruitwisser uitgescha‐
keld is.
Voorruitwisser 3 76, wisserblad
vervangen 3 173.
Wis-/wasinstallaties voor
Hendel naar u toe trekken.
Wis-/wasinstallatie voor 3 76,
sproeiervloeistof 3 170.
Achterruitwisser
Druk de wipschakelaar in om de ach‐
terruitwisser aan te zetten:
schakelaar
boven=continue werkingschakelaar
onder=onderbroken wer‐
kingmiddenstand=uit