Basisbediening21
9: indrukken om de geselecteerde
optie te bevestigen. Er wordt een sub‐
menu met verdere opties weergege‐
ven of de gekozen functie wordt ge‐
activeerd.
Let op
Wordt u gevraagd een functie of be‐ richt op het Driver Information Cen‐
ter te bevestigen door op SEL (Se‐
lecteer) te drukken, druk dan op 9.
Spraakherkenningssysteem Een gedetailleerde beschrijving vanhet spraakherkenningssysteem vindu in "Spraakherkenning" 3 81.Bediening van het menu
Startscherm
Het Startscherm wordt op het mid‐
dendisplay weergegeven.
Alle geïnstalleerde toepassingen
kunnen vanuit het Startscherm wor‐
den benaderd.
Het Startscherm bestaat uit maximaal vijf pagina's met maximaal acht toe‐
passingen per pagina.
Home-toets
Druk op ; op het instrumentenpa‐
neel om het Startscherm te openen.
Drukt u op ; terwijl u al in het Start‐
scherm staat, dan gaat u terug naar
de eerste pagina.
Een toepassing starten
Selecteer een pictogram om de ge‐
wenste toepassing te starten en het
hoofdmenu van de toepassing te ope‐
nen.
De radio- en mediafuncties worden
via de betreffende knoppen geselec‐
teerd.
Let op
De pictogrammen van niet-beschik‐
bare toepassingen zijn uitgegrijsd.
42Basisbediening
Selecteer Auto inst. onderin het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit -
handmatig .
Selecteer Uit - handmatig en stel de
uren en minuten in door op n of
o te tikken.
Tik op 12-24 u rechts op het scherm
om een tijdmodus te kiezen.
Kiest u de 12-uursmodus, dan ver‐
schijnt er een derde kolom met AM-
en PM-instellingen. Selecteer de ge‐
wenste optie.
Datum instellen
Selecteer Datum instellen om naar
het betreffende submenu te gaan.
Let op
Is de datum automatisch geregeld,
dan is deze menu-optie niet beschik‐
baar.
Selecteer Auto inst. onderin het
scherm. Activeer Aan - RDS of Uit -
handmatig .
Selecteer Uit - handmatig en stel de
datum in door op n of o te tikken.
Klokdisplay
Selecteer Weergave klok om naar het
betreffende submenu te gaan.
Selecteer Uit om het digitale klokdis‐
play in de menu's uit te schakelen.
Taal Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer Taal.
Let op
De actieve taal wordt gemarkeerd
met 9.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste taal.Valetmodus
Is de valetmodus geactiveerd, dan zijn alle voertuigdisplays vergrendeld
en kunnen er in het systeem geen
veranderingen worden doorgevoerd.
Let op
De voertuigmeldingen en achteruit‐
rijcamera blijven geactiveerd.
Het systeem vergrendelen
Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Valetmodus . Er verschijnt een toets‐
enblok.
Basisbediening43
Voer een viercijferige code in en se‐
lecteer Enter. Het toetsenblok wordt
opnieuw weergegeven.
Voer de viercijferige code opnieuw in
om de invoer te bevestigen en selec‐
teer Vergrendelen . Het systeem is
vergrendeld.
Het systeem ontgrendelen
Schakel het Infotainmentsysteem in.
Er verschijnt een toetsenblok.
Voer de betreffende viercijferige code
in en selecteer Ontgrendelen. Het
systeem is ontgrendeld.
PIN vergeten
Neem contact op met uw Opel Ser‐
vice Partner om de pincode naar de
standaardwaarde terug te zetten.
Beeldscherm
Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Scherm .
Modus
Selecteer Modus om naar het betref‐
fende submenu te gaan.
Kies, afhankelijk van de externe licht‐ condities, Dag of Nacht .
Selecteert u Auto, dan past het sys‐
teem automatisch het display aan.
Aanraakscherm kalibreren
Selecteer Aanraakscherm kalibreren
om naar het betreffende submenu te
gaan.
Volg de instructies op het scherm en
raak de aangewezen punten aan. Het
aanraakscherm wordt gekalibreerd.
Display uitschakelen
Selecteer Scherm uitschakelen om
het display uit te schakelen.
44Basisbediening
Raak het aanraakscherm aan of drukop een toets om het instrumentenpa‐
neel om het display weer te activeren.
Fabrieksinstellingen
terugzetten
Druk ; en selecteer vervolgens het
pictogram INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer
Terugkeren naar fabrieksinst. .
Instellingen van de auto herstellen
Selecteer Instellingen voertuig
herstellen om alle persoonlijke instel‐
lingen te herstellen. Er verschijnt een
waarschuwing.
Selecteer Herstellen . De instellingen
zijn teruggezet.
Alle persoonlijke gegevens wissen
Selecteer Alle privégegevens wissen
om de volgende gegevens te wissen:
■ gekoppelde Bluetooth-apparaten
■ opgeslagen telefoonboeken
■ contactenlijst voertuig
■ bestemmingslijsten
■ favorietenEr verschijnt een waarschuwing. Selecteer Wissen. De gegevens zijn
gewist.
Radio-instellingen herstellen
Selecteer Instellingen radio
herstellen om de volgende gegevens
te herstellen:
■ tooninstellingen
■ volume: instellingen
■ spraakinstellingen
■ toepassingenbalk
■ contactbronnen
Er verschijnt een waarschuwing.
Selecteer Herstellen. De instellingen
zijn teruggezet.
Software-informatie
Druk op ; en selecteer het pictogram
INSTELLINGEN .
Blader door de lijst en selecteer Soft‐
wareinformatie .
Er verschijnt een lijst met de versie‐
nummers van alle software in het sys‐
teem.
Systeem bijwerken
Neem contact op met uw Opel Ser‐
vice Partner voor een update van uw systeemsoftware.
TouchPad In dit menu kunt u de bladerrichting
voor het bedienen van het touchpad
instellen. Stelt u deze functie in op
Geïnverteerd , dan is de bladerrichting
omgekeerd. Als u op het touchpad
een beweging omhoog maakt, bladert
u op het scherm naar beneden.
48Radio
Geluidsinstellingen
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 40.
Automatisch volume
Voor een gedetailleerde beschrijving
3 41.
Zenderlijst actualiseren Kunnen de zenders uit de in de golf‐
bandspecifieke zenderlijst niet langer
worden ontvangen, selecteer dan
Zenderlijst bijwerken .
Let op
Bij het bijwerken van een lijst van
een zender op een specifiek fre‐
quentiebereik wordt de overeen‐
komstige categorielijst ook bijge‐
werkt.
Zenderlijst bijwerken verschijnt op het
scherm tot het zoeken is afgerond.
Verkeersinformatie (TP)
(Niet beschikbaar voor AM-golfband)
Stel Traffic Program (TP) - Aan in om
voortdurend verkeersnieuws te ont‐
vangen.Voor een gedetailleerde beschrijving
3 48.
Radio Data System (RDS)
RDS is een dienst van FM-zenders
die het vinden van de gewenste zen‐
der en een storingsvrije ontvangst
aanzienlijk verbetert.
Voordelen van RDS ■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de zender in
plaats van de frequentie.
■ Tijdens het zoeken naar zenders stemt het Infotainmentsysteem al‐
leen af op RDS-zenders.
■ Het Infotainmentsysteem stemt al‐ tijd af op de zendfrequentie van deingestelde zender met de beste
ontvangst via AF (alternatieve fre‐
quentie).
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der verschijnen in het Infotainment‐
systeem radioteksten, bv. met in‐
formatie over het huidige pro‐
gramma.FM Menu
Activeer de radiofunctie en selecteer
vervolgens de FM-golfband om de RDS-instellingsopties te configure‐
ren. Selecteer MENU op de interac‐
tieve selectiebalk om het FM-menu
weer te geven.
RDS
Selecteer RDS - Aan of RDS - Uit .
Navigatie63
Een voorwaarde voor het gebruik van
TMC-verkeersinformatie is de ont‐
vangst van TMC-zenders in de be‐
treffende regio.
De TMC-stations kunnen in het navi‐
gatiemenu 3 63 worden geselec‐
teerd.
Kaartgegevens
Alle vereiste kaartgegevens zijn in het
Infotainmentsysteem opgeslagen.
Neem contact op met uw Opel Ser‐
vice Partner om de kaartsoftware via
een SD-kaart bij te werken.
Gebruik
Informatie over de kaartdisplay Druk op ; om de navigatiekaart weer
te geven en selecteer vervolgens het pictogram NAV.Routebegeleiding niet actief
Uw huidige locatie wordt aangeduid
met een pictogram van een auto.
Na een timeout van ong.
15 seconden, verdwijnen de toepas‐
singenbalk en de interactieve selec‐
tiebalk en wordt de kaart op het hele
scherm weergegeven.
Raak het scherm op een willekeurige plek aan om de toepassingenbalk en
de interactieve selectiebalk opnieuw weer te geven.
Routebegeleiding actief
Middendisplay:
66Navigatie
Dichtstbijzijnde adres
Vanuit dit submenu kunt u het dichtst‐
bijzijnde adres in het systeem op‐
slaan.
Selecteer Adres dichtb. om het
scherm met bestemmingsdetails
weer te geven.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het opslaan van een adres
■ of dit toe te voegen aan een con‐ tactpersoon 3 32
■ als favoriet 3 27
Markante punten
Vanuit dit submenu kunt u de route‐
begeleiding naar dichtbij gelegen
markante punten starten.
Selecteer de gewenste spec. bestem‐ ming. Het scherm met de bestem‐
mingsdetails wordt weergegeven.
Selecteer Gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
over het invoeren van een bestem‐
ming 3 70.
Kaartweergave
Weergave
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het betreffende
submenu weer te geven.
Selecteer de gewenste kaartweer‐ gave ( 3D-overzicht , Overzicht
rijrichting , Noorden boven ).
Audio-informatie
Als Audio-informatie wordt geacti‐
veerd, staan er schermtoetsen voor
de audioregeling in de interactieve
selectiebalk van de kaartweergave.Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het betreffende
submenu weer te geven.
Audio-informatie op Aan of Uit zetten.
Displaymodus
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Overzicht kaart om het betreffende
submenu weer te geven.
Selecteer Dag / nachtmodus om het
betreffende submenu weer te geven.
Activeer, afhankelijk van de externe
lichtcondities, Dag of Nacht .
Wilt u dat het scherm zich automa‐
tisch aanpast, activeer dan Auto.
POI-pictogrammen
Selecteer MENU op de interactieve
selectiebalk en selecteer vervolgens
Iconen 'POIs' weergeven om het be‐
treffende submenu weer te geven.
Is Iconen POI geactiveerd, dan ver‐
schijnen er op de kaart markante pun‐ ten (POI's) rondom de huidige locatie of op de route.
Iconen POI op Aan of Uit zetten.
Navigatie75
Een bestemming bellenNa het invoeren van een bestemming
en voor het starten van de routebe‐
geleiding, worden de bestemmings‐
details weergegeven.
Selecteer Bellen om de geselec‐
teerde locatie te bellen.
Let op
De schermtoets Bellen is alleen be‐
schikbaar als er voor de betreffende locatie een telefoonnummer is op‐
geslagen.
Bestemmingen opslaan
Invoeren van contacten
Na het invoeren van een bestemming
en voor het starten van de routebe‐
geleiding, worden de bestemmings‐
details weergegeven.
Selecteer Opslaan om de bestem‐
ming in de contactenlijst op te slaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van het opslaan van een adres in de
contactenlijst 3 32.Let op
De schermtoets Opslaan is alleen
beschikbaar als het adres al in het systeem is opgeslagen.
Favoriet
Favorieten kunnen vanuit bijna elk
scherm worden opgeslagen. Voor
een gedetailleerde beschrijving van
het opslaan van favoriete bestemmin‐ gen 3 27.
Begeleiding Algemene informatie Het navigatiesysteem begeleidt de
route via visuele en gesproken in‐ structies (spraakbegeleiding).
Visuele instructies
De visuele instructies worden op de
displays weergegeven.
Gesproken navigatie-instructies
De gesproken navigatie-instructies
melden bij het naderen van een krui‐ sing welke richting u moet volgen.
Zie "Navigatie-spraakinstellingen"
onderstaand voor het activeren van
de gesproken instructies en het rege‐ len van het volume.