OPEL CASCADAHandleiding Infotainment
6InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.................6
Antidiefstalfunctie ........................... 7
Overzicht bedieningselementen ....8
Gebruik ........................................ 14Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
De radio is gebruikersvriendelijk
doordat u met de voorkeuzetoetsen
1...6 een groot aantal FM-, AM- en
DAB (Digital Audio Broadcasting)-
zenders kunt vastleggen.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als andere audiobronnen op hetInfotainmentsysteem aansluiten,
bijv. iPod, USB-apparaten of andere
randapparatuur; via een kabel of via
Bluetooth.
Het navigatiesysteem brengt u veilig
naar uw bestemming en omzeilt des‐
gewenst files of andere knelpunten.
Ook is het Infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een telefoonapplicatie
waarmee u uw mobiele telefoon com‐
fortabel in de auto kunt gebruiken.
Naar keuze kan het Infotainmentsys‐
teem worden bediend met de toetsen op het instrumentenbord, de knoppen
op het stuurwiel of de spraakherken‐
ningsfunctie.Door het goeddoordachte design van de bedieningselementen en de hel‐
dere displays kunt u het systeem ge‐
makkelijk en intuïtief bedienen.
Raadpleeg voor details over de be‐
diening en nieuws over software-up‐
dates onze website.
Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht
niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Het Infotainmentsysteem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel de auto aan
Inleiding7de kant en bedien het
Infotainmentsysteem terwijl u stil‐
staat.9 Waarschuwing
Het gebruik van het navigatiesys‐
teem vrijwaart de bestuurder niet
van zijn verantwoordelijkheid cor‐
rect en oplettend aan het verkeer
deel te nemen. De overeenkom‐
stige verkeersregels moeten zon‐
der uitzondering in acht worden
genomen.
Voer alleen iets in ( bijv. een adres)
terwijl de auto stilstaat.
Wanneer de routebegeleiding te‐
gen de verkeersregels ingaat,
moet u altijd de verkeersregels
volgen.
9 Waarschuwing
Gebieden zoals eenrichtingsstra‐
ten en voetgangerszones zijn niet
op de kaart van het navigatiesys‐
teem aangegeven. In dergelijke
gebieden kan het systeem een
waarschuwing geven die geac‐
cepteerd moet worden. Let
daarom in het bijzonder op een‐
richtingsstraten en andere wegen
en inritten waar u niet mag inrij‐
den.
Radio-ontvangst
Tijdens de radio-ontvangst kan gesis,
geruis, signaalvervorming of signaal‐
uitval optreden door:
■ wijzigingen in de afstand tot de zen‐
der
■ ontvangst van meerdere signalen tegelijk door reflecties
■ obstakels
Antidiefstalfunctie
Het Infotainmentsysteem is voorzien
van een elektronisch beveiligingssys‐ teem dat het systeem tegen diefstalbeveiligt.
De beveiliging houdt in dat het Info‐
tainmentsysteem alleen in uw auto
werkt en daarom voor een eventuele dief waardeloos is.
Inleiding9
1;
Ga naar startpagina ..............17
2 SRCE (bron)
Druk hierop om tussen de
verschillende
audiobronnen om te schakelen
Cd/mp3-speler ......................32
USB ....................................... 35
AUX ....................................... 35
Bluetooth ............................... 35
AM ......................................... 25
FM ......................................... 25
DAB ....................................... 25
3 s
Radio: achteruit zoeken ........25
Cd/mp3/wma: informatie
achteruit overslaan ...............33
Externe apparaten: track
achteruit overslaan ...............374Zendertoetsen 1...6
Kort drukken: station
selecteren ............................. 27
Lang drukken: station
opslaan ................................. 27
5 m
Indrukken: infotainment‐
systeem in-/uitschakelen ....... 14
Draaien: volume
aanpassen ............................ 14
6 u
Radio: vooruit zoeken ...........25
Cd/mp3/wma: nummer
vooruit overslaan ................... 33
Externe apparaten: track
vooruit overslaan ................... 37
7 AS 1/2
Kort indrukken: Autostore-
lijst openen ............................ 27
Lang indrukken:
Autostore-zenders
automatisch opslaan .............278 FAV 1/2/3
Favorietenlijst openen ...........27
9 TP
Activeren of deactiveren
verkeersberichten .................28
10 d
Cd uitwerpen ......................... 33
11 CONFIG
Openen instellingenmenu .....22
12 r
Cd/mp3/wma: start/pauze
weergave .............................. 33
Externe apparaten: start/
pauze weergave ...................37
13 INFO
Radio: informatie over
huidige zender
Cd/mp3/wma, externe
apparaten: informatie over huidige track
Navigatie: informatie, bijv.
over de huidige locatie
12Inleiding
1;
Ga naar startpagina ..............17
2 SRCE (bron)
Druk hierop om tussen de
verschillende
audiobronnen om te schakelen
Cd/mp3-speler ......................32
USB ....................................... 35
AUX ....................................... 35
Bluetooth ............................... 35
AM ......................................... 25
FM ......................................... 25
DAB ....................................... 25
3 s
Radio: achteruit zoeken ........25
Cd/mp3/wma: informatie
achteruit overslaan ...............33
Externe apparaten: track
achteruit overslaan ...............374Zendertoetsen 1...6
Kort drukken: station
selecteren ............................. 27
Lang drukken: station
opslaan ................................. 27
5 m
Indrukken: infotainment‐
systeem in-/uitschakelen ....... 14
Draaien: volume
aanpassen ............................ 14
6 u
Radio: vooruit zoeken ...........25
Cd/mp3/wma: nummer
vooruit overslaan ................... 33
Externe apparaten: track
vooruit overslaan ................... 37
7 AS 1/2
Kort indrukken: Autostore-
lijst openen ............................ 27
Lang indrukken:
Autostore-zenders
automatisch opslaan .............278 FAV 1/2/3
Favorietenlijst openen ...........27
9 TP
Activeren of deactiveren
verkeersberichten .................28
10 d
Cd uitwerpen ......................... 33
11 CONFIG
Openen instellingenmenu .....22
12 INFO
Radio: informatie over
huidige zender
Cd/mp3/wma, externe
apparaten: informatie over huidige track
14Inleiding
Lang drukken: oproeplijst
tonen ..................................... 73
of spraakdoorschakeling
activeren (indien
ondersteund door de
telefoon) ................................ 60
2 SRC (bron)
Drukken: selecteren
audiobron .............................. 25
Bij actieve radio: hoger/
lager zetten om volgende/
vorige voorkeurszender te
selecteren ............................. 25
Bij actieve cd-speler:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige cd/mp3/
wma-track te selecteren ........33
Bij actief extern apparaat:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige track te
selecteren ............................. 37Bij actieve telefoon: hoger/
lager zetten om volgende/
vorige vermelding in
oproepenlijst te selecteren ....73
Bij actieve telefoon actief
en gesprekken in de
wacht: hoger/lager zetten
om tussen gesprekken te
schakelen .............................. 73
3 w
Volume verhogen ..................14
4 ─
Volume verlagen ...................14
5 xn
Kort drukken: gesprek
beëindigen/weigeren .............73
of oproeplijst sluiten ..............73
of geluidsonderdrukking
activeren/deactiveren ............14
of spraakherkenning
uitschakelen .......................... 60Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een multifunctionele knop en menu's
op het display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden
via:
■ de centrale bedieningseenheid op het instrumentenbord 3 8
■ bedieningsknoppen op het stuur 3 8
■ het spraakherkenningssysteem 3 60
Let op
In de volgende hoofdstukken wor‐ den alleen de meest rechtstreekse manieren voor de menubediening
beschreven. In sommige gevallen
kunnen er andere opties zijn.
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk kortstondig op X. Na het inscha‐
kelen wordt de laatst geselecteerde
Infotainmentbron actief.
Inleiding15
Automatisch uitschakelen
Als het Infotainmentsysteem wordt in‐ geschakeld met X terwijl het contact
is uitgeschakeld, schakelt het na
10 minuten automatisch weer uit.
Volume instellen Draai X. De huidige instelling ver‐
schijnt in een pop-up onderaan het
scherm.
Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt.
De volgende volume-instellingen
kunnen afzonderlijk worden inge‐
steld:
■ het maximale inschakelvolume 3 21
■ het volume voor verkeersberichten 3 21
■ het volume van de navigatieberich‐
ten 3 41Automatisch volume
Na inschakeling van het automati‐
sche volume 3 21 wordt het volume
automatisch zodanig aangepast dat u
geen geluid van het wegdek of van de
rijwind hoort.
Mute
Druk op PHONE (wanneer de tele‐
foonportal beschikbaar is: enkele se‐
conden indrukken) om het geluid van audiobronnen te onderdrukken.
Om de onderdrukking van het geluid
weer te annuleren: draai aan X of
druk opnieuw op PHONE (indien te‐
lefoonportaal beschikbaar is: enkele
seconden indrukken).
Volumebeperking bij hoge
temperaturen
Bij erg hoge temperaturen binnen de
auto beperkt het Infotainmentsys‐
teem het maximaal instelbare vo‐
lume. Indien nodig wordt het maxi‐
male volume automatisch verlaagd.Bedieningsstanden
Audiospelers
Druk steeds op SRCE om tussen de
hoofdmenu's AM, FM, CD, USB, AUX, Bluetooth of DAB te wisselen.
Voor gedetailleerde beschrijvingen
van:
■ Cd/mp3-speler 3 32
■ USB-poort 3 35
■ AUX-ingang 3 35
■ Audio via Bluetooth 3 35
■ AM-radio 3 25
■ FM-radio 3 25
■ DAB-radio 3 30
Navigatie
Druk op NAVI om de kaart van de na‐
vigatieapplicatie weer te geven.
Druk op de multifunctionele knop om
naar een submenu met opties voor
het invoeren van bestemmingen en
het structureren van een route te
gaan.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de navigatiefuncties 3 40.
Basisbediening23
Tijdsindeling
Selecteer Tijdnotatie instellen om de
gewenste tijdsindeling te kiezen. Er
verschijnt een submenu. Activeer 12
uur of 24 uur .
Software-informatie
Druk op CONFIG en selecteer dan
Radio-instellingen .
Blader door de lijst en selecteer Menu
software versies voor het betreffende
submenu.
Informatie softwareversie
Selecteer voor het weergeven van
alle geïnstalleerde softwareversies
Softwareversieinformatie .
Standaard zijn alle versies geacti‐ veerd.
Software-update
Neem contact op met uw Opel Ser‐
vice Partner voor een update van uw systeemsoftware.
Logbestand
Selecteer Logbestand aanmaken
voor het genereren van een logbe‐
stand van uw huidige softwareversie.Licentiegegevens
Selecteer Licentie-informatie voor in‐
formatie over de fabrikant van het In‐
fotainmentsysteem.
Fabrieksinstellingen
Selecteer voor het terugzetten van
alle Infotainmentinstellingen op de fa‐ briekswaarden Radio wissen en
resetten .
Display-instellingen
Druk op CONFIG en selecteer dan
Displayinstellingen om het betref‐
fende submenu weer te geven.
Startpagina
Selecteer Menu startpagina om het
instellingenmenu startpagina weer te
geven.
Selecteer Menu onder aan het
scherm voor toegang tot het menu
vanuit Homepage .
De Homepage kan naar uw eigen
voorkeur worden aangepast.Eigen instellingen
De applicatiepictogrammen op de
eerste pagina kunnen naar wens wor‐ den gekozen.Selecteer Startpagina aanpassen om
een lijst met alle op het systeem ge‐ installeerde applicaties weer te ge‐
ven. Activeer de menuopties van de
applicaties die u op de eerste start‐
pagina wilt zien.
De andere applicaties verschijnen dan op de volgende pagina's.Sorteren
Elke startpagina kan maximaal acht
applicatiepictogrammen bevatten.
De posities van de pictogrammen
kunnen naar wens worden gewijzigd.
Selecteer sorteren om de startpagina
in de bewerkingsmodus weer te ge‐
ven.
Selecteer het pictogram dat u wenst
te verplaatsen.
Scrol naar de positie op de startpa‐
gina waar u het pictogram wilt neer‐
zetten. Druk op de multifunctionele
knop om te bevestigen.
Het pictogram wordt verplaatst naar
de nieuwe locatie. Het pictogram dat
zich op die locatie bevond, verschijnt
nu op de locatie van het verplaatste
pictogram.