3347-3. Zelf uit te voeren onderhoud
YARIS_HV_WE_52E13E
Verwijder de afdekkap van het filter.
Verwijder het interieurfilter en
vervang het.
De merktekensUP op het filter
moeten naar boven wijzen.
■Controle-interval
Controleer en vervang het interieurfilter volgens het onderhoudsschema. In
gebieden met veel stof of met veel verkeer moet vervanging vaker plaatsvin-
den. (Zie het onderhoudsboekje of het garantieboekje voor het onderhouds-
schema.)
■Als er te weinig lucht uit de ventilatieroosters stroomt
Het filter kan verstopt zitten. Controleer het filter en vervang het indien nodig.
5
Auto's met linkse besturingAuto's met rechtse besturing
6
OPMERKING
■Bij het gebruik van de airconditioning
Controleer of het interieurfilter aanwezig is.
Als de airconditioning zonder filter gebruikt wordt, kan het systeem bescha-
digd raken.
3688-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_HV_WE_52E13E
Als u denkt dat er iets mis is
●Lekkage onder de auto
(na gebruik van de airconditioning is waterlekkage normaal)
●Banden die er te zacht uit zien of die ongelijkmatig versleten zijn
●Als het waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur knip-
pert of gaat branden
●Abnormale uitlaatgeluiden
●Overmatig piepende banden bij het nemen van een bocht
●Vreemde geluiden die kennelijk in verband staan met de bewegin-
gen van de wielophanging
●Pingelende of andere abnormale geluiden van het hybridesysteem
●Overslaande, haperende of onregelmatig draaiende motor
●Een merkbaar verlies aan trekkracht
●De auto trekt tijdens het remmen sterk naar één kant
●De auto trekt sterk naar één kant, terwijl u rechtuitrijdt op een
vlakke weg
●Teruglopende remwerking, sponzig gevoel in het rempedaal, een
rempedaal dat bijna tot op de vloer kan worden ingetrapt
Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, kan het zijn
dat uw auto afgesteld of gerepareerd moet worden. Neem zo
snel mogelijk contact op met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
Zichtbare symptomen
Hoorbare symptomen
Merkbare symptomen
4188-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_HV_WE_52E13E■Voorzorgsmaatregelen bij een ontladen 12V-accu
●In sommige gevallen is het niet meer mogelijk de portieren te ontgrendelen
met de instapfunctie van het Smart entry-systeem met startknop onmiddel-
lijk nadat een accukabel is losgenomen en weer aangesloten. Gebruik de
afstandsbediening of de mechanische sleutel om de portieren te vergrende-
len of te ontgrendelen.
●Mogelijk start het hybridesysteem niet bij de eerste poging nadat de accu
weer is opgeladen, maar start hij wel normaal na de tweede poging. Dit wijst
niet op een storing.
●Auto's met Smart entry-systeem met startknop: De stand van het contact
wordt door de auto opgeslagen. Wanneer de 12V-accu weer wordt aange-
sloten, keert het systeem terug naar de stand die was geselecteerd voordat
de 12V-accu ontladen was.
Zorg dat het contact UIT staat voordat de 12V-accu wordt losgenomen. Als
het contact in stand ACC of AAN stond voordat de 12V-accu ontladen werd,
dan kan het audiosysteem en/of het airconditioningsysteem in werking tre-
den wanneer de 12V-accu weer wordt aangesloten.
WAARSCHUWING
■Voorkomen van brand en explosie van de 12V-accu
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om te voorkomen dat het
licht ontvlambare gas dat uit de 12V-accu kan komen, per ongeluk tot ont-
branding komt:
●Zorg ervoor dat de startkabel aangesloten wordt op de juiste accupool en
niet per ongeluk in aanraking komt met een ander onderdeel dan de
bedoelde accupool.
●Zorg ervoor dat de op de “+”-pool aangesloten startkabel niet in contact
komt met andere onderdelen of metalen oppervlakken, zoals metalen
steunen en ongelakt metaal.
●Laat de “+” en “-” klemmen van de startkabels niet in contact komen met
elkaar.
●Rook niet en gebruik geen lucifers, aanstekers en open vuur in de buurt
van de 12V-accu.
■Na het laden van de 12V-accu
Laat de 12V-accu zo snel mogelijk nakijken door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige. Als de 12V-accu verouderd raakt en nog wordt
gebruikt, kan een onwelriekend gas worden uitgestoten. Dit kan schadelijk
zijn voor de gezondheid van de passagiers.
4208-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
YARIS_HV_WE_52E13E
Als de motor over verhit raakt
●Het waarschuwingslampje voor een hoge koelvloeistoftemperatuur
(Blz. 370) gaat branden of knipperen of het hybridesysteem
levert merkbaar minder vermogen. (De auto accelereert bijvoor-
beeld niet als het gaspedaal wordt ingetrapt.)
●Als het waarschuwingslampje hybridesysteem oververhit
(Blz. 373) gaat branden.
●Er komt stoom onder de motorkap uit.
■Als het waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur
gaat branden of knipperen
Breng de auto op een veilige plaats tot stilstand en schakel de
airconditioning en vervolgens het hybridesysteem uit.
Als er stoom te zien is:
Open, nadat de stoom is verdwenen, voorzichtig de motorkap.
Als er geen stoom te zien is:
Open voorzichtig de motorkap.
Controleer nadat het hybride-
systeem voldoende is afge-
koeld de slangen en het
radiateurblok (radiateur) op
sporen van lekkage.
Radiateur
Koelventilator
Neem bij lekkage van een grote
hoeveelheid koelvloeistof on-
middellijk contact op met een er-
kende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Het volgende kan erop duiden dat de motor oververhit raakt:
Correctieprocedures
1
2
3
1
2
4218-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
8
Bij problemen
YARIS_HV_WE_52E13E
Het koelvloeistofniveau is
correct als het zich tussen de
streepjes FULL en LOW
bevindt.
Reservoir
FULL (maximaal)
LOW (minimaal)
Vul indien nodig koelvloei-
stof bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen koel-
vloeistof bij de hand hebt.
Schakel het hybridesysteem en de airconditioning in en contro-
leer of de koelventilator van de radiateur draait en of er geen
koelvloeistof lekt uit de radiateur of de slangen.
De koelventilator gaat draaien als de airconditioning wordt ingeschakeld
direct na een koude start. Controleer of de ventilator draait door ernaar
te luisteren en te voelen of er luchtstroom is. Schakel als u hier niet
zeker van bent de airconditioning nog een aantal keer in en uit.
(De ventilator werkt mogelijk niet bij temperaturen beneden het vries-
punt.)
Als de koelventilator niet draait:
Schakel onmiddellijk het hybridesysteem uit en neem contact op
met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als de koelventilator draait:
Laat de auto nakijken door de dichtstbijzijnde erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
4
1
2
3
5
6
7
4429-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
YARIS_HV_WE_52E13E■
Automatische airconditioning (Blz. 260)
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke
instelling
Regeling airconditioning in ECO-
modusAAN UIT — O
WAARSCHUWING
■Tijdens het aanpassen van de persoonlijke voorkeursinstellingen
Zorg dat de auto geparkeerd staat op een plaats met voldoende ventilatie,
aangezien het hybridesysteem tijdens het instellen moet draaien. In een
afgesloten ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaatgassen die het schade-
lijke koolmonoxide (CO) bevatten, zich ophopen en in de auto terechtko-
men. Dit kan zeer schadelijk zijn voor de gezondheid.
OPMERKING
■Tijdens het aanpassen van de persoonlijke voorkeursinstellingen
Zorg ervoor dat het hybridesysteem tijdens het instellen draait, om te voor-
komen dat de 12V-accu ontladen raakt.
12
450Alfabetische index
YARIS_HV_WE_52E13E
Alfabetische index
A/C............................................. 260
Automatische
airconditioning .................... 260
Interieurfilter .......................... 333
Aansteker ................................. 281
ABS (antiblokkeersysteem) .... 213
Functie .................................. 213
Waarschuwingslampje .......... 371
Accessoireaansluiting............. 282
Accu (12V-accu) ....................... 309
Als de 12V-accuontladen is .. 415
Rijden in de winter, voorbe-
reidingen en controles ........ 222
Waarschuwingslampje .......... 369
Achterklep
Achterklep ............................. 126
Bagageruimteverlichting ....... 128
Achterlichten ............................ 193
Lampen vervangen ....... 352, 356
Lichtschakelaar ..................... 193
Vermogen ............................. 437
Achterruitenwisser .................. 204
Achterruitverwarming
Achterruit............................... 264
Buitenspiegels....................... 264
Voorruit ................................. 264
Achterstoel ............................... 149
Rugleuningen achter
neerklappen ........................ 149
Achteruitrijlichten
Lampen vervangen ............... 355
Vermogen ............................. 437
Afmetingen ............................... 428
Afstandsbediening
Afstandsbediening ................ 109
Batterij vervangen ................. 335
Energiebesparende functie ... 134
Smart entry-systeem met
startknop ............................. 132
Vergrendelen/ontgrendelen .. 109Airbags ....................................... 39
Aanbrengen van wijzigingen en
demonteren van airbags....... 45
Airbags, algemene
voorzorgsmaatregelen.......... 41
Airbags, voorwaarden voor
activering .............................. 46
Airbags, voorzorgsmaatregelen
voor kinderen........................ 41
Curtain airbags, voorzorgs-
maatregelen ......................... 43
Curtain airbags, werkings-
voorwaarden......................... 46
De juiste houding achter
het stuur ............................... 30
Handmatig in-/uitschakel-
systeem airbags ................... 50
Plaats van airbags .................. 39
Side airbags en curtain airbags,
voorzorgsmaatregelen.......... 41
Side airbags en curtain airbags,
werkingsvoorwaarden .......... 46
Side airbags, voorwaarden
voor activering ...................... 46
Side airbags, voorzorgs-
maatregelen ......................... 41
SRS-airbags ........................... 39
Waarschuwingslampje
airbag ................................. 370
Airconditioningsysteem.......... 260
Automatische
airconditioning .................... 260
Interieurfilter .......................... 333
Alarm
Waarschuwingszoemer ........ 369
Alarmknipperlichten ................ 360
Antenne
Radio ............................ 236, 286
Smart entry-systeem met
startknop............................. 132
A
451Alfabetische index
YARIS_HV_WE_52E13E
Antidiefstalsysteem
Startblokkering ........................ 82
Supervergrendeling................. 87
Armsteun .................................. 283
Asbakken .................................. 281
Audiosysteem (met navigatie-/
multimediasysteem)
*
Audiosysteem (zonder
navigatie-/multimedia-
systeem) ................................. 226
Audiotoetsen op
het stuurwiel ....................... 228
CD-speler .............................. 237
iPod ....................................... 245
MP3/WMA-disc ..................... 237
Optimaal gebruik ................... 230
Radio..................................... 232
USB-aansluiting .................... 229
USB-geheugen ..................... 252
Automatische airconditioning
Automatische
airconditioning .................... 260
Interieurfilter .......................... 333
Baby- en kinderzitjes ................. 53
Baby- of kinderzitje met
ISOfix-bevestigingssysteem
plaatsen ................................ 67
Baby- of kinderzitje plaatsen
met bovenste gordel ............. 68
Babyzitjes, definitie ................. 54
Babyzitjes, plaatsen ................ 64
Kinderzitjes, definitie ............... 54
Kinderzitjes, plaatsen ........ 64, 65
Kinderzitjes, plaatsen met
veiligheidsgordels ................. 64
Zitkussens, definitie ................ 54
Zitkussens, plaatsen ............... 66Bagageafdekking ..................... 277
Banden ..................................... 315
Als uw auto een lekke band
heeft ........................... 379, 394
Bandenmaat ......................... 435
Bandenspanning ................... 435
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem ..... 316
Controleren ........................... 315
Reservewiel .......................... 379
Sneeuwkettingen .................. 223
Vervangen .................... 379, 394
Waarschuwingslampje .......... 373
Winterbanden ....................... 222
Wisselen van banden ........... 315
Bandenspanning ..................... 328
Onderhoudsgegevens .......... 435
Waarschuwingslampje .......... 373
Bandenspannings-
waarschuwingssysteem
Functie .................................. 316
Initialisatie ............................. 316
Plaatsen van banden-
spanningssensoren en
-zenders ............................. 316
Registreren van
identificatiecodes ................ 318
Resetknop bandenspannings-
waarschuwingssysteem ..... 317
Waarschuwingslampje .......... 373
Batterijpakket (tractiebatterij)
Plaats ...................................... 73
Specificatie ........................... 430
Bekerhouders .......................... 275
Bevestigingspunten .................. 68
Binnenspiegel
Binnenspiegel ....................... 156
Buitenspiegels ...................... 158
Blokkeerschakelaar
ruitbediening ......................... 161
B
*: Raadpleeg de handleiding voor het navigatie- en multimediasysteem.