Page 222 of 646
221
2-2. Instrumentenpaneel
2
Tijdens het rijden
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Wijzigen van de weergave
De weergegeven onderwerpen kunnen worden gewijzigd door op de
toets te drukken.
Kilometerteller
Geeft de totale afstand weer die met de auto gereden is.
Dagteller A
Geeft de afstand weer die met de auto gereden is sinds de teller de
laatste keer op nul is gezet.
Door de toets ingedrukt te houden worden de gegevens gereset.
Kilometerteller, dagteller, werkingsduur Stop & Start-systeem,
totale werkingsduur Stop & Start- systeem, informatie over beno-
digd onderhoud en display dashboardverlichting.
→ Blz. 221
Page 223 of 646

222
2-2. Instrumentenpaneel
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Dagteller B
Geeft de afstand weer die met de auto gereden is sinds de teller de
laatste keer op nul is gezet.
Houd de knop ingedrukt om te resetten.
Werkingsduur Stop & Start-systeem (indien aanwezig)
Geeft de tijd aan dat de motor is gestopt door werking van het Stop
& Start-systeem tijdens de huidige rit.
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop:
Van het contact AAN naar UIT.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Van het contact AAN naar UIT.
Totale werkingsduur Stop & St
art-systeem (indien aanwezig)
Geeft de totale tijd aan dat de motor is gestopt door werking van
het Stop & Start-systeem sinds het systeem voor het laatst is gere-
set.
Informatie over benodigd onderhoud (alleen 1WW-FHV motor)
Geeft de afstand aan tot de motorolie moet worden ververst. Als “-”
wordt weergegeven vóór de afstand, betekent dat dat de olie al
ververst had moeten zijn. Laat de motorolie door een Toyota-dea-
ler of erkende reparateur verversen.
• Geeft de informatie over het benodigde onderhoud weer wanneer het contact AAN staat.
• Methode voor resetten van de informatie over het benodigde onder- houd ( →Blz. 422).
Page 227 of 646

226
2-2. Instrumentenpaneel
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
■
Controlelampjes
De controlelampjes informeren de bestuurder over de bedrijfs-
status van de verschillende systemen van de auto.
Controlelampje richting-
aanwijzers (→Blz. 216)
(indien
aanwezig)
Controlelampje SET
( →Blz. 257)
Controlelampje groot-
licht ( →Blz. 243)
(indien
aanwezig)
Controlelampje snel-
heidsbegrenzer
( →Blz. 261)
Controlelampje achter-
licht ( →Blz. 242)
(indien
aanwezig)
ECO-controlelampje
( →Blz. 178, 240)
Controlelampje mistlam-
pen voor ( →Blz. 249)
(indien
aanwezig)
Controlelampje Stop &
Start-systeem
( →Blz. 272)
Controlelampje mistach-
terlicht ( →Blz. 249)
(indien
aanwezig)
Controlelampje uitge-
schakeld Stop & Start-
systeem ( →Blz. 273)
Controlelampje Trac-
tion Control ( →Blz. 280)
(Blauw)
Controlelampje koel-
vloeistoftemperatuur
Controlelampje
VSC OFF (→Blz. 280)Positie-indicator
(→Blz. 198, 204)
(dieselmotor)
Controlelampje
voorgloeien
(→Blz. 188, 192)Schakeladviesindicator
(→Blz. 208)
*1,*2
*1
*1
*1,*2*4
*1*3
*1,*5
Page 255 of 646

254
2-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
●
Auto's met Smart entry-systeem en startknop:
Als de ruitenwisserschakelaar in de stand wordt gezet terwijl het
contact AAN staat, werken de ruitenwissers één keer om aan te geven
dat de stand AUTO is geactiveerd.
Als de ruitenwisser gevoeliger wordt afgesteld, kan de wisser één keer
werken om aan te geven dat de gevoeligheid is gewijzigd.
● Als de temperatuur van de regensensor 85°C of hoger is, of -40°C of
lager, werkt de automatische functie mogelijk niet. Zet de ruitenwisser-
schakelaar in dat geval in een andere stand dan AUTO.
■ Als er geen ruitensproeiervloe istof op de ruit terechtkomt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het reservoir aanwezig is en of de
sproeierkoppen niet verstopt zijn.
WAARSCHUWING
■ Waarschuwing met betrekking tot he t gebruik van de ruitenwissers in
de stand AUTO
De ruitenwissers kunnen onverwacht in werking treden als de sensor aange-
raakt wordt of als de voorruit aan trillingen word blootgesteld terwijl de rui-
tenwissers in de AUTO-modus staan. Let erop dat er niets bekneld raakt als
de ruitenwissers in werking treden.
■ Waarschuwing met betrekking tot het gebruik van ruitensproeiervloei-
stof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeiervloeistof pas wanneer de voorruit
warm is. De vloeistof kan anders op de voorruit bevriezen en zo het zicht
belemmeren. Dit kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
Page 273 of 646
272
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Stop & Start-systeem∗
∗: Indien aanwezig
Het Stop & Start-systeem zet bij het tot stilstand brengen van de auto
de motor uit als het koppelingspedaal wordt ingetrapt en start de
motor weer zodra de bestuurder het koppelingspedaal laat opko-
men.
■ Uitzetten van de motor
Breng de auto tot stilstand terwijl het koppelingspedaal
geheel ingetrapt is. Zet vervolgens de selectiehendel in
stand N.
Laat het koppelingspedaal los.
De motor wordt uitgezet en het
controlelampje van het Stop &
Start-systeem gaat branden.
■Opnieuw starten van de motor
Controleer of de selectiehendel in stand N staat en trap het kop-
pelingspedaal in.
De motor wordt weer gestart. Het controlelampje van het Stop & Start-
systeem dooft.
(In dit geval wordt de motor niet uitgezet als het koppelingspedaal
wordt losgelaten.)
STAP1
STAP2
Page 274 of 646

273
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
Uitschakelen van het Stop & Start-systeem
Druk op de uitschakeltoets van
het Stop & Start-systeem om het
Stop & Start-systeem uit te scha-
kelen.
Het controlelampje voor het uit-
schakelen van het Stop & Start-
systeem gaat branden.
Wanneer het koppelingspedaal
wordt ingetrapt, zal de motor niet
elke keer dat de auto tot stilstand
komt, worden uitgeschakeld.
(→Blz. 272)
Druk nogmaals op de toets om
het Stop & Start-systeem weer in
te schakelen.-
■ Als op de uitschakeltoets van het Stop & Start-systeem wordt
gedrukt terwijl de auto stilstaat
●Als de motor is uitgezet door he t Stop & Start-systeem, kunt u de
motor weer starten door op de uitschakeltoets van het Stop &
Start-systeem te drukken.
Vanaf de volgende keer dat de auto tot stilstand wordt gebracht
(nadat het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld), zal de motor
niet worden uitgezet.
● Als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld en op de uitscha-
keltoets van het Stop & Start-systeem wordt gedrukt, wordt het
systeem weer ingeschakeld, maar zal de motor blijven draaien.
Vanaf de volgende keer dat de auto tot stilstand wordt gebracht
(nadat het Stop & Start-systeem is ingeschakeld), zal de motor
worden uitgezet.
Page 275 of 646

274
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
■
Voorwaarden voor inschakelen van systeem
● Het Stop & Start-systeem werkt als aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan:
• De motor is op bedrijfstemperatuur.
• De laadtoestand van de accu is voldoende.
• Het bestuurdersportier is gesloten.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder is vastgemaakt.
• De motorkap is gesloten.
• Het koppelingspedaal wordt niet ingetrapt.
• De selectiehendel staat in stand N.
• Het stuurwiel wordt niet gebruikt.
● Onder de volgende omstandigheden wordt de motor mogelijk niet uitge-
schakeld door het Stop & Start-systeem. Dit wijst niet op een storing van
het Stop & Start-systeem.
• De temperatuur van de koelvloeistof is te laag of te hoog.
• De buitentemperatuur is te laag.
• Auto's met automatische airconditioning: De airconditioning wordt
gebruikt om het interieur af te koelen als de temperatuur in het interie\
ur
extreem hoog is, bijvoorbeeld nadat de auto in de brandende zon
stond geparkeerd.
• Auto's met automatische airconditioning: De voorruitverwarming wordt gebruikt.
• Auto's met extra verwarming: De extra verwarming wordt gebruikt.
• De accu is niet voldoende opgeladen of wordt opgeladen.
• Door verkeersdrukte of andere omstandigheden komt de auto veelvul- dig tot stilstand, waardoor de hoeveelheid tijd dat de motor is uitgezet
door het Stop & Start-systeem extreem oploopt.
• Het vacuüm van de rembekrachtiger is te laag.
• Er wordt een grote hoeveelheid elektriciteit verbruikt.
• Op grote hoogte.
Als de bovenstaande omstandigheden zich niet meer voordoen, zal het Stop
& Start-systeem de volgende keer dat de auto tot stilstand komt de motor
weer uitzetten en starten.
● In de volgende gevallen kan het langer duren voordat het Stop & Start-
systeem wordt ingeschakeld:
• De accu is ontladen.
• De accupolen zijn losgenomen en weer aangesloten nadat de accu is
vervangen, enz.
• De koelvloeistoftemperatuur is laag.
Page 276 of 646

275
2-4. Gebruik van overige rijsystemen
2
Tijdens het rijden
VERSO(BMW)_WE_OM64558E
■
Automatische startfunctie
In de volgende situaties kan de motor ook worden gestart zonder dat het
koppelingspedaal wordt ingetrapt.
• Het rempedaal wordt pompend of diep ingetrapt.
• Auto's met automatische airconditioning: De airconditioning wordt inge-
schakeld.
• Auto's met automatische airconditioning: De voorruitverwarming is inge- schakeld.
• De laadtoestand van de accu is onvoldoende.
• De auto begint te rollen op een helling.
• Er wordt een grote hoeveelheid elektriciteit verbruikt.
• Het bestuurdersportier wordt geopend.
• De veiligheidsgordel van de bestuurder wordt losgemaakt.
• Het stuurwiel wordt gedraaid.
■ Automatisch opnieuw inschakelen van het Stop & Start-systeem
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Zelfs als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld met de uitschakeltoets
van het Stop & Start-systeem, zal het systeem automatisch weer worden
ingeschakeld als de motor weer wordt gestart nadat het contact UIT is gezet. Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Zelfs als het Stop & Start-systeem is uitgeschakeld met de uitschakeltoets
van het Stop & Start-systeem, zal het systeem automatisch weer worden
ingeschakeld als de motor weer wordt gestart nadat het contact UIT is gezet.
■ Beveiliging van het Stop & Start-systeem
Auto's zonder Smart entry-systeem en startknop
Als het volume van het audiosysteem hoog staat, kan het audiosysteem
automatisch worden uitgeschakeld zodat er voldoende vermogen behouden
blijft voor de werking van het Stop en Start-systeem.
Zet als dit gebeurt het contact UIT en vervolgens in stand ACC of AAN om
het audiosysteem weer in te schakelen.
Auto's met Smart entry-systeem en startknop
Als het volume van het audiosysteem hoog staat, kan het audiosysteem
automatisch worden uitgeschakeld zodat er voldoende vermogen behouden
blijft voor de werking van het Stop en Start-systeem.
Zet als dit gebeurt het contact UIT en vervolgens in stand ACC of AAN om
het audiosysteem weer in te schakelen.