95
Airbags
VEILIGHEID
4
Expert-VU_nl_Chap04_Securite_ed01-2014
Gebruiksvoorschrift
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...). Dit kan de goede
werking van de airbag belemmeren en/of
de inzittende bij het opblazen van de airbag
verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw
auto de airbagsystemen controleren.
Het is beslist niet toegestaan om
werkzaamheden uit te voeren aan
airbagsystemen, raadpleeg hiervoor het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften
worden nageleefd, blijft de kans bestaan
op letsel of lichte brandwonden aan het
hoofd, de borst of de armen, als de airbag
wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk
zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt vervolgens even
snel leeg, waarbij de warme gassen via de
daarvoor bestemde openingen naar buiten
stromen. Zij-airbags
Bedek de stoelen uitsluitend met de
goedgekeurde stoelhoezen. Deze
belemmeren het activeren van de zij-airbags
niet. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van
de stoelen; dit zou bij het afgaan van de
airbags kunnen leiden tot verwondingen aan
armen of middel.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
Zorg ervoor dat de passagier zijn voeten niet
op het dashboard laat rusten; hij kan anders
ernstig letsel oplopen als de airbag wordt
opgeblazen.
Het is raadzaam niet te roken in de
auto. Als de airbag wordt opgeblazen,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen
gaten in de stuurwielbekleding en sla niet op
het stuurwiel.
97
Airbags
VEILIGHEID
4
Expert-VU_nl_Chap04_Securite_ed01-2014
Uitschakelen
Alleen de airbag aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld:
- Zet het contact af , steek de sleutel in de schakelaar voor uitschakelen van de
airbag aan passagierszijde,
- draai deze in de stand "OFF" ,
- verwijder de sleutel zonder de stand van de sleutel te veranderen. Airbags vóór
Deze zijn voor de bestuurder in het midden
van het stuurwiel en voor de passagier in
het dashboard aangebracht. Inschakelen
In de stand
"OFF" werkt de airbag aan
passagierszijde bij een eventuele aanrijding
niet.
Als u het kinderzitje hebt verwijderd, zet dan
de schakelaar weer op "ON" om de airbag
opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid
van uw passagier te garanderen. Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag aan passagierszijde altijd
uit als u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel plaatst. Anders
kan een kind bij het afgaan van de airbag
levensgevaarlijk gewond raken.
Het verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel brandt zolang
de airbag is uitgeschakeld.
Activering
Ze worden geactiveerd, behalve de
airbag aan passagierszijde als deze is
uitgeschakeld, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen de impactzone
A , in de
lengterichting van de auto en vanaf de
voorzijde richting de achterzijde van de auto,
die zich op een horizontale ondergrond moet
bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen
de inzittende vóór en het dashboard om
te voorkomen dat de inzittende naar voren
wordt geworpen. Als dit verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel gaat
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op
het display, laat het systeem dan
controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Storing airbag vóór
Als de twee verklikkerlampjes airbag
permanent branden, plaats dan geen
kinderzitje met de rug in de rijrichting.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
11 3
Niveaus
ONDERHOUD
6
Expert-VU_nl_Chap06_Verifi cations_ed01-2014
Koelvloeistofniveau
Gebruik om ernstige motorschade te
voorkomen uitsluitend door de constructeur
aanbevolen koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator.
Wacht voor werkzaamheden aan het
koelsysteem ten minste 1 uur nadat
de motor gedraaid heeft, omdat de
koelventilator nog kan (gaan) werken als de
sleutel uit het contactslot is verwijderd en
het koelsysteem onder druk staat.
Draai de dop eerst een kwart omwenteling
los om de druk te laten dalen en te
voorkomen dat de hete koelvloeistof uit
het koelsysteem spuit. Trek, als de druk
eenmaal gedaald is, de dop los en vul
koelvloeistof bij.
Laat het koelsysteem, als vaak koelvloeistof
moet worden bijgevuld, zo snel mogelijk
controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Vloeistofniveau stuurbekrachtiging
Controleer het niveau van de
stuurbekrachtigingsvloeistof als de auto op
een vlakke ondergrond staat en de motor
koud is. Draai de dop met geïntegreerde
peilstok los en controleer of het niveau
tussen de merktekens MINI en MAXI staat. Als dit bij draaiende motor gebeurt, komt
dit doordat het roetfilter verstopt dreigt te
raken (uitzonderlijke rij-omstandigheden:
veelvuldig stadsverkeer, lage snelheid,
lange files, ...).
Om het filter te regenereren, wordt
geadviseerd zo snel mogelijk, indien de
omstandigheden dit toelaten, gedurende
minstens 5 minuten met een snelheid van
60 km/uur of hoger te rijden (totdat de
melding op het display verdwijnt en het
verklikkerlampje service uit gaat).
Tijdens het regenereren van het roetfilter,
kunnen enkele geluiden van het relais
hoorbaar zijn onder het dashboard.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als de melding
niet verdwijnt en het lampje service blijft
branden.
Bijvullen
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI en MAXI van het
expansievat te staan. Laat het koelsysteem,
als meer dan 1 liter moet worden bijgevuld,
controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers
Wij adviseren u voor een optimale reiniging
en voor uw eigen veiligheid de producten uit
het PEUGEOT-gamma te gebruiken.
Inhoud reservoir ruitensproeiers: ongeveer
4,5 liter.
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, bedraagt de inhoud van
het reservoir 7,5 liter.
Voor een optimale reiniging en om
bevriezing te voorkomen is het (bij)vullen
van het reservoir met water niet toegestaan.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau
wordt aangegeven door het
verklikkerlampje service in combinatie met
een geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display. Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
135
Zekering vervangen
SNEL WEER OP WEG
7
Expert-VU_nl_Chap07_Aide rapide_ed01-2014
ZEKERINGEN VERVANGEN
De drie zekeringkasten bevinden zich:
- aan de rechterzijde van het dashboard (achter het wegklapbare opbergvak),
- in het interieur (accucompartiment),
- onder de motorkap.
Er is een extra zekeringkast aanwezig
(volgens uitvoering) voor de
trekhaakaansluiting en aansluitingen
voor een carrosserieopbouw (plancher
cabine). Deze bevindt zich rechts achter de
scheidingswand.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient u
eerst de oorzaak van de storing op te sporen
en te (laten) verhelpen. Vervang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte.
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor kosten
die voortvloeien uit storingen veroorzaakt
door het monteren van extra accessoires die
niet door PEUGEOT aanbevolen en geleverd
worden, of door voorzieningen die niet
volgens haar voorschriften zijn gemonteerd.
Dit geldt met name voor apparatuur met een
gezamenlijk stroomverbruik van meer dan
10 milliampère.
De aanwijzingen in dit boekje hebben
uitsluitend betrekking op zekeringen die door
de gebruiker vervangen kunnen worden.
Raadpleeg voor overige werkzaamheden het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Voor technici: raadpleeg voor
alle informatie met betrekking tot
zekeringen en relais de elektrische
schema's van de "Reparatiemethoden" die
verkrijgbaar zijn via het netwerk.
136
Zekering vervangen
Expert-VU_nl_Chap07_Aide rapide_ed01-2014
ZEKERINGEN DASHBOARD (RECHTS)
- Kantel het opbergvak omlaag en trek het met kracht naar buiten om bij de
zekeringen te komen. Zekeringen
F Ampère
A Functie
1 15 Ruitenwisser achter
2 - Vrij
3 5 Elektronische eenheid airbags
4 10 Sensor verdraaiing stuurwiel, diagnoseaansluiting,
sensor ESC, handbediende ventilatie, schakelaar
koppelingspedaal, koplampverstelling, pomp roetfilter
5 30 Elektrisch verstelbare buitenspiegels, motor ruitbediening
passagierszijde
6 30 Voeding ruitbediening vóór
7 5 Plafonniers en verlichting dashboardkastje
8 20 Multifunctioneel display, sirene inbraakalarm, autoradio,
CD-wisselaar, autoradio/telefoon, servicecentrale
trekhaakaansluiting (montage achteraf), aansluitingen
carrosserieopbouw (plancher cabine)
9 10 Diagnoseaansluiting laadruimte
10 30 Wagenhoogteregeling achter, stuurkolomschakelaars,
instrumentenpaneel
11 15 Diagnoseaansluiting, contact-/stuurslot
12 15 Handsfree set, elektronische eenheid airbags, elektronische
eenheid parkeerhulp
13 5 Servicecentrale motor, servicecentrale trekhaakaansluiting
14 15 Regensensor, automatische airconditioning, instrumentenpaneel
15 30
Vergrendeling/ontgrendeling/supervergrendeling te openen carrosseriedelen\
16 - Vrij
17 40 Achterruitverwarming, verwarming buitenspiegels
17 10 Alleen verwarming buitenspiegels
154
Cockpit
Expert-VU_nl_Chap10_Localisation_ed01-2014
Koplampverstelling 48
Grip control 89-90 Contactslot
45
Schakelaar ruitenwissers 49-50
Automatische ruitenwissers 49
Ruitensproeier/koplampsproeiers 49
Boordcomputer
Rubriek 9
Snelheidsregelaar 51-53
Vaste snelheidsbegrenzer 53
Snelheidsbegrenzer 54-56
Bediening op stuurwiel:
- Peugeot Connect Nav+ Rubriek 9
- Peugeot Connect Sound Rubriek 9
Lichtschakelaars
46-48
Automatische verlichting 48
Mistlampen 47
Verlichting overdag 47
COCKPIT
Motorkapontgrendeling 109
Handrem 85
Elektrisch bedienbare ruiten en spiegels 82-84 Instrumentenpanelen, klokken,
tellers 27-28
Verklikkerlampjes 29-34
Meters, display 35, 38-39
Klok instellen via instrumentenpaneel 28
Dimmer dashboardverlichting 39
Schakelindicator 44
Stuurwiel verstellen 44
Claxon 87
155
Cockpit
WEGWIJZER
10
Expert-VU_nl_Chap10_Localisation_ed01-2014
Displays, schermbericht Rubriek 9
Klok instellen via display Rubriek 9
Binnenspiegel 83
Parkeer-/tolkaarten 75 Plafonniers
75, 132
Verklikkerlampje dakconsole 27
Stoelverwarming 69
Zekeringen dashboard rechts 135-136
Uitschakelen airbag vóór aan passagierszijde 97
Schakelaars:
- centrale vergrendeling 20, 24
- vergrendeling laadruimte 20, 24
- inbraakalarm
22-23
- parkeerhulp 86
- ASR, ESC 88
Technologie aan boord Rubriek 9
- Noodoproep of hulpoproep
- Peugeot Connect Nav+
- Peugeot Connect Sound
Versnellingsbak 40, 41-43 Alarmknipperlichten
85
Verwarming, ventilatie:
- handbediende ventilatie 57-58, 62
- airconditioning 57-58
- luchtrecirculatie 57-58
Gescheiden airconditioning 59-62
Ontdooien/ontwasemen 63-64
Extra verwarming 65-66
Indeling cabine 72-74
- dashboardkastje,
- dakconsole,
- asbak,
- zonneklep,
- 12V-aansluiting,
- tickethouder,
- opbergvakjes.