61
Ventilatie
ERGONOMIE EN COMFORT
3
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
Regeling luchtopbrengst
De luchtopbrengst kan vergroot of verkleind worden door respectievelijk de toets "kleine propeller" of "grote propeller" in te drukken.
Het symbool van de luchtopbrengst op het display, de propeller, wordt afhankelijk van de ingestelde waarde geleidelijk voller.
Handmatig verstellen
Al naar gelang uw wensen kunt u de
automatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige functies
worden automatisch geregeld. Bij het
indrukken van de toets AUTO zal het systeem
weer volledig automatisch functioneren.
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Bij het indrukken van deze toets wordt de lucht in het interieur gerecirculeerd. Het symbool van de luchtrecirculatie wordt weergegeven.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten. Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is (om te voorkomen dat de ruiten beslaan en de luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat).
Druk de toets zodra de luchtrecirculatie niet meer
nodig is nogmaals in om de toevoer van buitenlucht
te hervatten.
Regeling luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde malen
in om de luchtstroom te verdelen
naar:
- de voorruit,
- de voorruit en de beenruimte,
- de beenruimte,
- de linker, rechter en middelste ventilatieroosters en de beenruimte,
- de linker, rechter en middelste ventilatieroosters. Uitschakelen van het systeem
Druk op de toets "kleine propeller"
van de luchtopbrengstregeling tot
het symbool van de propeller is
verdwenen.
Alle functies van de airconditioning worden dan
uitgeschakeld, behalve de luchtrecirculatie en de
achterruitverwarming (volgens uitvoering). De
ingestelde waarde wordt niet meer geregeld en
verdwijnt van het display.
Het is raadzaam om niet langdurig met
uitgeschakelde airconditioning te rijden.
Druk op de toets "grote
propeller" van de
luchtopbrengstregeling 7 of op de
toets AUTO om het systeem weer
met de laatst ingestelde waarden
in te schakelen.
Airconditioning AAN/UIT
Druk op deze toets: het
symbool A/C wordt weergegeven
en de airconditioning wordt
geactiveerd.
Druk nogmaals op deze toets om de
aircondioning uit te schakelen.
62
Ventilatie
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
GEBRUIKSVOORSCHRIFT VOOR DE VENTILATIE EN DE AIRCONDITIONING
Interieurfilter, koolstoffilter
Zorg ervoor dat dit filter in goede staat
verkeert en laat de filterelementen
regelmatig vervangen.
Ventilatieroosters
Houd de ventilatieroosters altijd open
Voor een optimale verdeling van de warme
of koude lucht over het interieur hebt u de
beschikking over ventilatieroosters in het
midden en opzij, die gekanteld en naar
links of rechts en naar het bovenlichaam
van de voorste inzittenden gedraaid kunnen
worden. Sluit de ventilatieroosters niet,
maar richt de luchtstroom voor een optimaal
comfort tijdens het rijden naar de zijruiten.
Uitstroomopeningen naar de beenruimte in
de auto completeren het geheel.
Zie in rubriek 6 het gedeelte
“Controles”.
Airconditioning
Voor een doeltreffende werking van de
airconditioning moeten de ruiten onder alle
weersomstandigheden gesloten zijn. Als
de auto echter langdurig in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het interieur
zeer hoog blijft, kunnen de ruiten wel
even geopend worden om de ventilatie te
bevorderen.
Het is raadzaam de stand AUTO
zo veel mogelijk te gebruiken:
het systeem regelt de luchtopbrengst,
de comforttemperatuur in het interieur,
de luchtverdeling, de luchttoevoer of
-recirculatie automatisch en optimaal aan de
hand van de door u ingestelde waarde.
Laat de airconditioning minimaal één keer
per maand 5 à 10 minuten functioneren om
het systeem in perfecte staat te houden.
Condensvorming in de airconditioning kan
ertoe leiden dat er zich een klein plasje
water onder de auto vormt, dit is een
normaal verschijnsel.
Gebruik de airconditioning niet als deze
niet koelt en laat het systeem in dat
geval door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats controleren.
63
Ventilatie
ERGONOMIE EN COMFORT
3
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
Schakel de airconditioning in.
Zet de schakelaar van de
luchtverdeling in deze stand.
Zet de knop van de
temperatuurregeling in deze
stand.
Zet de aanjager in de hoogste
stand.
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
Schakel zodra de
omstandigheden dit toelaten de
toevoer van buitenlucht weer in
om de lucht in het interieur te
verversen (lampje uit).
Handbediening
64
Ventilatie
Expert-VU_nl_Chap03_Ergonomie et confort_ed01-2014
Achterruitverwarming en/of verwarming buitenspiegels
Druk bij draaiende motor op deze toets
om de achterruitverwarming en/of de
verwarming van de elektrisch verstelbare
buitenspiegels in te schakelen.
Deze functie wordt uitgeschakeld:
- door op de toets te drukken,
- door de motor af te zetten,
- automatisch, om onnodig stroomverbruik te voorkomen. Automatische airconditioning:
programma "zicht"
Voor het snel ontwasemen of ontdooien van
de ruiten (bij vocht, veel inzittenden, vorst)
kan het programma "comfort" (AUTO) niet
toereikend blijken.
Kies dan het programma "zicht".
Het verklikkerlampje van het programma
"zicht" gaat branden.
Het systeem schakelt de airconditioning
in, regelt de luchtopbrengst, schakelt
de achterruitverwarming in en stuurt de
optimale luchtstroom naar de voorruit en de
zijruiten.
De luchtrecirculatie wordt uitgeschakeld.
106
Trekken van een aanhanger
Expert-VU_nl_Chap05_Accessoires_ed01-2014
Gebruik daarom een zo hoog mogelijke
versnelling om het toerental te beperken en
pas uw snelheid aan.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van
de koelvloeistoftemperatuurmeter. Banden
Controleer de bandenspanning van
de auto (zie rubriek 8 in het gedeelte
"Identificatie") en de aanhanger en breng
deze indien nodig op de juiste waarde. Trekhaak
Wij raden u aan gebruik te maken van
originele PEUGEOT-trekhaken met
bijbehorende kabelset, die tijdens de
ontwikkeling van uw auto uitgebreid
zijn getest en gehomologeerd, en de
montage hiervan toe te vertrouwen aan het
PEUGEOT-netwerk.
In geval van montage buiten het
PEUGEOT-netwerk, moet deze montage
worden uitgevoerd met gebruikmaking van
de voorbereide geïntegreerde elektrische
voorzieningen aan de achterzijde van
de auto en de voorschriften van de
constructeur.
Conform de algemene voorschriften die
hierboven zijn vermeld, attenderen wij u
op het risico dat het monteren van een
trekhaak of elektrisch accessoire zonder
artikelnummer van PEUGEOT met zich
meebrengt. Hierdoor kunnen storingen in het
elektrisch systeem van uw auto ontstaan.
Raadpleeg eerst de fabrikant.
Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Niveaus".
Gebruiksvoorschrift
Onder zeer zware gebruiksomstandigheden
(het trekken van het maximale
aanhangergewicht op een steile helling bij
hoge temperatuur) wordt de airconditioning
automatisch uitgeschakeld, zodat de
prestaties van de motor weer kunnen
worden verhoogd.
Als het verklikkerlampje van
de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden, stop dan zo snel
mogelijk en zet de motor af. Remmen
Het trekken van een aanhanger vergroot de
remweg. Rijd met matige snelheid, schakel
tijdig terug, rem geleidelijk.
Zijwind
De zijwindgevoeligheid van de auto is groter.
Rijd daarom soepel en met matige snelheid.
ABS/ESC
Het ABS of ESC werkt uitsluitend op de auto
en niet op de aanhanger.
Parkeerhulp achter
Bij het trekken van een aanhanger is de
parkeerhulp uitgeschakeld.
11 4
Controles
Expert-VU_nl_Chap06_Verifi cations_ed01-2014
CONTROLES
Accu
Laat uw accu voor de winter door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats controleren.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is, kan dit
behalve door lekkage van het remsysteem
ook veroorzaakt worden door slijtage van de
remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels
Raadpleeg voor meer informatie over de
controle van uw remschijven/-trommels het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema.
Koolstoffilter en interieurfilter
Het koolstoffilter zorgt ervoor dat stofdeeltjes
permanent en krachtig gefilterd worden.
Een verstopt interieurfilter vermindert de
prestaties van de airconditioning en kan
nare geuren in het interieur veroorzaken.
Wij adviseren u een gecombineerd
interieurfilter de gebruiken. Danzij het
specifieke tweede actieve filter, draagt
het bij aan de zuivering van de door de
inzittenden ingeademde lucht en aan
een schoon interieur (vermindering van
allergische reacties, onaangename geuren
en vette aanslag).
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor informatie over het
vervangingsinterval van de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto
(veel stadsverkeer) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen.
Roetfilter (diesel)
Het roetfilter levert een
actieve bijdrage aan het
verbeteren van de luchtkwaliteit
door het tegenhouden van
onverbrande vuildeeltjes. Dit wordt
automatisch en periodiek geregeld door het
motormanagementsysteem.
Dit lampje gaat branden als er kans is op
verstopping van het roetfilter.
Deze waarschuwing wijst op een
beginnende verzadiging van het roetfilter
(veelvuldige stadsritten: lage snelheden,
verkeersopstoppingen…).
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als deze
waarschuwing niet verdwijnt.
Als langdurig met zeer lage snelheid wordt
gereden of de motor langdurig stationair
draait, kan bij gasgeven soms rook uit de
uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen
invloed op de prestaties van de auto en
heeft geen gevolgen voor het milieu.
Om het filter te regenereren wordt
aangeraden zo spoedig mogelijk, als de
verkeerssituatie dit toelaat, gedurende ten
minste 5 minuten met een snelheid van
meer dan 60 km/h te gaan rijden (tot de
waarschuwing verdwijnt).
Raadpleeg in rubriek 6 het gedeelte
"Onder de motorkap".
136
Zekering vervangen
Expert-VU_nl_Chap07_Aide rapide_ed01-2014
ZEKERINGEN DASHBOARD (RECHTS)
- Kantel het opbergvak omlaag en trek het met kracht naar buiten om bij de
zekeringen te komen. Zekeringen
F Ampère
A Functie
1 15 Ruitenwisser achter
2 - Vrij
3 5 Elektronische eenheid airbags
4 10 Sensor verdraaiing stuurwiel, diagnoseaansluiting,
sensor ESC, handbediende ventilatie, schakelaar
koppelingspedaal, koplampverstelling, pomp roetfilter
5 30 Elektrisch verstelbare buitenspiegels, motor ruitbediening
passagierszijde
6 30 Voeding ruitbediening vóór
7 5 Plafonniers en verlichting dashboardkastje
8 20 Multifunctioneel display, sirene inbraakalarm, autoradio,
CD-wisselaar, autoradio/telefoon, servicecentrale
trekhaakaansluiting (montage achteraf), aansluitingen
carrosserieopbouw (plancher cabine)
9 10 Diagnoseaansluiting laadruimte
10 30 Wagenhoogteregeling achter, stuurkolomschakelaars,
instrumentenpaneel
11 15 Diagnoseaansluiting, contact-/stuurslot
12 15 Handsfree set, elektronische eenheid airbags, elektronische
eenheid parkeerhulp
13 5 Servicecentrale motor, servicecentrale trekhaakaansluiting
14 15 Regensensor, automatische airconditioning, instrumentenpaneel
15 30
Vergrendeling/ontgrendeling/supervergrendeling te openen carrosseriedelen\
16 - Vrij
17 40 Achterruitverwarming, verwarming buitenspiegels
17 10 Alleen verwarming buitenspiegels
155
Cockpit
WEGWIJZER
10
Expert-VU_nl_Chap10_Localisation_ed01-2014
Displays, schermbericht Rubriek 9
Klok instellen via display Rubriek 9
Binnenspiegel 83
Parkeer-/tolkaarten 75 Plafonniers
75, 132
Verklikkerlampje dakconsole 27
Stoelverwarming 69
Zekeringen dashboard rechts 135-136
Uitschakelen airbag vóór aan passagierszijde 97
Schakelaars:
- centrale vergrendeling 20, 24
- vergrendeling laadruimte 20, 24
- inbraakalarm
22-23
- parkeerhulp 86
- ASR, ESC 88
Technologie aan boord Rubriek 9
- Noodoproep of hulpoproep
- Peugeot Connect Nav+
- Peugeot Connect Sound
Versnellingsbak 40, 41-43 Alarmknipperlichten
85
Verwarming, ventilatie:
- handbediende ventilatie 57-58, 62
- airconditioning 57-58
- luchtrecirculatie 57-58
Gescheiden airconditioning 59-62
Ontdooien/ontwasemen 63-64
Extra verwarming 65-66
Indeling cabine 72-74
- dashboardkastje,
- dakconsole,
- asbak,
- zonneklep,
- 12V-aansluiting,
- tickethouder,
- opbergvakjes.