105
4
ERGONOMIE en COMFORT
Ventilatie
Deze bedieningselementen bevinden zich op de middenconsole.
Airconditioning
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor. In dat geval brandt het lampje.
Temperatuurregeling
Zet de knop in de gewenste stand:
- van blauw (toevoer van koude
lucht),
Luchtopbrengst
De kracht van de luchttoevoer
via de ventilatieroosters varieert
van 1
tot 4
. Zet de knop in
de gewenste stand voor een
optimaal comfort. Zet de knop in de stand 0
om de aanjager uit te schakelen.
Draai de knop in de gewenste
stand om de luchtstroom te
verdelen naar:
de zijventilatieroosters en
middelste ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters, de
middelste ventilatieroosters en de
beenruimte,
de beenruimte,
de voorruit, de voorportierruiten
en de beenruimte,
de voorruit. Druk op de knop van de aanjager.
Het lampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als
de knop van de aanjager in de
stand 0
(geen luchtopbrengst) staat.
Draai de knop in de gewenste stand voor
een optimaal comfort.
- naar rood (toevoer van warme
lucht).
Luchtverdeling
106
Ventilatie
Toevoer van buitenlucht
Gebruik deze stand zo veel
mogelijk.
Luchtrecirculatie in het interieur
Gebruik de luchtrecirculatie niet
langer dan nodig is.
Als deze stand gebruikt wordt
terwijl de airconditioning en de
aanjager (stand 1 t/m 4) zijn ingeschakeld,
wordt de capaciteit van de verwarming
(knop temperatuurregeling naar rood) of de
airconditioning (knop temperatuurregeling
naar blauw) vergroot.
Deze stand dient bovendien om de toevoer
van buitenlucht bij stank en stofoverlast af
te sluiten. In deze stand kunnen de ruiten
sneller worden ontdooid.
Schakel zodra de omstandigheden dit
toelaten de toevoer van buitenlucht weer in
om de lucht in het interieur te verversen en
de ruiten te kunnen ontwasemen. Gebruik
deze stand zo veel mogelijk.
138
Trekken van een aanhanger
Bij zeer zware gebruiksomstandigheden (het
trekken van het maximale aanhangergewicht
op een steile helling bij hoge temperatuur),
kan de airconditioning automatisch worden
uitgeschakeld om de prestaties van de
motor weer te verhogen.
Als het verklikkerlampje van
de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden, stop dan zo snel
mogelijk en zet de motor af.
Zie in de rubriek 7 het gedeelte
"Niveaus".
Banden:
controleer de bandenspanning
van de auto (zie rubriek 7 het gedeelte
"Identificatie") en de aanhanger en breng
deze indien nodig op de juiste waarde.
Remmen:
het trekken van een aanhanger
vergroot de remweg. Rijd met matige
snelheid, schakel tijdig terug en rem
geleidelijk.
Zijwind:
de zijwindgevoeligheid van de auto
is groter. Rijd daarom soepel en met matige
snelheid.
ABS:
dit systeem werkt uitsluitend op de
auto en niet op de aanhanger.
Parkeerhulp achter:
bij het gebruik
van een originele PEUGEOT-trekhaak
wordt de parkeerhulp achter automatisch
uitgeschakeld (zie in rubriek 3 het gedeelte
"Parkeerhulp achter").
Trekhaak
Wij raden u aan gebruik te maken van
een originele trekhaak van PEUGEOT
en bijbehorende kabelset, die tijdens de
ontwikkeling van uw auto uitgebreid zijn
getest, en deze te laten monteren door een
servicepunt van het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Wanneer de trekhaak buiten het
PEUGEOT-netwerk wordt gemonteerd, dient
dit volgens de aanwijzingen van de fabrikant
te worden uitgevoerd met behulp van de
daarvoor bestemde elektrische aansluitingen
aan de achterzijde van de auto.
De sensoren van de parkeerhulp achter
worden bij het aankoppelen van een
aanhanger automatisch uitgeschakeld.
Als de stekker van de aanhanger uit de
stekkerdoos op de auto wordt gehaald,
treden de sensoren van de parkeerhulp
achter weer in werking.
Verdeling gewicht
Verdeel het gewicht in de caravan/
aanhanger gelijkmatig met de zwaarste
voorwerpen zo dicht mogelijk bij de as
en houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men
op grotere hoogte boven de zeespiegel
komt. Trek boven de 1000 m 10% van het
maximum aanhangergewicht af en herhaal
dit voor elke volgende 1000 m. Raadpleeg
het hoofdstuk "Technische gegevens" voor
de gewichten en aanhangergewichten die
voor uw auto van toepassing zijn. Zie ook
de documenten van uw auto en caravan/
aanhanger (kentekenbewijs...).
157
7
SNEL WEER OP WEG
Zekering vervangen
Tabellen zekeringen dashboard
(bestuurderszijde)
Zekering
Ampère
Functies
F12
7,5 A Voeding dimlicht rechts.
F13
7,5 A Voeding dimlicht links - koplampverstelling.
F31
5 A Schakelaar voeding elektronische eenheid motor.
F32
7,5 A Verlichting vóór - plafonnier vóór - verlichting plafonnier achter.
F36
10 A Autoradio - voorbereiding mobiele telefoon - bedieningspaneel
airconditioning - EOBD-diagnoseaansluiting.
F37
5 A Remlicht - instrumentenpaneel.
F38
20 A Portiervergrendeling.
F43
15 A Ruitensproeierpomp.
F47
20 A Voeding motor ruitbediening bestuurderszijde.
F48
20 A Voeding motor ruitbediening passagierszijde.
F49
5 A Elektronische eenheid parkeerhulp - schakelaar verlichting
achter - elektrische buitenspiegelverstelling - elektronische
eenheid inbraakalarm.
F50
7,5 A Elektronische eenheid airbags.
F51
7,5 A Schakelaar rempedaal - schakelaar koppelingspedaal -
elektrische buitenspiegelverstelling - module Bluetooth systeem.
F53
5 A Instrumentenpaneel - mistachterlichten.
171
7
SNEL WEER OP WEG
Controles
CONTROLES
Aftappen van water uit het
brandstoffilter
Als dit lampje gaat branden,
moet het brandstoffilter worden
afgetapt. Om te voorkomen
dat het lampje gaat branden
kan het filter ook op regelmatige basis
worden afgetapt, bijvoorbeeld bij elke
onderhoudsbeurt.
Draai de aftapplug of de sensor water in
brandstoffilter aan de onderzijde van het
filter los. Ga door met aftappen tot al het
water uit het filter is weggelopen. Draai
vervolgens de aftapplug of de sensor weer
vast.
De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren. Laat
werkzaamheden aan deze motoren altijd
uitvoeren door gekwalificeerde technici van
het PEUGEOT-netwerk.
Accu
Het is raadzaam de accu van uw auto voor de
winter te laten controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Luchtfilter en interieurfilter
Een verstopt interieurfilter vermindert
de prestaties van de airconditioning
en kan stankoverlast in het interieur
veroorzaken. Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor informatie over het
vervangingsinterval van de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen. Raadpleeg in de rubriek 7 het
gedeelte "Motorruimte".
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is, kan dit
behalve door lekkage van het remsysteem
ook veroorzaakt worden door slijtage van de
remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
meer informatie over de controle van de
remschijven/-trommels van uw auto.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema.
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
183
8
WEGWIJZER
Cockpit
Voorzieningen voorin ..............107-108
●
dashboardkastje,
●
rokersset,
●
12V-aansluiting,
●
schrijftafel,
●
brillenvakje,
●
zonneklep.
Autoradio, CD/MP3.....................74-77
Bediening aan het stuurwiel van de
autoradio / handsfree set .....75, 78-95
Schakelindicator .............................. 50
Versnellingsbakken......... 49-50, 51-53
Parkeerhulp achter .......................... 73
Verwarming, ventilatie,
airconditioning .............104, 105-106
Ontdooien, ontwasemen................ 103
Vergrendeling laadruimte............39-40
Antispinregeling / Intelligent Traction
Control ................................. 116-118
Stop & Start-systeem..................56-58
Alarmknipperlichten ....................... 114
185
8
WEGWIJZER
Cockpit
Antispinregeling / Intelligent
Traction Control ................... 116-118
Stop & Start ................................56-58
Alarmknipperlichten ....................... 114
Ontdooien, ontwasemen................ 103
Vergrendeling laadruimte............39-40
Motorkap openen........................... 166
Voorzieningen voorin ..............107-108
●
dashboardkastje,
●
rokersset,
●
12V-aansluiting,
●
schrijftafel,
●
brillenvakje,
●
zonneklep. Autoradio, CD/MP3.....................74-77
Versnellingsbakken......... 49-50, 51-53
Parkeerhulp achter .......................... 73 Verwarming, ventilatie,
airconditioning .............104, 105-106