Page 167 of 239

Telefoon167
Een mobiele telefoon uit de
apparatenlijst verwijderen
Selecteer de gewenste mobiele tele‐
foon in de apparatenlijst. Selecteer
Wissen in het getoonde menu en be‐
vestig de boodschap die verschijnt.
Beltoon aanpassen
Ga als volgt te werk om het type bel‐
toon aan te passen:
Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Beltoon.
Selecteer de gewenste optie.
Ga als volgt te werk om het volume
van de beltoon aan te passen:
Als de telefoon overgaat, draait u aan de m-knop van het Infotainmentsys‐
teem of drukt u op de + / --knoppen
op het stuurwiel.
Een verbonden telefoon instellen Verschillende instellingen van de mo‐
biele telefoon kunnen in het Telefoon‐
instellingen -menu worden geconfigu‐
reerd, wanneer de telefoon via SAP is aangesloten.Beveiligingsinstellingen wijzigen
Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Beveiliging.
Het beveiligingsdialoogvenster wordt
weergegeven.
Pinverzoek in-/uitschakelen
Selecteer Pincode invoeren Aan of
Uit .
Voer de pincode in van de simkaart
van de mobiele telefoon en bevestig
deze.
Let op
Deze optie hangt af van de indivi‐
duele netwerkprovider.
De pincode wijzigen
Selecteer Pincode wijzigen .
Voer de huidige pincode in. Voer de
nieuwe pincode in. Herhaal de
nieuwe pincode en bevestig deze. Pin
is gewijzigd.Netwerkdiensten configureren
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Netwerkdiensten . Het dia‐
loogvenster voor netwerkdiensten wordt weergegeven.
Afhankelijk van de netwerkprovider
en de mobiele telefoon zijn er ver‐
schillende opties beschikbaar.
■ Netwerk kiezen : kies tussen auto‐
matische of handmatige netwerk‐ selectie.
■ In wachtstand : gesprek in de wacht
in- of uitschakelen.
■ Omleiding : doorschakelopties se‐
lecteren op basis van de situatie.
■ Blokkeren : gespreksblokkerings‐
opties configureren op basis van de
situatie.
Voor details over de configuratie van de netwerkdiensten raadpleegt u de
handleiding van de mobiele telefoon
of u neemt contact op met de mobie‐
lenetwerkprovider.
Page 229 of 239

Telefoon229
■ Wanneer u een nummer terugbelt,wordt het aangesloten telefoon‐
nummer niet weergegeven.
■ Afhankelijk van de mobiele telefoon
wordt in sommige gevallen de op‐
roep geplaatst via de oproepge‐
schiedenis voor ontvangen/ge‐
miste oproepen, dus niet via de te‐
rugbelfunctie. Dit hangt af van de
opties van de mobiele telefoon.
Druk op de multifunctionele knop ter‐
wijl de telefoon is verbonden om zoals
onderstaand getoond de verbindings‐
functies weer te geven.
Gebruik de multifunctionele knop
voor de functies in het getoonde
menu.
Bellen via lijst uitgaande
oproepen
Bel via de lijst uitgaande oproepen
door op het stuurwiel de knop q in‐
gedrukt te houden. Draai aan de mul‐
tifunctionele knop om de gewenste
oproepinfo te selecteren en druk op
de multifunctionele knop.
Bellen via invoeren van nummer
Bel via het invoeren van een nummer
door het telefoonnummer te kiezen
en op de multifunctionele knop te
drukken. Draai aan de multifunctio‐
nele knop om Nummer invoeren te
selecteren en druk op de multifuncti‐
onele knop.
Draai aan de multifunctionele knop
om de gewenste letters te selecteren
en druk vervolgens op de multifuncti‐
onele knop om het nummer in te voe‐ ren.
Page 236 of 239
236Telefoon
Om de Bluetooth-functie te activeren,moet het Bluetooth-apparaat worden
aangemeld, gekoppeld of gewist of
de Bluetooth-code worden gewijzigd;
kies Bluetooth door drukken op/
draaien aan de multifunctionele knop en gebruik vervolgens de multifuncti‐
onele knop om het gewenste item in
te stellen.
Voor het instellen van de beltoon en
het volume ervan zoals gebruikt door
de Bluetooth-functie, drukt u op of
draait u aan de multifunctionele knop
om Geluid & Signalen te selecteren;
stel vervolgens de gewenste items in
met de multifunctionele knop.
Zet Instellingen Bluetooth als volgt
weer op de standaardwaarden: ge‐ bruik de multifunctionele knop om het
eerste instellingenherstelitem te se‐
lecteren en selecteer Ja met de mul‐
tifunctionele knop.