107
Regio-instelling............................. 51
Routebegeleiding .........................79
Routelijst ....................................... 79
Routevoorkeur .............................. 79
S Schermtoets OVERZICHT............ 68
Schermtoets RESET ....................68
SD-kaart ....................................... 58
SD-kaart activeren ........................61
Selectie van frequentiebereik .......49
Spraakherkenning ........................85
Startscherm .................................. 22
Stemherkenning ........................... 85
Streaming audio via Bluetooth activeren.................................... 61
Surround ....................................... 42
Surround system .......................... 42
Systeeminstellingen...................... 44 Beeldscherm ............................. 44
Fabrieksinstellingen terugzetten 44
Taal ........................................... 44
Touchpad .................................. 44
Tijd en datum ............................ 44
Valetmodus ............................... 44
T
TA ................................................. 51
Taal............................................... 44Telefoon Beltoon ...................................... 96
Bluetooth ................................... 92
Bluetooth-verbinding .................93
Contacten .................................. 33
Favorieten ................................. 29
Handsfree-modus...................... 96
Noodoproepen .......................... 95
Recente gesprekken .................96
Telefoonboek ...................... 33, 96
Telefoonboek .......................... 33, 96
Telefoongesprek Aannemen ................................. 96
Afwijzen ..................................... 96
Initiëren ..................................... 96
TMC-stations (verkeersinforma‐ tiekanalen)................................. 66
Toepassingenbalk ........................22
Toetsenblok .................................. 25
Toetsenbord Alfabetisch toetsenbord ............25
Toetsenbord symbolen .............25
Toetsenborden ............................. 25
Touchpad................................ 15, 44 Bladeren .................................... 44
TP ................................................. 51
Traffic Program ............................. 51
Treble ........................................... 42Trip met routepunten....................75
Tijd ................................................ 44
U USB .............................................. 58
USB activeren......................... 61, 63
V Valetmodus Ontgrendelen ............................ 44
Vergrendelen ............................ 44
Veelgestelde vragen ...................101
Verkeersincidenten .......................79
Volume Audible Touch Feedback ..........43
Automatisch volume ..................43
Bose AudioPilot ......................... 43
Maximaal inschakelvolume .......43
Stiltefunctie................................ 12
Volume instellen ........................12
Volume van geluidsindicaties ....43
Volume-instellingen ......................43
Volume van geluidsindicaties .......43
Vijfstandenknop ............................ 15
Z
Zenderlijst ..................................... 49
Zender zoeken.............................. 49
110InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.............110
Antidiefstalfunctie ......................111
Overzicht bedieningselementen 112
Gebruik ...................................... 115Algemene aanwijzingen
Het infotainmentsysteem biedt u eer‐
steklas infotainment voor in uw auto.
Met de FM-, AM-, of DAB-radiofunc‐
ties kunt u op diverse favorietenpagi‐
na's een groot aantal zenders op‐
slaan.
U kunt externe gegevensopslagappa‐ raten als alternatieve audiobron op
het Infotainmentsysteem aansluiten,
bv. een iPod, USB-apparaten of an‐
dere randapparatuur; via een kabel of
via Bluetooth.
Het digitale geluidssysteem heeft di‐
verse vooraf ingestelde equaliser-
modi, waarmee u het geluid kunt op‐
timaliseren.
Ook is het Infotainmentsysteem uit‐
gevoerd met een Telefoonportaal waarmee u uw mobiele telefoon com‐
fortabel in de auto kunt gebruiken.
Daarnaast kan het Infotainmentsys‐ teem worden bediend met behulp van het bedieningspaneel of de knoppenop het stuur.Let op
Deze handleiding beschrijft alle voor
de diverse Infotainmentsystemen
beschikbare opties en functies. Be‐
paalde beschrijvingen, zoals die
voor display- en menufuncties, gel‐
den vanwege de modelvariant,
landspecifieke uitvoeringen, speci‐
ale uitrusting en toebehoren wellicht niet voor uw auto.
Belangrijke informatie over de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Rijd altijd veilig wanneer u het in‐
fotainment-systeem gebruikt.
Stop bij twijfel de auto voordat u het infotainment-systeem bedient.
9 Waarschuwing
In sommige gebieden zijn eenrich‐
tingsstraten en andere wegen en
inritten (bijv. voetgangerszones) waar u niet mag inrijden niet op de
Inleiding115
Bestuurdersinformatiecentrum
Het Driver Information Center geeft
aan Infotainment gerelateerde infor‐
matie en menu's weer.
De menu's in het Driver Information
Center worden bediend via de vijf‐ standenknop rechts op het stuur.
Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen,
een knop MENU en menu's op het
display.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden via:
■ het bedieningspaneel op het Info‐ tainmentsysteem 3 112
■ audioknoppen op het stuurwiel 3 112.
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk de X-knop kort in. Na het in‐
schakelen wordt de laatst geselec‐
teerde Infotainmentbron actief.
Druk op de knop X en houd deze in‐
gedrukt om het systeem uit te scha‐
kelen.
Automatisch uitschakelen
Wordt het Infotainmentsysteem inge‐
schakeld met de knop X terwijl het
contact uitgeschakeld is, dan scha‐ kelt deze na 1 uur automatisch weer
uit.
Volume instellen
Draai aan de m-knop. De actuele in‐
stelling wordt weergegeven op het
display.Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld, mits dit het maximale inscha‐
kelvolume niet overschrijdt 3 119.
Automatische volumeregeling
Na inschakeling van het voor snel‐
heid gecompenseerd volume 3 119
wordt het volume automatisch zoda‐
nig aangepast dat er geen geluid van het wegdek of van de wind hoorbaar
is.
Stiltefunctie
Druk op de m-knop voor het dempen
van de audiobronnen.
Druk op de m-knop om de mute-func‐
tie te annuleren.
Bedieningsmodi
Radio
Druk herhaaldelijk op RADIO om de
radiomodus te activeren of om tussen
de verschillende golfbanden te wis‐
selen.
Vind een gedetailleerde beschrijving
van de radiofuncties 3 123.
Basisbediening119Geluidsinstellingen
In het geluidsinstellingenmenu kun‐
nen de toonkarakteristieken worden
ingesteld. Stelt u deze in een van de
menu's in, dan wordt dit automatisch
ook voor alle overige bronmodi over‐
genomen. Het menu is toegankelijk
vanuit elk specifiek hoofdmenu audio.
Druk op de MENU-knop, blader door
de lijst en selecteer Tooninstellingen.Lage, middelhoge en hoge
tonen instellen
Blader door de lijst en druk op de
MENU -knop om Laag, Mid. of Hoog
te activeren.
Draai aan de MENU-knop om de in‐
stelling te regelen.
Druk op de knop MENU om de instel‐
ling te bevestigen.
Volumeverdeling voor en achter instellenBlader door de lijst en druk op de
MENU -knop om fade te activeren.
Draai aan de MENU-knop om de in‐
stelling te regelen.
Druk op de knop MENU om de instel‐
ling te bevestigen.
Volumeverdeling rechts en links
instellen Blader door de lijst en druk op de
MENU -knop om Bal. te activeren.
Draai aan de MENU-knop om de in‐
stelling te regelen.
Druk op de knop MENU om de instel‐
ling te bevestigen.Een geluidsstijl selecteren
Blader door de lijst en druk op de
MENU -knop om EQ (equaliser) te ac‐
tiveren.
Deze opties bieden voor de muziek‐
stijl geoptimaliseerde voorkeurinstel‐
lingen voor lage, midden en hoge to‐
nen.
Draai de knop MENU om door de ver‐
schillende opties te bladeren.
Druk op de knop MENU om de keuze
te bevestigen.
Let op
Staat EQ ingesteld op Aangepast,
dan kunnen Laag, Mid. en Hoog
handmatig worden ingesteld.
Volume-instellingen
Maximaal opstartvolume
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELL..
Blader door de lijst en selecteer
Radio en vervolgens
Maximumvolume bij starten .
Draai aan de MENU-knop om het vo‐
lume te regelen.
120Basisbediening
Automatische
volumeaanpassing Het volume kan automatisch wordenafgestemd op de snelheid van de
auto.
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELL.. Blader door
de lijst en selecteer Radio en vervol‐
gens Volume autom. .
Druk op de MENU-knop, blader door
de lijst en selecteer Volume autom.
om de instellingen vanuit een audio-
hoofdmenu te benaderen.
Stel Volume autom. in op een van de
beschikbare opties om de mate van
volumeaanpassing in te stellen.
Uit : geen harder volume bij een toe‐
nemende snelheid.
Hoog : maximaal hard volume bij een
toenemende snelheid.
Systeeminstellingen
Er kunnen diverse instellingen en aanpassingen voor het Infotainment‐
systeem via INSTELL. worden ge‐
configureerd.
Tijd
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELL..
Selecteer het Tijd-menupunt.
Tijd instellen
Selecteer de menuoptie Tijd
instellen om het betreffende submenu
te openen.
Selecteer schermtoets AUTOSET
onder in het scherm. Activeer Aan -
RDS of Uit - handmatig .
Selecteer Uit - handmatig en stel de
uren en minuten in.
Selecteer herhaaldelijk de scherm‐
toets 12-24 u. onderin het scherm om
een tijdmodus te kiezen.
Is de 12-uursmodus geselecteerd,
dan verschijnt er een derde kolom
voor AM- en PM-keuze. Selecteer de
gewenste optie.
Klokdisplay
Selecteer de menuoptie
Klokweergave om het betreffende
submenu te openen.
Selecteer menuoptie Uit om de digi‐
tale klokdisplay in de menu's uit te
schakelen.
Taal
Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELL..
Selecteer het Taal-menupunt.
Blader door de lijst en selecteer de
gewenste taal.
Valetmodus Is de valetmodus geactiveerd, danzijn alle voertuigdisplays vergrendeld
en kunnen er in het systeem geen
veranderingen worden doorgevoerd.
Radio123RadioGebruik...................................... 123
Zender zoeken ........................... 123
Favorietenlijst ............................. 124
Radio Data System (RDS) .........126
Digital Audio Broadcasting ........127Gebruik
De radiofunctie is geïntegreerd in de
AUDIO -toepassing.
Activeren van de radiofunctie
Druk op de RADIO-toets.
Kiezen van frequentiebereik
Druk herhaaldelijk op de RADIO-knop
op het instrumentenpaneel om tussen de verschillende golfbanden te wis‐
selen.
Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk op de knoppen t of v om de
vorige of volgende zender te beluis‐
teren.
Handmatig zender zoeken
Houd de knoppen t of v ingedrukt.
Laat de toets los wanneer de vereiste
frequentie bijna bereikt is.
Handmatig afstemmen
FM- en DAB-golfband
Druk op de MENU-knop om het golf‐
band-menu te openen en selecteer
vervolgens lijstoptie Handmatig
afstemmen .
Afhankelijk van de gekozen golfband, wordt er een lijst met alle FM- of DAB-
frequenties getoond.
Kies de gewenste frequentie.
AM-frequentiebereik
Draai aan de MENU-knop en stel de
optimale ontvangstfrequentie in.
Radio125
Er zijn 25 posities voor favorieten be‐schikbaar. Deze worden weergege‐
ven in rijen van vijf favorieten per pa‐
gina.
In de golfband-hoofdmenu's wordt een favorietenpagina standaard on‐
derin het scherm weergegeven.
Selecteer een van de softkeys om de
favorietenlijst in alle overige hoofd‐
menu's weer te geven.
Is een favoriete positie gevuld, dan
kunt u met de schermtoets Favorieten de labeltekst van de betreffende fa‐
voriet weergeven. Is een positie leeg,
dan wordt het positienummer van de
favoriete locatie (1 tot 25) aangege‐
ven.
Zender opslaan
Selecteer de zenders die u op wilt slaan.
Druk de betreffende schermtoets fa‐ vorieten in en houd vast tot er een
pieptoon klinkt en de zendernaam op de betreffende schermtoets wordt
weergegeven.
De zender wordt als favoriet opgesla‐
gen.
Zender oproepen
Druk zo nodig op de N- of O-knop om
naar de betreffende favorietenpagina te gaan.
Selecteer de gewenste schermtoets
voor de favoriet. De gewenste radio‐
zender wordt afgespeeld.
Let op
De huidige favoriet wordt gemar‐
keerd.Gebruik de stuurbedieningsknop
rechts
Druk herhaaldelijk op de k- of l-
knoppen om de gewenste zender te
selecteren.
U kunt ook de vijfstandenknop gebrui‐
ken: Druk op i voor het weergeven
van het clustermenu voor toepas‐
singselectie. Selecteer een optie uit
de lijst AUDIO en kies vervolgens
fav. . Kies de gewenste favoriet.
Favorieten bewerken Druk op ; en selecteer vervolgens
het pictogram INSTELL.. Selecteer
menuoptie Radio en kies vervolgens
Favorieten beheren .
Alle favorieten worden op het scherm weergegeven.
Radio127
RDS
Zet RDS op Aan of Uit.
Verkeersinformatie (TP)
Zenders met radioverkeerinformatie‐
service zijn RDS-zenders die ver‐
keerinformatie uitzenden. Als ver‐
keersinformatie is ingeschakeld,
wordt de momenteel actieve functie
voor de duur van het verkeersbericht
onderbroken.
Als de verkeersinformatie geacti‐
veerd is, verschijnt [TP] op de boven‐
ste regel van alle menu's. Als de ac‐
tuele zender geen verkeersinforma‐
tiezender is, wordt [ ] weergegeven en
wordt er automatisch naar de vol‐
gende verkeersinformatiezender ge‐
zocht. Zodra er een verkeersinforma‐ tiezender wordt gevonden, licht [TP]
op. Wordt er geen verkeersinforma‐
tiezender gevonden, dan blijft [ ] op
het scherm staan.
Als er een verkeersbericht op de be‐
treffende verkeersinformatiezender
wordt uitgezonden, verschijnt er een
bericht.
Annuleer het alarm om de melding te
onderbreken en naar de laatst geac‐
tiveerde functie te gaan.
Regio
Soms zenden RDS-zenders regio‐
naal verschillende programma's op
verschillende frequenties uit.
Regio op Aan of Uit zetten.
Als de regio-instelling ingeschakeld
is, worden er zo nodig andere fre‐
quenties met dezelfde regionale pro‐
gramma's geselecteerd.Is de regio-instelling uitgeschakeld,
worden alternatieve frequenties voor
de zenders geselecteerd zonder re‐
kening te houden met regionale pro‐ gramma's.
Digital Audio Broadcasting
Digital Audio Broadcasting (DAB) is
een innovatief en universeel uitzend‐
systeem.
Voordelen van DAB ■ DAB-zenders worden aangeduid met de programmanaam in plaatsvan de zendfrequentie.
■ Met DAB kunnen verschillende pro‐
gramma's (diensten) op dezelfde
frequentie worden uitgezonden
(ensemble).
■ Naast hoogwaardige diensten voor
digitale audio is DAB ook in staat
om programmagerelateerde gege‐
vens en een veelvoud aan andere
dataservices uit te zenden, inclusief
reis- en verkeersinformatie.