Instrumenten en bedieningsorganen105Instrumenten en
bedieningsorganenBedieningsorganen ....................105
Waarschuwingslampen, meters
en controlelampen .....................112
Informatiedisplays ......................125
Boordinformatie ......................... 132
Tripcomputer .............................. 135
Persoonlijke instellingen ............138Bedieningsorganen
Stuurwielverstelling
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Stuurbedieningsknoppen
U kunt het infotainment-systeem, de
cruise control en een gekoppelde mo‐ biele telefoon bedienen met de knop‐
pen op het stuurwiel.
Meer informatie staat in de handlei‐
ding van het infotainment-systeem.
Bestuurdersondersteuningssyste‐
men 3 189.
128Instrumenten en bedieningsorganen
Dagteller 2 en digitale snelheid zijn
alleen beschikbaar bij auto’s met een Uplevel- of Uplevel-Combi-display.
Zet de dagteller terug door gedu‐
rende enkele seconden op de knop
SET/CLR op de richtingaanwijzer‐
hendel te drukken of door met het
contact aan op de resetknop tussen
de snelheidsmeter en het Driver In‐
formation Center te drukken.
Bij auto’s met een boordcomputer zijn
meer submenu’s beschikbaar.
Selectie en aanduiding kunnen afwij‐
ken in Midlevel-, Uplevel-, en Uplevel- Combi-display.
Informatiemenu dagteller/brandstof,
tripcomputer 3 135.
Informatiemenu ECO Druk op de knop MENU om de s
op de bovenste regel op het Uplevel-
Combi-Display te selecteren.
Draai aan het stelwiel om een sub‐
menu te kiezen. Druk ter bevestiging
op de toets SET/CLR.Submenu's zijn:
■Schakelindicatie : De huidige ver‐
snelling wordt aangegeven binnen
een pijl. Het cijfer erboven geeft
aan dat de bestuurder omwille van
het brandstofverbruik moet op‐
schakelen.
Eco-indexdisplay : Het actuele
brandstofverbruik wordt aangege‐
ven op een segmentdisplay. Voor
zuinig rijden pas u uw rijeigen‐
schappen aan om de volle segmen‐
ten binnen het ECO-gebied te hou‐ den. Hoe meer segmenten er ge‐vuld zijn, hoe hoger het brandstof‐
verbruik. Tegelijkertijd wordt het ac‐
tuele brandstofverbruik aangege‐
ven.
■ Grootverbruikers : lijst met de groot‐
ste comfortverbruikers die momen‐
teel zijn ingeschakeld, worden
weergegeven in afnemende volg‐
orde. De mogelijke brandstofbe‐
sparing wordt aangegeven. Een uit‐
geschakelde verbruiker verdwijnt
van de lijst en de verbruikswaarde
wordt bijgewerkt.
Onder bepaalde omstandigheden
activeert de motor de achterruitver‐ warming automatisch om de motorzwaarder te belasten. In dat gevalwordt de achterruitverwarming
Instrumenten en bedieningsorganen135
■ Wanneer u met aangetrokkenhandrem een bepaalde snelheid
overschrijdt.
■ Wanneer u een geprogrammeerde snelheid overschrijdt.
■ Er verschijnt een waarschuwings‐ tekst of waarschuwingscode op het
Driver Information Centre.
■ Wanneer de parkeerhulp een ob‐ stakel herkent.
■ Bij een onbedoelde rijstrookwissel.
■ Na het inschakelen van de achter‐ uitversnelling en het uittrekken van
het draagsysteem achterzijde.
■ Als het roetfilter de maximale ver‐ zadigingsgraad bereikt.
Bij het parkeren van de auto en/ of het openen van hetbestuurdersportier ■ Als de contactsleutel nog in het contactslot steekt.
■ Bij ingeschakelde rijverlichting.Tijdens een Autostop ■ Als het bestuurdersportier geopend
is.
Batterijspanning
Wanneer de accuspanning laag is,
verschijnt er een waarschuwingsbe‐
richt of waarschuwings code 174 op
het Driver Information Center.
1. Schakel onmiddellijk alle elektri‐ sche verbruikers uit die niet nodigzijn voor een veilige rit, bijv. de
stoelverwarming, achterruitver‐
warming of andere hoofdverbrui‐
kers.
2. Laad de accu op door een tijdje te
rijden of door een oplaadapparaat
te gebruiken.
Het waarschuwingsbericht of de
waarschuwingscode verdwijnen na‐
dat de motor twee keer na elkaar is
gestart zonder een spanningsval.
Als de accu niet kan worden opgela‐
den, moet u de oorzaak van de sto‐
ring in een werkplaats laten verhel‐
pen.Tripcomputer
U selecteert de menu's en functies
met de toetsen op de richtingaanwij‐ zerhendel 3 125.
Druk op MENU om de
Informatiemenu dagteller/brandst. te
selecteren, of selecteer W op het
Uplevel-Combi-display.
336
Top-Tether-bevestigingsogen......62
Traction Control .........................184
Traction Control-systeem UIT .... 122
Trekhaak............................. 228, 229
Trekstang.................................... 228
Tripcomputer ............................. 135
Typeplaatje ................................ 297
U Uitlaatgassen ............................. 176
Uitrol-brandstofafsluiter .............172
Uitstapverlichting .......................158
Ultrasoonparkeerhulp ................121
Uw autogegevens ..........................3
V Vaste luchtroosters ....................169
Veiligheidsgordel .........................10
Veiligheidsgordels .......................50
Veiligheidsnet .............................. 98
Velgen en banden .....................270
Ventilatie ..................................... 160
Verbanddoos ............................. 100
Vergrendelingssysteem ...............31
Verkeersbordherkenning ............216
Verlichting middenconsole ........157
Verlichtingsfuncties..................... 157
Verlichting zonneklep ................157
Versnellingsbak ........................... 18
Versnellingsbakdisplay ..............177Verstelbare luchtroosters ........... 168
Verwarmde spiegels ....................34
Verwarmd stuurwiel ...................106
Verwarming ................................. 50
Verwarmings- en ventilatiesysteem .................... 160
Verwerking van sloopauto .........234
Verzorging .................................. 290
Verzorging exterieur ..................290
Verzorging interieur ...................293
Vloerafdekking bagageruimte ......93
Voertuiggewicht .........................309
Voertuigidentificatienummer ......297
Voertuigkrik................................. 268
Voordat u wegrijdt ........................ 20
Voorligger gedetecteerd .............124
Voorruit ......................................... 35
Voorstoelen .................................. 43
Voorverwarming ........................122
W Waarschuwingslampen ..............112
Werkzaamheden uitvoeren .......234
Wieldoppen ................................ 274
Wiel verwisselen ........................279
Winterbanden ............................ 270
Wis-/wasinstallatie .......................16
Wis-/wasinstallatie achterruit .....108
Wis-/wasinstallatie voorruit ........107
Wisserblad vervangen ...............240Z
Zekeringen ................................. 261
Zekeringenkast in bagageruimte 265
Zekeringenkast in motorruimte ..262
Zekeringenkast instrumentenpaneel ...............264
Zitplaatsen achterin ......................50
Zonnedak ..................................... 38 Zonnekleppen .............................. 38
Zijdelings airbagsysteem .............55
Zijmarkeringslichten.................... 146 Zijrichtingaanwijzers ..................258