70TelefoonTelefoonBluetooth®................................... 70
Tekstberichten ............................. 79Bluetooth®
Bij voertuigen met Bluetooth-techno‐
logie kan het systeem communiceren met vele mobiele telefoons. Zo kunt u:
■ Handenvrij bellen en gebeld wor‐ den.
■ Het adresboek of de contactenlijst van de mobiele telefoon delen methet voertuig.
Om eventuele afleiding tot een mini‐
mum te herleiden, moet u vóór het rij‐ den wanneer de auto is geparkeerd
het volgende doen:
■ Vertrouwd raken met de functies van de mobiele telefoon. Telefoon‐
boek en contactenlijsten duidelijk
organiseren, alsook dubbele of zel‐ den gebruikte gegevens verwijde‐
ren. Programmeer indien mogelijk
de snelkiesfunctie of andere snel‐
koppelingen.
■ Bedieningen en werking van het In‐
fotainmentsysteem controleren.
■ Mobiele telefoon(s) koppelen met het voertuig. Het systeem werkt
mogelijk niet met alle mobiele tele‐foons. Raadpleeg "Een telefoon
koppelen" in dit hoofdstuk voor
meer informatie.
■ Als de mobiele telefoon beschikt over voicedialing, leert u die functi‐
onaliteit gebruiken om het adres‐
boek of de contactenlijst te openen.
Raadpleeg "Voice pass-thru" in dit
hoofdstuk voor meer informatie.
■ Raadpleeg "Telefoonnummers op‐ slaan en verwijderen" in dit hoofd‐
stuk voor meer informatie.9 Waarschuwing
Wanneer u mobiele telefoon ge‐
bruikt, wordt u mogelijk afgeleid
wanneer u te lang of te vaak kijkt
naar het scherm van de telefoon of
het Infotainment(navigatie)sys‐
teem. Als u te lang of te vaak niet
op de weg let, kunt u een ongeluk
veroorzaken dat kan leiden tot let‐ sels of de dood. Richt uw aan‐
dacht op het rijden.
Telefoon71
OverzichtBij voertuigen met Bluetooth-techno‐
logie kan het systeem communiceren
met vele mobiele telefoons en appa‐
raten. Zo kunt u:
■ Handenvrij bellen en gebeld wor‐ den.
■ Het adresboek of de contactenlijst van de mobiele telefoon delen met
het voertuig. De contactenlijst ver‐
schijnt alleen wanneer die telefoon
verbonden is.
■ Bellen door middel van stemher‐ kenning.
Het systeem werkt in de stand AAN/
START, ACC/ACCESSOIRE of Ver‐
traagde uitschakeling stroom.
Het bereik van het Bluetooth-systeem bedraagt maximaal 9 meter.
Het Infotainmentsysteem kan met de
meeste Bluetooth-telefoons worden
verbonden. De beschikbare snufjes
en functies kunnen per apparaat ver‐
schillen.
Op het belschermpje van de huidige telefoon kan een afbeelding van de
contactpersoon uit de contactenlijstop uw telefoon verschijnen. Niet alle
telefoons zijn compatibel met deze
functie.
Bluetooth-bedieningsorganen Gebruik de toetsen op het Infotain‐
mentsysteem en het stuurwiel om het
Bluetooth-systeem te bedienen.
Afstandsbediening op stuurwiel
3 (indrukken om te praten) : druk
hierop om binnenkomende oproepen
aan te nemen en stemherkenning te
starten.
x /n (oproep dempen/beëindigen) :
druk hierop om een binnenkomende oproep te weigeren of om stemher‐
kenning te annuleren.
+ (Volume) : druk op + of - om het
volume hoger of lager te zetten.
Infotainmentsysteembedieningen
Voor informatie over het navigeren in
het menusysteem met de Infotain‐
mentbedieningsorganen 3 12
: (Telefoon) : druk hierop om het
hoofdmenu Telefoon te openen.Stemherkenning
Het stemherkenningssysteem ge‐
bruikt commando's om het systeem te bedienen en telefoonnummers te kie‐
zen. Bij het gebruik van stemherken‐
ning:
het systeem herkent gesproken com‐ mando's mogelijk niet als er veel ach‐
tergrondruis is.
u hoort een toon die aangeeft dat het
systeem gereed is voor een gespro‐
ken commando. Wacht op de toon en
spreek dan.
spreek duidelijk op een kalme en na‐ tuurlijke wijze.
Stemherkenning 3 63.
Audiosysteem Geluid komt door de voorste luidspre‐kers van het audiosysteem in de auto
en schakelt het audiosysteem tijdelijk
uit. Gebruik de knop VOL/ m tijdens
een oproep om het volume te wijzi‐
gen. Het aangepaste volume wordt
onthouden voor latere gesprekken.
Het systeem heeft een minimumvo‐
lume.
72Telefoon
Audio via Bluetooth
Zie Audio via Bluetooth 3 32.
Koppelen met Infotainmentbe‐ dieningsorganen Een mobiele telefoon waarbij Blue‐
tooth is ingeschakeld moet worden
gekoppeld en dan verbonden met de
auto voordat deze kan worden ge‐
bruikt. Raadpleeg de gebruikers‐
handleiding van de fabrikant van uw
mobiele telefoon voor Bluetooth-func‐
ties voordat u de mobiele telefoon
koppelt.
Informatie over koppelen ■ Een mobiele telefoon waarbij Blue‐
tooth is ingeschakeld en een audio‐ speler kunnen tegelijkertijd aan het
systeem worden gekoppeld.
■ Aan het Bluetooth-systeem kunnen
maximaal vijf apparaten wordengekoppeld.
■ Het koppelingsproces wordt ge‐ blokkeerd, wanneer het voertuig
rijdt.■ Koppelen gebeurt slechts eenma‐ lig, tenzij de koppelgegevens op de
mobiele telefoon wijzigen of de mo‐ biele telefoon uit het systeem wordt
gewist.
■ Slechts één gekoppelde mobiele telefoon kan tegelijkertijd verbon‐den zijn met het Bluetooth-sys‐
teem.
■ Als er zich meerdere gekoppelde mobiele telefoons binnen het bereik
van het systeem bevinden, maakt
het Infotainmentsysteem verbin‐
ding met de eerste telefoon op de
lijst of met de telefoon die al eerder verbonden was.
Een telefoon/apparaat koppelen 1. Druk op de toets CONFIG of : .
2. Selecteer Telefooninstelling .
3. Selecteer Apparaat koppelen
(telefoon) . Op het Infotainment‐
systeem verschijnt " Koppelt". Als
het apparaat een viercijferige pin‐
code (PIN) ondersteunt, wordt
deze weergegeven. De PIN wordt
gebruikt in stap 5.4. Start het koppelingsproces op de mobiele telefoon die aan de auto
moet worden gekoppeld. Raad‐
pleeg de handleiding van de fabri‐ kant van de mobiele telefoon.
5. Zoek naar en selecteer het appa‐ raat achter het merk en model vande auto in de lijst op de mobiele
telefoon. Ga bij het invoeren van
het PIN uit stap 3 of het bevesti‐
gen van de zescijferige codecom‐ binaties te werk volgens de in‐
structies op de mobiele telefoon.
Het systeem herkent na het kop‐
pelen de nieuw verbonden tele‐
foon.
6. Als de telefoon vraagt om accep‐ teren van de verbinding of toe‐
staan van downloaden van de
contactenlijst, selecteer dan altijd accepteren om dit toe te staan.
Zonder accepteren ervan is de
contactenlijst wellicht niet be‐
schikbaar. Bij sommige telefoons
verschijnt er een verbindingsver‐
zoek of contactenlijstverzoek als
vervolgkeuzelijst bovenaan het
74Telefoon
1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg Apparatenlijst .
Gekoppelde telefoon verwijderen
Zie als de naam van de te wissen te‐
lefoon onbekend is "Alle gekoppelde
en verbonden telefoons in een lijst
weergeven".
1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg Apparatenlijst .
3. Zeg " Apparaat wissen ".
4. Het systeem reageert met: " Om
een apparaat te selecteren, raakt
u de naam aan op het scherm. "
Annuleer dit commando door op
x /n op de stuurbedieningsknoppen
of de toets 9 BACK op het Infotain‐
mentsysteem te drukken.
Verbinden met andere telefoon
Bij het verbinden met een andere mo‐
biele telefoon zoekt het systeem naar
de volgende beschikbare mobiele te‐lefoon. Afhankelijk van de te verbin‐
den mobiele telefoon moet dit com‐
mando wellicht worden herhaald.
1. Druk op :. Het systeem rea‐
geert met " Geef een commando. ",
gevolgd door een toon.
2. Zeg " Toestel kiezen | Toestel
selecteren | Apparaat kiezen |
Apparaat selecteren ".
◆ Selecteer een apparaat door op
het display op de naam ervan te
drukken.
◆ Als er geen andere mobiele te‐ lefoon wordt gevonden, blijft de
oorspronkelijke telefoon ver‐
bonden.
Gesprek voeren met
contactenlijst en
bedieningsorganen
Infotainment
Bij mobiele telefoons met contacten‐
lijstfunctie kan het Bluetooth-systeem de contactpersonen op de mobiele te‐
lefoon gebruiken om gesprekken te
voeren. Raadpleeg de gebruikshand‐
leiding van de fabrikant van de mo‐biele telefoon of neem contact op met
de draadloze provider om te zien of
deze functie wordt ondersteund.
Wanneer een mobiele telefoon on‐
dersteuning biedt voor de telefoon‐
boekfunctie, worden de menu's
Telefoonboek en Gesprekslijsten au‐
tomatisch beschikbaar.
Met het menu Telefoonboek kunt u
het telefoonboek op uw mobiele tele‐ foon gebruiken om een gesprek te
voeren.
Via het menu Gesprekslijsten hebt u
toegang tot de telefoonnummers van‐ uit de verschillende gesprekslijstme‐
nu's op de mobiele telefoon om te
kunnen bellen.
Het Infotainmentsysteem toont de
eerste 1.000 contactpersonen en de
telefoonnummers voor elke contact‐
persoon inclusief thuis, op het werk ,
op cel en op overige .
Telefoon75
Een gesprek voeren met het menu
Telefoonboek :
1. Druk één keer op : op het In‐
fotainmentsysteem de radio of de
schermtoets Telefoon.
2. Selecteer Telefoonboek .
3. Selecteer de lettergroep van de contactenlijstvermelding om door
de lijst met namen/nummers te
scrollen.
4. Selecteer de naam. 5. Selecteer het te bellen nummer.
Een gesprek voeren met het menu
Gesprekslijsten :
1. Druk één keer op : op het In‐
fotainmentsysteem de radio of de
schermtoets Telefoon.
2. Selecteer Gesprekslijsten .
3. Selecteer de gesprekslijst die u wilt openen.
4. Selecteer de naam of het nummer
voor de oproep.Gesprek voeren met de
bedieningsorganen van
Infotainment
Een gesprek voeren:
1. Druk één keer op : op het In‐
fotainmentsysteem de radio of de
schermtoets Telefoon.
2. Nummer invoeren indrukken.
3. Voer het telefoonnummer in.
4. Selecteer de naam of het nummer
voor de oproep.
5. Selecteer OK om het nummer te
bellen.
Selecteer Bellen om verbinding te
maken.
Een gesprek aanvaarden of
weigeren Wanneer u een inkomend gesprek
ontvangt, wordt het geluid van het In‐
fotainmentsysteem onderdrukt en
hoort u een beltoon in de auto.De Infotainmentbedieningsorganen
gebruiken
Draai aan de knop TUNE/MENU om
te Aannemen of te Weigeren en druk
op de knop TUNE/MENU of druk op
het scherm op Accepteren of
Weigeren .
Met de stuurbedieningsknoppen Druk op : om de oproep te beant‐
woorden of x/n om deze te weige‐
ren.
Gesprek in wachtstand met de bedieningsorganen vanInfotainment Gesprek in wachtstand moet worden
ondersteund door de Bluetooth-tele‐
foon en moet door de draadloze aan‐
bieder ingeschakeld zijn, opdat deze
functie werkt.
Wisselgesprek (alleen bij gesprekken in wachtstand)
Voor een wisselgesprek aan knop TUNE/MENU draaien en deze indruk‐
ken en Gesprekken wisselen |
Gesprekken veranderen | Oproepen
veranderen of Gesprekken wisselen |
76Telefoon
Gesprekken veranderen | Oproepen
veranderen op het scherm selecte‐
ren.
Gesprek in wachtstand met de
stuurbedieningsknoppen Gesprek in wachtstand moet worden
ondersteund door de mobiele tele‐ foon en moet door de draadloze aan‐
bieder ingeschakeld zijn.
■ Druk op : voor het beantwoor‐
den van een binnenkomende op‐
roep wanneer een andere oproep
actief is. De oorspronkelijke oproep
wordt in de wacht gezet.
■ Druk opnieuw op : om terug
naar de oorspronkelijke oproep te
gaan.
■ Druk voor het weigeren van de bin‐
nenkomende oproep op Weigeren
op het scherm of doe niets.
■ Druk op x/n om te wisselen van
het huidige gesprek naar het ge‐ sprek in de wachtstand.Conferentiegesprek met de
bedieningsorganen van
Infotainment
Conferentiegesprek en drierichtings‐
gesprek moeten worden ondersteund door de Bluetooth-telefoon en moe‐
ten door de draadloze aanbieder in‐
geschakeld zijn, opdat deze functies werken. Deze functie wordt alleen on‐
dersteund wanneer de auto stil staat.
Een conferentiegesprek starten tij‐
dens een gesprek:
1. Draai aan en druk op de knop TUNE/MENU en selecteer
Nummer invoeren .
2. Voer het telefoonnummer in en selecteer OK.
3. Na het bellen draait u aan de knop
TUNE/MENU en kiest u Confe‐
rentiegesprek .
4. Als u meer bellers wilt toevoegen aan het conferentiegesprek, her‐
haalt u de stappen 1-3. Het aantal
bellers dat kan worden toege‐
voegd, is beperkt door uw draad‐
loze aanbieder.Een gesprek beëindigen
De Infotainmentbedieningsorganen
gebruiken
Draai aan en druk op de knop
TUNE/MENU en selecteer
Ophangen of druk op het scherm op
Ophangen .
Met de stuurbedieningsknoppen
Druk op x / n .
Geluid van een gesprek
onderdrukken
Tijdens een gesprek kunnen alle ge‐ luiden in de auto worden stilgescha‐
keld, zodat de gesprekspartner deze
niet kan horen.
De Infotainmentbedieningsorganen gebruiken
Draai aan en druk op de knop
TUNE/MENU en selecteer Microfoon
uit . Druk opnieuw hierop om het stil‐
schakelen te annuleren.
Telefoon77
Een gesprek overschakelenU kunt het geluid tussen het Blue‐tooth-systeem en de mobiele telefoon overschakelen.
Vóór het overschakelen van een ge‐ sprek moet de mobiele telefoon aan
het Bluetooth-systeem gekoppeld zijn
en ermee verbonden zijn.
Ga als volgt te werk om het geluid van
het Bluetooth-systeem over te
schakelen naar een mobiele telefoon
Druk tijdens een gesprek met het ge‐ luid in de auto op de schermtoetsGesprek doorverbinden of houd de
knop 3 op het stuurwiel ingedrukt.
Ga als volgt te werk om het geluid van
een mobiele telefoon over te
schakelen naar het Bluetooth-
systeem
Gebruik de geluidsoverschakelfunc‐
tie op de mobiele telefoon. Raad‐
pleeg de gebruikershandleiding van de fabrikant van uw mobiele telefoon
voor meer informatie. Druk op de
schermtoets Gesprek doorverbinden
of houd de knop 3 op het stuurwiel
ingedrukt.DTMF-tonen (Dual Tone Multi-
Frequency-tonen)
Het Bluetooth-systeem in de auto kan tijdens een gesprek nummers verzen‐
den. Dit wordt gebruikt bij het bellen
naar een menugestuurd telefoonsys‐
teem.
De Infotainmentbedieningsorganen gebruiken
1. Draai aan en druk op de knop TUNE/MENU en selecteer
Nummer invoeren .
2. Voer het telefoonnummer in of se‐
lecteer Nummer invoeren op het
scherm en toets cijfers in en druk op OK .
Telefoon met handsfreefunctie Bluetooth-stemherkenning gebruiken
Druk voor stemherkenning op de
knop 3 op het stuurwiel. Gebruik
de onderstaande commando's voor
de diverse functies met stemherken‐
ning. Zeg voor extra informatie " Help"
wanneer u in een stemherkennings‐
menu staat.Een gesprek voeren
U kunt met de volgende commando's
gesprekken voeren:
Bellen | Kiezen : u kunt deze comman‐
do's door elkaar gebruiken om een
telefoonnummer te kiezen.
Cijfer voor cijfer kiezen : Met dit com‐
mando kunt u cijfer voor cijfer een te‐
lefoonnummer kiezen.
Opnieuw bellen | Laatste nummer
opnieuw kiezen | Nogmaals kiezen |
Laatste nummer opnieuw bellen |
Opnieuw kiezen | Nogmaals bellen |
Nog een keer bellen | Bel opnieuw :
met dit commando kiest u het laatste
nummer dat op de mobiele telefoon
gebruikt is.
Telefoon79TekstberichtenBij auto's met Bluetooth-functionali‐
teit kan het systeem tekstberichten
weergeven, een bericht via het audio‐
systeem laten klinken en een voorge‐
programmeerd bericht verzenden.
Niet alle telefoons ondersteunen alle
functies en werken met Bluetooth.
Het Infotainmentsysteem onder‐
steunt de ontvangst van SMS-berich‐
ten. Wellicht moet er voor het active‐
ren van tekstberichten op de telefoon een verzoek worden geaccepteerd of
moeten er sommige telefooninstellin‐
gen worden gewijzigd. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de tele‐
foon.
De functie Tekstberichten kan ook via
stemherkenning worden geïnitieerd.Tekstberichten gebruiken
1. Druk op de knop Messages op de
Startpagina of selecteer
Tekstberichten vanuit het hoofd‐
scherm Telefoon . Totdat alle
tekstberichten zijn opgehaald,
blijft het pictogram Startpagina
grijs en verdwijnt de optie hoofd‐
scherm Telefoon . Deze functie
wordt uitgeschakeld als het ge‐
koppelde Bluetooth-apparaat
geen SMS-berichten ondersteunt.
2. Na het ophalen van alle berichten
verschijnt het Postvak In voor
tekstberichten. Selecteer een be‐
richt om te bekijken. Bekijken van
berichten is alleen mogelijk terwijl de auto stilstaat.
3. Bekijk het bericht en selecteer
Luisteren om het bericht via stem‐
herkenning te beluisteren. Het
scherm voor bekijken van berich‐
ten werkt onderweg niet.
■ Selecteer Bellen om het nummer
van de contactpersoon of het num‐
mer bij de tekst te kiezen. Bij niet
alle telefoons kunt u de afzender
van het bericht bellen en is er geen optie Bellen .