393
5 5-21. Bluetooth
® (Lexus display-audiosysteem)
Audiosysteem
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Bluetooth®
■Bij gebruik van het Bluetooth®-audiosysteem
●Het systeem werkt in de volgende situaties mogelijk niet.
• Als de draagbare audiospeler is uitgeschakeld
• Als er geen verbinding is met de draagbare audiospeler
• Als de batterij van de draagbare audiospeler bijna leeg is
●Het kan enige tijd duren voordat verbinding is gemaakt met de telefoon als tegelijker-
tijd via Bluetooth®-audio wordt afgespeeld.
●Afhankelijk van het type draagbare audiospeler dat is verbonden met het systeem kun-
nen er verschillen in de bediening zijn of kunnen bepaalde functies niet beschikbaar
zijn.
■Bij het gebruik van het handsfree-systeem
●Het volume van het audiosysteem wordt uitgeschakeld als er een telefoongesprek
wordt gevoerd.
●Indien beide partijen tegelijkertijd spreken, is dit mogelijk moeilijk te verstaan.
●Als het ontvangen gesprek te luid weergegeven wordt, kan er een echo hoorbaar zijn.
Als de Bluetooth®-telefoon zich te dicht bij het systeem bevindt, kan de geluidskwali-
teit in negatieve zin worden beïnvloed en kan de verbinding slechter worden.
●In de volgende omstandigheden kan het moeilijk zijn om de gesprekspartner te ver-
staan:
• Tijdens het rijden op onverharde wegen
• Tijdens het rijden met hoge snelheden
• Tijdens het rijden met geopende portierruit(en)
• Als de airconditioning in de richting van de microfoon blaast
• Bij storingen van het netwerk van de mobiele telefoon
●Afhankelijk van het type telefoon zijn sommige functies mogelijk niet beschikbaar.
■Situaties waarin het systeem niet werkt
●Als een mobiele telefoon wordt gebruikt die geen Bluetooth® ondersteunt
●Als de mobiele telefoon is uitgeschakeld
●Als u buiten het bereik van het ontvangstgebied komt
●Als de mobiele telefoon niet aangemeld is
●Als de batterij van de mobiele telefoon bijna leeg is
●Als uitgaand telefoonverkeer wordt beperkt, bijvoorbeeld door overbelasting van de
telefoonlijnen
●Als de mobiele telefoon zelf niet kan worden gebruikt
●Bij het overbrengen van gegevens van het telefoonboek van de mobiele telefoon
3945-21. Bluetooth® (Lexus display-audiosysteem)
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Bluetooth®-antenne
De antenne is ingebouwd in het display.
Als de draagbare audiospeler of mobiele telefoon zich achter de stoel, in het dashboard-
kastje of in de opbergmogelijkheid in de middenconsole bevindt, of wordt afgedekt door
een metalen voorwerp, kan de verbinding slechter worden.
■Ladingstoestand batterij/signaalstatus
●Dit display kan iets afwijken van het display van de draagbare audiospeler of de tele-
foon zelf.
●Het systeem beschikt niet over een oplaadfunctie.
●De batterij van de draagbare audiospeler of de mobiele telefoon raakt snel leeg als het
apparaat is aangesloten op het Bluetooth®-systeem.
■Als gelijktijdig via de Bluetooth®-verbinding audio wordt afgespeeld en het handsfree-
systeem wordt gebruikt
De volgende problemen kunnen ontstaan.
●De Bluetooth®-audioverbinding wordt mogelijk onderbroken.
●Bij het afspelen van audio via de Bluetooth®-verbinding zijn mogelijk bijgeluiden hoor-
baar.
■Over de contacten in dit systeem
Van elke geregistreerde telefoon worden de volgende gegevens opgeslagen. Als er ver-
binding wordt gemaakt met een andere telefoon, kunnen de opgeslagen gegevens niet
worden bekeken.
●Contactgegevens
●Oproepgeschiedenis
●Favorieten
●Melding
Wanneer een Bluetooth®-telefoon uit het systeem wordt verwijderd, worden boven-
staande gegevens ook gewist.
■Over Bluetooth®
Het Bluetooth®-beeldmerk en -logo zijn eigen-
dom van Bluetooth SIG, Inc. en worden door
FUJITSU TEN LIMITED gebruikt onder licentie.
Overige handelsmerken en -namen zijn eigen-
dom van de respectievelijke eigenaren.
3955-21. Bluetooth® (Lexus display-audiosysteem)
5
Audiosysteem
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Compatibele modellen
Het Bluetooth®-audiosysteem ondersteunt draagbare audiosystemen met de volgende
specificaties:
●Bluetooth®-specificaties:
Versie 2.0 of hoger (aanbevolen: versie 3.0 +EDR of hoger)
●Profielen:
• A2DP (Advanced Audio Distribution Profile) versie 1.0 of hoger
(aanbevolen: versie 1.2 of hoger)
Dit is een profiel voor het versturen van stereo-audiogeluid of geluid met een hoge
kwaliteit naar het audiosysteem.
• AVRCP (Audio/Video Remote Control Profile) versie 1.0 of hoger
(aanbevolen: versie 1.4 of hoger)
Dit is een profiel voor de afstandsbediening van de A/V-apparatuur.
Maar vergeet niet dat sommige functies beperkt beschikbaar zijn, afhankelijk van het
type draagbare speler dat is aangesloten.
Het handsfree-systeem ondersteunt mobiele telefoons met de volgende specificaties:
●Bluetooth®-specificatie:
Versie 2.0 of hoger (aanbevolen: versie 3.0 +EDR of hoger)
●Profielen:
• HFP (Hands Free Profile) versie 1.0 of hoger (aanbevolen: versie 1.6 of hoger)
Dit is een profiel dat handsfree-telefoongesprekken mogelijk maakt via de mobiele
telefoon of headset. Het heeft een functie voor uitgaande en inkomende gesprek-
ken.
• OPP (Object Push Profile) versie 1.1 of hoger (aanbevolen: versie 1.2)
Dit is een profiel voor het overzetten van telefoonboekgegevens. Als een mobiele
telefoon met Bluetooth
®-ondersteuning PBAP en OPP heeft, kan OPP niet wor-
den gebruikt.
• PBAP (Phone Book Access Profile) versie 1.0 of hoger (aanbevolen: versie 1.1)
Dit is een profiel voor het overzetten van telefoonboekgegevens.
• MAP (Message Access Profile) versie 1.0 of hoger
Dit is een profiel voor het gebruik van telefoonberichten.
Als de mobiele telefoon geen HFP-profiel ondersteunt, kunt u hem niet registreren in het
handsfree-systeem. OPP, PBAP of MAP-diensten moeten afzonderlijk worden geselec-
teerd.
■Opnieuw aansluiten van de draagbare audiospeler
Als de verbinding met de draagbare audiospeler als gevolg van een slechte ontvangst
wegvalt wanneer het contact in stand ACC of AAN staat, probeert het systeem automa-
tisch opnieuw verbinding te maken met de draagbare speler.
Volg wanneer u de draagbare audiospeler zelf hebt uitgeschakeld de volgende instruc-
ties om weer verbinding te maken:
●Selecteer nogmaals de draagbare audiospeler
●Voer de draagbare audiospeler in
■Als u uw auto verkoopt
Zorg ervoor dat u uw persoonlijke gegevens wist. (Blz. 333)
405
5 5-22. Overige functies (Lexus display-audiosysteem)
Audiosysteem
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Spraakcommandosysteem
U kunt gewenste contacten registreren om het spraakcommandosysteem
mogelijk te maken. U kunt maximaal 50 contacten per telefoon registreren.
Ga naar “Spraaklabels”: toets MENU “Instellingen” “Telefoon” “Inst.
cont./oproepgesch.” “Spraaklabel” “Nieuw” of “Bewerken”
Selecteer het gewenste contact.
Beweeg de bedieningsknop naar links en selecteer “REC”.
Noem het geregistreerde spraaklabel.
Selecteer “Afspelen” om het geregistreerde spraaklabel af te spelen.
■Een spraaklabel wissen
Geef het scherm “Spraaklabels” weer.
Selecteer “Wissen” en vervolgens het gewenste contact.
Beweeg de bedieningsknop naar links en selecteer “Wissen”.
Druk op de spraaktoets.
Houd de spraaktoets ingedrukt om het
spraakcommandosysteem te annuleren.
Noem na het piepsignaal de
gewenste contactnaam.
Wanneer de icoon wordt weergegeven,
kunt u het commando uitspreken.
Wanneer meer dan 1 contactnaam
wordt weergegeven, selecteer dan
de gewenste contactnaam.
Wanneer meer dan 1 telefoonnummer wordt weergegeven, selecteer dan het
gewenste telefoonnummer.
Wanneer de toets gesprek aannemen op het stuurwiel wordt ingedrukt, belt het sys-
teem het eerste telefoonnummer dat geregistreerd staat voor het eerste contact.
Met het spraakcommandosysteem kunt u bellen met contacten die een
spraaklabel hebben.
Een spraaklabel bewerken
Gebruik van het spraakcommandosysteem
1
2
3
4
1
2
3
1
2
3
4065-22. Overige functies (Lexus display-audiosysteem)
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Microfoon
Blz. 374
■Spraakcommando's worden in de volgende gevallen mogelijk niet herkend:
●Te snel uitgesproken
●Te hard of te zacht uitgesproken
●Andere inzittenden praten tijdens het uitspreken van spraakcommando's
4246-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Stuurwielverwarming/stoelverwarming
Schakelt de stuurwielverwarming in/uit
Wa n n e e r d e s t u u r wielverwarming in
werking is, gaat het controlelampje
branden.
●De stuurwielverwarming kan worden gebruikt wanneer het contact AAN staat.
●De stuurwielverwarming wordt na ongeveer 30 minuten automatisch uitgeschakeld.
: Indien aanwezig
De zijkanten van het stuurwiel en de stoelen worden verwarmd door respec-
tievelijk de stuurwielverwarming en de stoelverwarming.
WA A R S C H U W I N G
●Wees voorzichtig wanneer iemand uit onderstaande categorieën in contact komt
met het stuurwiel en de stoelen wanneer de stuurwiel- en stoelverwarming zijn inge-
schakeld:
• Baby's, kleine kinderen, oudere personen, zieken en gehandicapten
• Personen met een gevoelige huid
• Personen die oververmoeid zijn
• Personen die alcohol hebben gedronken of personen die rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
●Neem, om de kans op brandwonden of oververhitting te beperken, de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht:
• Bedek de stoel niet met een kleed of kussen als de stoelverwarming in gebruik is.
• Gebruik de stoelverwarming niet langer dan noodzakelijk is.
OPMERKING
●Plaats geen zware voorwerpen met een ongelijkmatig oppervlak op de stoel en leg
geen scherpe voorwerpen (naalden, punaises, enz.) op de stoel.
●Gebruik de functies niet wanneer het hybridesysteem niet is ingeschakeld, om te
voorkomen dat de 12V-accu ontladen raakt.
Stuurwielverwarming
4707-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Uw auto is uitgerust met een bandenspanningswaarschuwingssysteem dat
gebruik maakt van bandenspanningssensoren en -zenders om een lage banden-
spanning te signaleren voordat deze tot problemen leidt.
Als de bandenspanning onder een bepaalde waarde komt, wordt de bestuurder
door middel van een waarschuwingslampje gewaarschuwd. (Blz. 519)
◆Plaatsen van bandenspanningssensoren en -zenders
Bij het vervangen van banden of velgen moeten de bandenspanningssenso-
ren en -zenders ook worden geplaatst.
Als er nieuwe bandenspanningssensoren en -zenders geplaatst worden,
moeten de identificatiecodes van deze componenten worden geregistreerd
in de bandenspanningswaarschuwingssysteem-ECU en moet het banden-
spanningswaarschuwingssysteem worden geïnitialiseerd. Laat de identifica-
tiecodes van de bandenspanningssensoren en -zenders registreren door een
erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige. (Blz. 471)
◆Initialiseren van het bandenspanningswaarschuwingssysteem
■Het bandenspanningswaarschuwingssysteem moet worden geïnitialiseerd
in de volgende omstandigheden:
●Auto's met 17 inch banden: Verwisselen van voor- en achterwielen met een
verschillende bandenspanning
●Als de bandenspanning wordt gewijzigd (bijvoorbeeld wanneer de rijsnel-
heid of de belading verandert).
●Als de bandenmaat wordt aangepast
Als het bandenspanningswaarschuwingssysteem wordt geïnitialiseerd, wordt
de actuele bandenspanning als referentiespanning beschouwd.
■Initialiseren van bandenspanningswaarschuwingssysteem
Parkeer de auto op een veilige plaats en zet het contact UIT.
Er kan niet worden geïnitialiseerd wanneer de auto rijdt.
Breng de banden op spanning zoals voorgeschreven voor koude banden.
(Blz. 587)
Breng de banden op de voorgeschreven spanning voor de banden in koude toe-
stand. Deze spanning vormt de referentiespanning voor het bandenspannings-
waarschuwingssysteem.
Bandenspanningswaarschuwingssysteem (indien aanwezig)
1
2
5758-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
8
Bij problemen
Het koelvloeistofniveau is correct als het zich tussen de streepjes FULL en
LOW bev i nd t .
Reservoir
Streepje FULL
Streepje LOW
Vul indien nodig koelvloeistof bij.
In noodgevallen mag ook water
gebruikt worden als u geen koel-
vloeistof bij de hand hebt.
Schakel het hybridesysteem en de airconditioning in en controleer of de
koelventilatoren van de radiateur draaien en of er geen koelvloeistof lekt
uit de radiateur of de slangen.
De koelventilatoren gaan draaien als de airconditioning wordt ingeschakeld direct
na een koude start. Controleer of de ventilatoren draaien door ernaar te luisteren
en te voelen of er luchtstroom is. Schakel als u hier niet zeker van bent de aircondi-
tioning nog een aantal keer in en uit. (De ventilatoren werken mogelijk niet bij tem-
peraturen beneden het vriespunt.)
Als de koelventilatoren niet draaien:
Schakel het hybridesysteem onmiddellijk uit en neem contact op met een
erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Als de ventilatoren draaien:
Laat de auto nakijken door de dichtstbijzijnde erkende Lexus-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
4
1
2
3
5
6
7