4206-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Voorruitverwarming (indien aanwezig)
Dit systeem wordt gebruikt om ijsvorming op de voorruit en de ruitenwissers
te voorkomen.
Wordt in-/uitgeschakeld.
Het controlelampje gaat branden
wanneer de voorruitverwarming is
ingeschakeld.
De voorruitverwarming wordt na
een tijdje automatisch uitgeschakeld.
■Plaats van uitstroomopeningen
De uitstroomopeningen en lucht-
hoeveelheid veranderen overeen-
komstig de geselecteerde luchtcir-
culatiemodus.
■De stand van de uitstroomopeningen afstellen en deze openen en sluiten
Richt de luchtstroom naar links of
rechts, boven of beneden.
Draai de knop om de uitstroom-
opening te openen of te sluiten.
Uitstroomopeningen
1
2
4216-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
6
Voorzieningen in het interieur
■Registreren van instellingen van airconditioning in elektronische sleutels (auto's met
Smart entry-systeem en startknop)
●Als u de auto ontgrendelt met een elektronische sleutel en het contact AAN zet, keert
de airconditioning automatisch terug naar de instellingen die in die elektronische sleu-
tel zijn opgeslagen.
●Als het contact UIT wordt gezet, worden de huidige instellingen van de airconditioning
automatisch opgeslagen in de elektronische sleutel die is gebruikt om de auto te ont-
grendelen.
Het systeem werkt mogelijk niet correct als er meer dan een elektronische sleutel in de
buurt is of als het Smart entry-systeem met startknop is gebruikt om het passagierspor-
tier te ontgrendelen.
De instellingen voor de elektronische sleutel en het bijbehorende portier kunnen wor-
den gewijzigd.
Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Gebruiken van de automatische modus
De aanjagersnelheid wordt automatisch geregeld op basis van de gekozen temperatuur
en de omgevingscondities.
Daarom wordt de aanjager direct na het indrukken van AUTO mogelijk even uitgescha-
keld tot er voldoende warme of koude lucht voorhanden is.
■Beslaan van de ruiten
●Wanneer de luchtvochtigheid in de auto hoog is, zullen de ruiten gemakkelijk beslaan.
Wanneer de toets A/C wordt ingedrukt, wordt de lucht die via de uitstroomopeningen
stroomt ontvochtigd en wordt de voorruit effectief ontwasemd.
●Als u A/C uitschakelt, zullen de ruiten mogelijk sneller beslaan.
●De ruiten zullen mogelijk beslaan als de recirculatiemodus is ingeschakeld.
■Functie voor signalering condens op voorruit (indien aanwezig)
Wanneer de automatische modus is ingeschakeld, signaleert de luchtvochtigheidssen-
sor (Blz. 423) condens op de voorruit en regelt hij de airconditioning om te voorko-
men dat de ruiten beslaan.
■Buitenlucht-/recirculatiemodus
●Zet bij het rijden op stoffige wegen, zoals in tunnels, of in druk verkeer
in de recirculatiemodus. Zo wordt voorkomen dat er buitenlucht de auto in stroomt.
Wanneer tijdens het koelen de recirculatiemodus wordt ingeschakeld, wordt ook het
interieur van de auto effectief gekoeld.
●Mogelijk wordt de buitenlucht-/recirculatiemodus automatisch ingeschakeld afhanke-
lijk van de ingestelde temperatuur of de temperatuur in de auto.
4226-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Wanneer de buitentemperatuur laag is
De ontvochtigingsfunctie werkt mogelijk niet, ook niet als A/C wordt ingedrukt.
■Werking van de airconditioning in de ECO-modus
●In de ECO-modus wordt de airconditioning als volgt geregeld om te zorgen voor een
laag brandstofverbruik:
• Het motortoerental en de werking van de compressor worden geregeld om de ver-
warm-/koelcapaciteit te beperken
• Wanneer de automatische modus is gekozen, wordt de aanjagersnelheid beperkt
●Doe het volgende om de prestaties van de airconditioning te verbeteren:
• Wijzig de aanjagersnelheid
• Schakel de ECO-modus uit
• Pas de regeling van de airconditioning in de ECO-modus aan uw persoonlijke voor-
keur aan. (Blz. 598)
■Geuren ventilatie en airconditioning
●Zet de airconditioning in de buitenluchtmodus om frisse lucht binnen te laten.
●Tijdens het gebruik kunnen verschillende geuren van binnen en buiten de auto in het
airconditioningsysteem terechtkomen. Dit kan tot gevolg hebben dat de lucht die uit de
uitstroomopeningen komt niet lekker ruikt.
●Het voorkomen van mogelijke geuren:
• We raden u aan het airconditioningsysteem in de buitenluchtmodus te zetten voor-
dat u de motor uitschakelt.
• Mogelijk wordt het inschakelen van de aanjager direct nadat de airconditioning in
de automatische modus wordt ingeschakeld even vertraagd.
■Interieurfilter
Blz. 482
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. werking van de automatische modus van toets A/C) kunnen wor-
den gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen: Blz. 591)
4236-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
6
Voorzieningen in het interieur
WA A R S C H U W I N G
■Voorkomen dat de voorruit beslaat
●Gebruik niet in combinatie met koele lucht bij zeer vochtig weer. Het ver-
schil tussen de buitentemperatuur en de temperatuur van de voorruit zorgt ervoor
dat de buitenkant van de voorruit beslaat, waardoor het zicht wordt belemmerd.
■Om brandwonden te voorkomen
●Raak het spiegeloppervlak van de buitenspiegels niet aan wanneer de buitenspiegel-
verwarming is ingeschakeld.
●Raak het onderste deel van de voorruit en de gedeeltes bij de voorstijlen niet aan
wanneer de voorruitverwarming is ingeschakeld. (auto's met voorruitverwarming)
OPMERKING
■Luchtvochtigheidssensor (indien aanwezig)
■Voorkomen van ontlading van de 12V-accu
Laat, als het hybridesysteem is uitgeschakeld, de airconditioning niet langer ingescha-
keld dan noodzakelijk is.
●Plaats geen voorwerpen op het dashboard
die de uitstroomopeningen kunnen bedek-
ken. Anders raakt de luchtstroom mogelijk
geblokkeerd, waardoor de voorruitverwar-
ming de voorruit niet kan ontwasemen.
De voorruit is voorzien van een sensor die de
luchtvochtigheid in de auto, de temperatuur
van de voorruit, enz. meet, om vast te stellen of
de ruit is beslagen. (Blz. 421)
Volg onderstaande punten op om te voorko-
men dat de sensor beschadigd raakt.
●Neem de sensor niet uit elkaar
●Spuit geen ruitenreiniger op de sensor en stel
hem niet bloot aan sterke schokken
●Bevestig niets op of aan de sensor
4246-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Stuurwielverwarming/stoelverwarming
Schakelt de stuurwielverwarming in/uit
Wa n n e e r d e s t u u r wielverwarming in
werking is, gaat het controlelampje
branden.
●De stuurwielverwarming kan worden gebruikt wanneer het contact AAN staat.
●De stuurwielverwarming wordt na ongeveer 30 minuten automatisch uitgeschakeld.
: Indien aanwezig
De zijkanten van het stuurwiel en de stoelen worden verwarmd door respec-
tievelijk de stuurwielverwarming en de stoelverwarming.
WA A R S C H U W I N G
●Wees voorzichtig wanneer iemand uit onderstaande categorieën in contact komt
met het stuurwiel en de stoelen wanneer de stuurwiel- en stoelverwarming zijn inge-
schakeld:
• Baby's, kleine kinderen, oudere personen, zieken en gehandicapten
• Personen met een gevoelige huid
• Personen die oververmoeid zijn
• Personen die alcohol hebben gedronken of personen die rustgevende medicijnen
(slaapmiddel, middel tegen verkoudheid, enz.) hebben gebruikt
●Neem, om de kans op brandwonden of oververhitting te beperken, de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht:
• Bedek de stoel niet met een kleed of kussen als de stoelverwarming in gebruik is.
• Gebruik de stoelverwarming niet langer dan noodzakelijk is.
OPMERKING
●Plaats geen zware voorwerpen met een ongelijkmatig oppervlak op de stoel en leg
geen scherpe voorwerpen (naalden, punaises, enz.) op de stoel.
●Gebruik de functies niet wanneer het hybridesysteem niet is ingeschakeld, om te
voorkomen dat de 12V-accu ontladen raakt.
Stuurwielverwarming
4256-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
6
Voorzieningen in het interieur
De knop komt naar buiten
Schakelt de stoelverwarming in
Het controlelampje gaat branden.
Instellen van de temperatuur van de
stoel
Draai de knop rechtsom om de tempe-
ratuur te verhogen.
●De stoelverwarming kan worden gebruikt wanneer het contact AAN staat.
●Draai de knop helemaal naar links als de verwarming niet wordt gebruikt. Het controle-
lampje gaat uit. Druk de knop terug in de oorspronkelijke stand.
Stoelverwarming
1
2
3
4507-2. Onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Wanneer moet uw auto worden gerepareerd?
Wees attent op veranderingen in de prestaties en geluiden en op zichtbare tekenen die
erop wijzen dat onderhoud noodzakelijk is. Een paar belangrijke aanwijzingen zijn:
●De motor hapert, stottert of slaat over
●Een merkbaar verlies aan trekkracht
●Vreemde motorgeluiden
●Sporen van lekkage onder de auto (na gebruik van de airconditioning is waterlekkage
echter normaal)
●Verandering in het uitlaatgeluid (dit kan wijzen op een zeer gevaarlijk koolmonoxide-
lek. Rijd met alle ruiten open en laat het uitlaatsysteem onmiddellijk controleren).
●Abnormaal zachte banden; ongewoon veel bandengepiep bij het nemen van bochten;
ongelijkmatige bandenslijtage
●De auto trekt naar één kant, terwijl u rechtuitrijdt op een vlakke weg
●Vreemde geluiden die kennelijk in verband staan met de bewegingen van de wielop-
hanging
●Verlies van remkracht; “sponzig” aanvoelend rempedaal; het pedaal kan bijna tot op de
vloer worden ingetrapt; scheeftrekken van de auto bij remmen
●Koelvloeistoftemperatuur voortdurend hoger dan normaal (Blz. 518, 534)
Als u een van deze zaken merkt, laat dan uw auto zo snel mogelijk nakijken door een
erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige. Mogelijk moet uw auto afgesteld of gerepareerd wor-
den.
WA A R S C H U W I N G
■Wanneer uw auto niet volgens de voorschriften is onderhouden
Door onjuist onderhoud kan niet alleen de auto ernstige schade oplopen, maar kan
ook ernstig letsel worden veroorzaakt.
■Omgaan met de 12V-accu
12V-accupolen, aansluitingen en bijbehorende onderdelen bevatten lood. Een lood-
vergiftiging kan hersenbeschadiging veroorzaken. Was daarom na werkzaamheden
altijd uw handen. (Blz. 464)
4527-3. Zelf uit te voeren onderhoud
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
In de motorruimte bevinden zich onderdelen en vloeistoffen die plotseling kunnen bewe-
gen, heet worden of onder elektrische spanning staan. Neem onderstaande voorzorgs-
maatregelen in acht om ernstig letsel te voorkomen.
■Tijdens werkzaamheden onder de motorkap
●Controleer of het controlelampje van de startknop en het controlelampje READY
beide uit zijn.
●Houd handen, kleding en gereedschap uit de buurt van de ventilator als die in wer-
king is.
●Raak de motor, de vermogensregeleenheid, de radiateur, het uitlaatspruitstuk, enz.
niet direct na het rijden aan, aangezien deze onderdelen heet kunnen zijn. De olie en
andere vloeistoffen kunnen ook heet zijn.
●Laat geen brandbare voorwerpen, zoals een stuk papier of een doek, achter in de
motorruimte.
●Niet roken en geen vonken of open vuur bij brandstof. Brandstofdampen zijn licht
ontvlambaar.
●Wees voorzichtig, want remvloeistof is gevaarlijk voor uw handen en ogen en kan
gelakte oppervlakken beschadigen. Als u remvloeistof op uw handen of in uw ogen
krijgt, spoel ze dan onmiddellijk met schoon water. Raadpleeg een arts als u last blijft
houden.
■Werkzaamheden bij de elektrische koelventilatoren of de radiateur
Zorg ervoor dat het contact UIT staat.
Wanneer het contact AAN staat, kunnen de elektrische koelventilatoren automatisch
worden ingeschakeld als de airconditioning wordt ingeschakeld en/of als de koelvloei-
stoftemperatuur hoog is. (Blz. 462)
■Veiligheidsbril
Draag een veiligheidsbril om uw ogen te beschermen tegen rondvliegend of vallend
materiaal, een straal vloeistof, enz.
OPMERKING
■Wanneer u het luchtfilter verwijdert
Rijden zonder luchtfilter kan leiden tot overmatige motorslijtage door vuil in de inlaat-
lucht.
■Als het vloeistofniveau te laag of te hoog is
Het is normaal dat het remvloeistofniveau iets lager wordt door slijtage van de rem-
blokken of door een hoog vloeistofniveau in de accumulator.
Als het reservoir regelmatig moet worden bijgevuld, kan dit duiden op een serieus pro-
bleem.