Page 51 of 624
511-1. Voor een veilig gebruik
1
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
●Bij krassen, scheuren of andere beschadigin-
gen aan de zijkant van de leuning van een
voorstoel met een side airbag.
●Bij krassen, scheuren of andere beschadigin-
gen in het interieur in het deel van de voor- en
de achterstijl en het dak met de curtain air-
bags.
Page 52 of 624
521-1. Voor een veilig gebruik
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Handmatig in-/uitschakelsysteem airbags
Controlelampje PASSENGER AIR
BAG
Het controlelampje ON gaat branden
als het airbagsysteem is ingeschakeld
(alleen als het contact AAN staat).
Handmatig in-/uitschakelsysteem
airbags
Steek de mechanische sleutel in de
slotcilinder en zet de slotcilinder in
stand OFF.
Het controlelampje OFF gaat branden
(alleen als het contact AAN staat).
Met dit systeem kunnen de airbag, de knie-airbag en de side airbag van de
voorpassagier worden uitgeschakeld.
Schakel deze airbags alleen uit als er een baby- of kinderzitje op de voorpas-
sagiersstoel gebruikt wordt.
1
2
Airbags voor voorpassagier uitschakelen
Page 53 of 624

531-1. Voor een veilig gebruik
1
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
■Informatie over het controlelampje PASSENGER AIR BAG
Als een van de onderstaande problemen optreedt, is er mogelijk een storing in het sys-
teem aanwezig. Laat de auto nakijken door een erkende Lexus-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
●Het controlelampje ON noch het controlelampje OFF gaat branden.
●Het controlelampje verandert niet wanneer de aan/uit-schakelaar van stand ON naar
OFF wordt gezet.
WA A R S C H U W I N G
■Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
Plaats vanwege veiligheidsredenen het baby- of kinderzitje altijd op een achterstoel. In
het geval dat de achterstoelen niet gebruikt kunnen worden, mag er een zitje op de
voorstoel worden geplaatst, zolang de airbag voor de voorpassagier handmatig is uit-
geschakeld.
Als het handmatig in-/uitschakelsysteem van de airbags in de stand ON blijft staan, kan
de kracht die met het activeren (opblazen) van de airbag gepaard gaat, ernstig letsel
veroorzaken.
■Als er geen baby- of kinderzitje op de voorpassagiersstoel is geplaatst
Zorg ervoor dat het handmatig in-/uitschakelsysteem voor de airbags in de stand ON
staat.
Als het uitgeschakeld blijft, zal de airbag in geval van een ongeval niet worden geacti-
veerd, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
Page 57 of 624
571-1. Voor een veilig gebruik
1
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
In deze tabel wordt aangegeven in hoeverre de baby- en kinderzitjes in verschil-
lende zitposities kunnen worden geplaatst.
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor diverse zitposities
Voorpassagiersstoel Achterstoel
Handmatig in-/uitschakel-
systeem airbags
BuitensteMiddelste
AANUIT
0
Minder dan 10 kg
(0 - 9 maanden)X
Niet
toegestaanU
*1
L2U
L2L1
L2
0+
Minder dan 13 kg
(0 - 2 jaar)X
Niet
toegestaanU
*1
L2U
L2L1
L2
I
9 - 18 kg
(9 maanden - 4 jaar)Achter in de
rijrichting —
X
Niet
toegestaan
U
*1UL3
Vooruit in de
rijrichting —
UF
*1
II, III
15 - 36 kg
(4 - 12 jaar)UF
*1 *2U*1 *2U
L5L4
L5
Zitpositie
Gewichts-
groepen
Page 61 of 624

611-1. Voor een veilig gebruik
1
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Veiligheid en beveiliging
WA A R S C H U W I N G
■Gebruik van een baby- of kinderzitje
Het gebruik van een baby- of kinderzitje dat niet geschikt is voor deze auto vormt geen
goede bescherming voor het kind. Dit kan ernstig letsel tot gevolg hebben (bij plotse-
ling remmen, uitwijken of bij een ongeval).
■Voorzorgsmaatregelen bij veiligheidssystemen voor kinderen
●De meest effectieve bescherming van een kind tijdens een ongeval of bij hard rem-
men, is het gebruik van een baby- of kinderzitje dat is afgestemd op de grootte en het
gewicht van het kind. Het vasthouden van een kind in de armen is geen vervanging
voor een baby- of kinderzitje. Bij een ongeval kan een kind dan de voorruit raken of
(als u geen veiligheidsgordel om hebt) klem komen te zitten tussen u en het dash-
board.
●Lexus adviseert met klem gebruik te maken van een geschikt baby- of kinderzitje dat
past bij de lengte van het kind en dat op de achterstoel is geplaatst. In ongevallensta-
tistieken is aangetoond dat kinderen minder verwondingen oplopen als zij achterin
zitten.
●Plaats nooit een baby- of kinderzitje tegen de rijrichting in op de voorpassagiersstoel
als het handmatig in-/uitschakelsysteem airbags AAN staat. (Blz. 52)
Bij een ongeval kan het kind letsel oplopen door de kracht waarmee de airbag wordt
opgeblazen.
●Plaats een in de rijrichting geplaatst baby- of kinderzitje alleen op de voorpassagiers-
stoel als het niet anders kan. Plaats nooit een baby- of kinderzitje dat aan de boven-
zijde vastgemaakt moeten worden, op de voorpassagiersstoel, aangezien deze stoel
niet van bovenste bevestigingspunten is voorzien. Zet de rugleuning zo ver mogelijk
omhoog en naar achteren, omdat de voorpassagiersairbag met aanzienlijke snelheid
en kracht wordt geactiveerd. Hierdoor kan ernstig letsel ontstaan.
●Laat een kind niet met het hoofd of een ander lichaamsdeel tegen het portier leunen
of tegen dat deel van de stoel, de voor- en achterstijl of de dakzijrails leunen waarin
de side airbag of de curtain airbag is ondergebracht, ook niet als het kind in een
baby- of kinderzitje zit. Anders kan het kind ernstig letsel oplopen als bij een aanrij-
ding de side airbags of de curtain airbags worden geactiveerd.
●Volg bij het plaatsen van een zitje altijd de gebruiksaanwijzing van de fabrikant en
controleer na het plaatsen van het zitje of het stevig is bevestigd. Als het zitje niet ste-
vig vastzit, kan het kind bij hard remmen of uitwijken of bij een aanrijding letsel oplo-
pen.
■Als er kinderen in de auto aanwezig zijn
Laat kinderen niet met de veiligheidsgordel spelen. Als de veiligheidsgordel om de nek
van het kind draait, kan het kind stikken of ernstig letsel oplopen.
Als de gordelsluiting niet kan worden losgemaakt, knip de gordel dan door met een
schaar.
■Als het baby- of kinderzitje niet in gebruik is
●Laat het baby- of kinderzitje goed vastzitten op de stoel, zelfs als het niet wordt
gebruikt. Plaats het baby- of kinderzitje niet los in het passagierscompartiment.
●Als het baby- of kinderzitje moet worden losgemaakt, verwijder het dan uit de auto of
berg het veilig op in de bagageruimte. Dit voorkomt dat inzittenden hierdoor bij hard
remmen of uitwijken of bij een aanrijding letsel oplopen.
Page 68 of 624

681-1. Voor een veilig gebruik
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
■Als er een baby- of kinderzitje wordt geplaatst
●Plaats een in de rijrichting geplaatst baby- of
kinderzitje alleen op de voorstoel als het niet
anders kan. Als er een zitje waarin het kind
met het gezicht in de rijrichting zit op de
voorpassagiersstoel wordt geplaatst, moet de
stoel zo ver mogelijk naar achteren worden
geschoven.
Als dat niet gedaan wordt, kan er ernstig let-
sel ontstaan als de airbags geactiveerd wor-
den.
●Gebruik nooit een tegen de rijrichting in
geplaatst baby- of kinderzitje op de passa-
giersstoel als het handmatige in-/uitschakel-
systeem voor de airbags ON staat.
(Blz. 52)
Bij een ongeval kan het kind letsel oplopen
door de kracht waarmee de voorpassagiers-
airbag wordt opgeblazen.
●Een waarschuwingslabel op de zonneklep
aan passagierszijde geeft aan dat het niet is
toegestaan om een tegen de rijrichting in
geplaatst baby- of kinderzitje op de voorpas-
sagiersstoel te plaatsen.
In onderstaande afbeelding is het label in
detail te zien.
Page 95 of 624

952. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
*1: Deze lampjes gaan branden als het contact AAN wordt gezet om aan te geven dat er
een systeemcontrole wordt uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het hybridesysteem is inge-
schakeld of na enkele seconden. Er kan een storing in een systeem aanwezig zijn als
de lampjes niet gaan branden of niet uitgaan. Laat de auto nakijken door een erkende
Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
*2: Het lampje knippert om aan te geven dat het systeem in werking is.
*3: Het lampje gaat branden wanneer het systeem wordt uitgeschakeld. Het lampje knip-
pert sneller dan normaal om aan te geven dat het systeem in werking is.
*4: Dit lampje brandt in het centrale paneel.Controlelampje EV MODE
(Blz. 181)
*1, 3
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
PCS (Blz. 245)
Po s i t i e - i n d i c a t o r e n
(Blz. 183)
*1, 4Controlelampje
PA S S E N G E R
AIR BAG
(Blz. 52)
WA A R S C H U W I N G
■Als een waarschuwingslampje van een veiligheidssysteem niet gaat branden
Als een lampje van een veiligheidssysteem, zoals het antiblokkeersysteem of airbag-
systeem, niet gaat branden als u het hybridesysteem start, kan dat betekenen dat deze
systemen niet beschikbaar zijn om u te beschermen in geval van een aanrijding, waar-
door ernstig letsel zou kunnen ontstaan. Laat, als dit gebeurt, de auto direct nakijken
door een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Page 447 of 624
4477-1. Onderhoud en verzorging
7
Onderhoud en verzorging
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
■Wa t e r i n d e a u t o
●Mors geen vloeistof in de auto, zoals op de vloer, in de ventilatieopeningen van het
batterijpakket (tractiebatterij) of in de bagageruimte.
Anders kunnen het batterijpakket, elektrische onderdelen en dergelijke defect raken
of vlam vatten.
●Voorkom dat onderdelen of de bedrading van het airbagsysteem in het interieur nat
worden. (Blz. 44)
Een elektrische storing kan ervoor zorgen dat de airbags worden geactiveerd of niet
op de juiste wijze werken, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
■Reinigen van het interieur (met name het dashboard)
Gebruik geen autowas of lakcleaner. Het dashboard kan in de voorruit worden weer-
kaatst; hierdoor kan het gezichtsveld van de bestuurder worden belemmerd wat een
ernstig ongeval tot gevolg kan hebben.