Page 75 of 291

KENNISMAKING MET DE AUTO73
1
Uitschakelen
Draai de contactsleutel op S TOP.
De volgende keer dat het voertuig ges tart wordt (con-
tacts leutel naar MAR gedraaid), wordt de sens or niet op-
nieuw geactiveerd, ook als s taat de hendel nog in s tand B-
fig. 34. Om te sens or te activeren, de hendel in stand A
of C zetten en daarna terug naar stand B.
Als de regens ensor op deze manier opnieuw wordt in-
ges chakeld, wordt ten min ste één wisslag uitgevoerd,
ook wanneer de ruit droog i s. CRUISE-CONTROL
(constante snelheidsregeling)
(voor bepaalde ver sies/markten)
Dit is een elektroni sch geregeld hulpsysteem, waarmee
het voertuig op lange, rechte en droge wegen met weinig
veranderingen qua rijoms tandigheden (bijv. snelwegen),
met een cons tante, vooraf inge stelde snelheid van meer
dan 30 km/h blijft rijden zonder dat het ga spedaal inge-
trapt hoeft te worden.
Het gebruik van de crui se-control wordt dus niet aanbe-
volen op buitenwegen met druk verkeer. Gebruik het sys-
teem niet in de s tad.
HET SYSTEEM INSCHAKELEN
Zet draais chakelaar A-fig. 36 op ON.
Het systeem mag alleen worden inge schakeld in de 4e of
hogere vers nelling.
Schakel de regensensor nooit in tijdens
een wasbeurt in een automatische autowas-
straat.
Controleer of de functie is uitgeschakeld als
er ijs op de voorruit ligt.
Controleer of de functie is uitgeschakeld als
de ruit wordt schoongemaakt.
fig. 36L0E0022m
001-154 Delta NL 1ed 27/01/14 11.59 Pagina 73
Page 183 of 291

VEILIGHEID
181
2
Als de contactsleutel in stand MAR staat, zelfs
als de motor is uitgezet, kunnen de airbags
ook geactiveerd worden als de auto door
een andere auto wordt aangereden. Daarom mag,
wanneer de passagiersairbag is ingeschakeld, en ook
al staat de auto stil, GEEN tegen de rijrichting in ge-
monteerd kinderzitje op de voorstoel gemonteerd
worden. Als bij een botsing de airbag wordt opge-
blazen, kan dit leiden tot ernstig letsel en zelfs tot
de dood van het kind. Daarom moet de passagier-
sairbag altijd uitgeschakeld worden als een kinder-
zitje tegen de rijrichting in gemonteerd wordt op
de voorste passagiersstoel. Bovendien moet de voor-
ste passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren
zijn geschoven om te voorkomen dat het kinderzitje
eventueel in aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk weer in
als het kinderzitje is verwijderd. Onthoud tevens dat
als de sleutel in de stand STOP staat, bij een onge-
val geen enkel veiligheidssysteem (airbags of gor-
delspanners) geactiveerd wordt. In dat geval duidt
de uitgebleven activering niet op een storing van
het systeem.
Wanneer de contactsleutel naar MAR is ge-
draaid, gaat het “waarschuwingslampje
aan en knippert gedurende enkele seconden
om u eraan te herinneren dat de passagiersairbag
in werking zal treden in geval van een aanrijding.
Daarna moet het lampje uitgaan. Reinig de stoelen niet met water of stoom on-
der druk (met de hand of in een automatische
autowasstraat). De frontairbags hebben een hogere active-
ringsdrempel dan de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee active-
ringsdrempel liggen, treden alleen de gordelspan-
ners in werking. Hang geen starre voorwerpen aan de kledin-
ghaken of de steunhandgrepen. De airbag vervangt de veiligheidsgordels niet;
maar verhoogt hun doeltreffendheid. Omdat
de frontairbags niet worden ingeschakeld bij
frontale botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de kop slaan,
worden in deze gevallen de inzittenden uitsluitend
door de veiligheidsgordels beschermd, die dus al-
tijd gedragen moeten worden.
155-182 Delta NL 1ed 26/09/13 11.04 Pagina 181
Page 256 of 291

254
ONDERHOUD EN ZORG
Om de esthetische eigenschappen van de lak
te behouden, mogen er geen schuur- en/of po-
lijstproducten voor het reinigen van de auto
worden gebruikt. Schoonmaakmiddelen verontreinigen het mi-
lieu. Was de auto alleen op plaatsen waar
het afvalwater opgevangen en gezuiverd wordt.
Hard Black-versies
Niet wassen met rollen en/of borstels in au-
towasstraten. Gebruik voor het wassen van
de auto, uitsluitend met de hand, pH-neu-
trale reinigingsmiddelen; afdrogen met een vochti-
ge zeem. Schuur- en/of polijstmiddelen mogen niet
gebruikt worden om het voertuig schoon te maken.
Vogelpoep moet zo snel en zo goed mogelijk ver-
wijderd worden, omdat hierin bijzonder agressie-
ve zuren aanwezig zijn. Vermijd (indien mogelijk)
om de auto onder bomen te parkeren; verwijder
plantaardige harsen onmiddellijk omdat deze, als
deze drogen, alleen verwijderd kunnen worden met
schuur- en/of polijstmiddelen die ten zeerste af-
geraden zijn omdat ze de karakteristieke matheid
van de lak kunnen aantasten. Gebruik geen onver-
dunde ruitensproeiervloeistof om de voorruit en
achterruit te reinigen; verdun dit met minstens
50% water.
BELANGRIJK Vogelpoep moet zo snel en zo goed moge-
lijk verwijderd worden, omdat hierin bijzonder agressie-
ve zuren aanwezig zijn.
233-256 Delta NL 1ed 26/09/13 11.11 Pagina 254
Page 257 of 291

ONDERHOUD EN ZORG
255
Ruiten
Gebruik specifieke schoonmaakmiddelen en schone, zach-
te doeken om krassen en beschadigingen te voorkomen.
BELANGRIJK Veeg het binnenoppervlak van de achter-
ruit voorzichtig met een doek af, en volg hierbij de rich-
ting van de elektrische weerstandsdraden om de achter-
ruitverwarming niet te beschadigen.
Motorruimte
Spuit de motorruimte na het winterseizoen zorgvuldig uit:
hierbij mag de waterstraal niet rechtstreeks op de elek-
tronische regeleenheden en het kasje met zekeringen en
relais aan de linkerzijde van de motorruimte (rijrichting)
worden gericht. Laat deze werkzaamheden uitvoeren door
een gespec
ialiseerd bedrijf.
BELANGRIJK Voor het uitspuiten van de motorruimte moet
de contactsleutel in de stand STOP staan en de motor koud
zijn. Controleer na het reinigen of de verschillende bescher-
mingen (bijv. rubberen doppen en kappen) niet verwijderd
of beschadigd zijn. Koplampen
Gebruik een zachte, vochtige doek die in water met
een specifiek autowasmiddel is gedrenkt.
BELANGRIJK Gebruik nooit aromatische stoffen (bijv.
benzine) of ketonen (bijv. aceton) om de kunststof lamp-
glazen van de koplampen te reinigen.
BELANGRIJK Als de auto met een hogedrukreiniger wordt
gewassen, moet de straal op minstens 20 cm van de kop-
lampen worden gehouden
.
233-256 Delta NL 1ed 26/09/13 11.11 Pagina 255