121
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
STORING
PARKEERSENSOREN
(indien aanwezig)
(geel)
Het lampje gaat branden als er een storing
is in de parkeersensoren.
Op enkele uitvoeringen gaat het lampje è
branden. Wendt u in dit geval tot het Fiat
Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bij-
behorende melding op het display.BUITENVERLICHTING
(groen)
FOLLOW ME HOME
(groen)
Buitenverlichting
Het lampje gaat branden als de buiten-
verlichting wordt ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als dit systeem
wordt gebruikt (zie “Follow me home” in
het hoofdstuk “Dashboard en bedie-
ning”).
Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het lampje gaat branden als de mistlam-
pen voor worden ingeschakeld.
MISTACHTERLICHTEN
(geel)
Het lampje gaat branden als de mistach-
terlichten worden ingeschakeld.
t35
4
111-122 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:41 Pagina 121
123
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
N N
O O
O O
D D
G G
E E
V V
A A
L L
L L
E E
N N
In geval van nood raden wij u aan het gratis nummer te bellen dat in de Service- en garantiehandlei-
ding vermeld staat. U kunt ook de site www.fiat.com raadplegen voor de dichtstbijzijnde
vestiging van het Fiat Servicenetwerk
MOTOR STARTEN ............................................................. 124
WIEL VERWISSELEN .......................................................... 125
SNELLE BANDENREPARATIESET
FIX & GO automatic ........................................................... 130
GLOEILAMP VERVANGEN .............................................. 134
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING VERVANGEN . 137
GLOEILAMP INTERIEURVERLICHTING
VERVANGEN ........................................................................ 142
ZEKERINGEN VERVANGEN ........................................... 145
ACCU OPLADEN ............................................................... 153
OPKRIKKEN VAN DE AUTO .......................................... 153
SLEPEN VAN DE AUTO .................................................... 154
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 123
MOTOR STARTEN
NOODSTART
Als het lampje Yop het instrumenten-
paneel constant blijft branden, wendt u
dan onmiddellijk tot het Fiat Servicenet-
werk.
STARTEN MET EEN
HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor worden
gestart met een hulpaccu, die ten minste
dezelfde capaciteit moet hebben als de le-
ge accu.
Ga voor het starten als volgt te werk fig. 1:
❒verbind de pluspolen (+teken nabij de
pool) van de beide accu’s met een start-
kabel;
❒sluit een tweede startkabel aan op de
minpool (–) van de hulpaccu en op de
massa-aansluiting (E) op de motor of
de versnellingsbak van de auto die ge-
start moet worden;
❒start de motor;
❒neem als de motor draait, de startka-
bels in de omgekeerde volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet
aanslaat, blijf dan niet proberen maar
wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.
124
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet direct met elkaar:
eventuele vonken kunnen het explosieve
gas ontsteken dat uit de accu kan ont-
snappen. Als de hulpaccu is geïnstalleerd
aan boord van een andere auto, mogen
tussen deze auto en de auto met de lege
accu niet per ongeluk metalen delen met
elkaar in verbinding staan.ROLLEND STARTEN
Probeer auto’s nooit te starten door ze
aan te duwen, te slepen of van een hel-
ling af te laten rijden. Op die wijze kan er
onverbrande brandstof in de katalysator
terechtkomen, waardoor deze onherstel-
baar zal beschadigen.
BELANGRIJK Houd er rekening mee dat
de rembekrachtiging en de elektrische
stuurbekrachtiging niet werken zolang de
motor niet is aangeslagen, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van het
rempedaal en het stuur. Gebruik voor een noodstart
beslist nooit een accusnella-
der: de elektronische syste-
men kunnen beschadigen; in
het bijzonder de regeleenheden van de
ontsteking en de inspuiting.
Deze startprocedure mag al-
leen worden uitgevoerd door
deskundige personen, omdat onjuiste
handelingen vonken kunnen veroor-
zaken. De vloeistof in de accu is giftig
en corrosief. Vermijd het contact met
de huid en de ogen. Kom ook niet dicht
bij een accu met open vuur of een
brandende sigaret en veroorzaak geen
vonken.
ATTENTIE!
fig. 1F0T0189m
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 124
134
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
GLOEILAMP
VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒Controleer voordat u een lamp ver-
vangt of de contacten niet zijn geoxi-
deerd;
❒vervang een defecte lamp door een
exemplaar van hetzelfde type en ver-
mogen;
❒als u een gloeilamp in de koplamp hebt
vervangen, controleer dan om veilig-
heidsredenen altijd of de afstelling nog
goed is;
❒als een lamp niet brandt, controleer dan
eerst of de zekering niet doorgebrand
is, voordat u de lamp vervangt: zie voor
de plaats van de zekeringen de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit hoofd-
stuk.BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de
koplamp een beetje beslagen zijn: dit duidt
niet op een defect, maar is een natuurlijk
verschijnsel dat veroorzaakt wordt door
een lage temperatuur en de luchtvochtig-
heidsgraad, en verdwijnt snel als de kop-
lampen worden ingeschakeld. De aanwe-
zigheid van druppels aan de binnenzijde
van de koplamp duidt daarentegen op het
binnendringen van water: wendt u tot het
Fiat Servicenetwerk.
Modificaties of reparaties
aan de elektrische installatie
die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehou-
den met de technische specificaties
van het systeem, kunnen storingen in
de werking en zelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE!
Halogeenlampen bevatten
gas onder druk. Bij breuk
kunnen er glassplinters wegschieten.
ATTENTIE!
Halogeenlampen mag u uit-
sluitend aanraken op het me-
talen gedeelte. Als u de bol
met uw vingers aanraakt, zal
de lichtopbrengst van de lamp terug-
lopen en kan ook de levensduur be-
perkt worden. Als u de bol per onge-
luk toch hebt aangeraakt, moet u de
bol schoonwrijven met een doekje met
alcohol en daarna laten drogen.
Wij raden u aan defecte gloei-
lampen, indien mogelijk, door
het Fiat Servicenetwerk te la-
ten vervangen. De juiste wer-
king en afstelling van de buitenverlich-
ting zijn van essentieel belang voor de
rijveiligheid en bovendien wettelijk ver-
plicht.
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 134
139
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
Flankrichtingaanwijzers
Gloeilamp vervangen:
❒duw tegen het lampenglas A-fig. 27zo-
dat de interne borgveer B-fig. 28
wordt ingedrukt en trek de unit naar
buiten;
❒draai de lamphouder Clinksom, ver-
wijder de geklemde lamp Den vervang
hem;
fig. 27F0T0097mfig. 28F0T0098m
❒plaats de lamphouder Cin het lampen-
glas door hem rechtsom te draaien;
❒monteer de unit en controleer of de in-
terne borgveer Bgoed vastzit (ge-
borgd).MISTLAMPEN VOOR
(indien aanwezig)
BELANGRIJK Wendt u voor het vervan-
gen van een defecte mistlamp tot het Fiat
Servicenetwerk.
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 139
145
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
Het elektrische systeem wordt door ze-
keringen beveiligd: de zekering brandt
door bij een storing of bij oneigenlijk ge-
bruik van het systeem.
Als een elektrisch onderdeel niet werkt,
controleer dan eerst of de zekering niet is
doorgebrand: de verbindingsstrip A-fig. 46
mag niet onderbroken zijn.
Is dit wel het geval, dan moet u de zeke-
ring vervangen door een exemplaar met
dezelfde stroomsterkte (zelfde kleur).
Bzekering in goede staat.
Czekering met doorgebrande strip.
Gebruik het tangetje Dvoor het vervan-
gen van de zekeringen. Dit tangetje be-
vindt zich in de gereedschaptas of in de Fix
& Go houder (indien aanwezig).
Als de zekering opnieuw
doorbrandt, wendt u dan tot
het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Vervang een zekering nooit
door een zekering met een
hogere stroomsterkte (ampère);
BRANDGEVAAR.
ATTENTIE!
Als een hoofdzekering (ME-
GA-FUSE, MIDI-FUSE) door-
brandt, wendt u dan tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
ATTENTIE!
Als een zekering van de vei-
ligheidssystemen (airbagsys-
teem, remsysteem), de aandrijving
van de auto (motormanagementsys-
teem, regelsysteem van de versnel-
lingsbak) of de stuurinrichting door-
brandt, wendt u dan tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
ATTENTIE!Vervang een defecte zekering
nooit door ander materiaal.
fig. 46F0T0015m
De componenten die door de zekeringen
worden beveiligd, staan in de tabellen op
de volgende pagina’s aangegeven.
Controleer, voordat u een
zekering vervangt, of de con-
tactsleutel uit het contactslot is ge-
nomen en alle stroomgebruikers uit
staan en/of zijn uitgeschakeld.
ATTENTIE!
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 145
153
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor het
opladen van de accu dient slechts ter in-
formatie. Wendt u bij voorkeur tot het
Fiat Servicenetwerk om deze werkzaam-
heden uit te laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en met
een lage stroomsterkte (ampèrage) gedu-
rende ca. 24 uur op te laden. Als u de ac-
cu langer oplaadt, kan de accu worden be-
schadigd.
Ga voor het opladen als volgt te werk:
❒maak de klem los van de minpool op de
accu;
❒sluit de kabels van het laadapparaat aan
op de accupolen; let hierbij op de po-
lariteit;
❒schakel de acculader in;
❒aan het einde van het opladen: schakel
eerst de acculader uit en koppel dan de
accu los;
❒sluit de klem weer aan op de minpool
van de accu.De vloeistof in de accu is gif-
tig en corrosief. Vermijd het
contact met de huid en de ogen. Het
opladen van de accu moet worden
uitgevoerd in een goed geventileer-
de ruimte, ver verwijderd van open
vuur en vonkvormende apparaten:
brand- en ontploffingsgevaar.
ATTENTIE!
Probeer een bevroren accu
niet op te laden: eerst moet
de accu ontdooid worden, anders
loopt u het risico dat de accu ont-
ploft. Als de accu bevroren is geweest,
moet door deskundig personeel wor-
den gecontroleerd of de cellen niet
beschadigd zijn en of de bak geen
scheuren vertoont, waardoor de gif-
tige en corrosieve vloeistof kan weg-
lekken.
ATTENTIE!
OPKRIKKEN
VAN DE AUTO
Als de auto omhoog gezet moet worden,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk;
deze beschikt over een garagekrik of hef-
brug.
123-154 Fiorino NL 1ed:_ 11-12-2009 10:44 Pagina 153
156
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD ENBEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Doelmatig onderhoud is een beslissende
factor voor een lange levensduur, de bes-
te prestaties en een zo zuinig mogelijk ge-
bruik van de auto.
Om dit te realiseren heeft Fiat een reeks
controle- en onderhoudsbeurten samen-
gesteld die iedere 30.000 km moeten wor-
den uitgevoerd.
Onthoud echter dat het geprogrammeerd
onderhoud niet volledig toereikend is om
de auto in optimale staat te houden: zo-
wel in de beginperiode voor de service-
beurt bij 30.000 kilometer als daarna, tus-
sen twee servicebeurten in, moet regel-
matig wat aandacht aan de auto worden
geschonken. Controleer bijvoorbeeld re-
gelmatig de bandenspanning en de vloei-
stofniveaus en vul deze laatste zo nodig bij.BELANGRIJK De servicebeurten van het
Geprogrammeerd Onderhoud zijn door
de fabrikant voorgeschreven. Het niet uit-
voeren van deze servicebeurten kan het
vervallen van de garantie tot gevolg heb-
ben.
De werkzaamheden van het Geprogram-
meerd Onderhoud kunnen door alle ves-
tigingen van het Fiat Servicenetwerk tegen
vaste tarieftijden worden uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tij-
dens het uitvoeren van de diverse inspec-
ties en controles van het geprogrammeerd
onderhoud, worden uitsluitend na toe-
stemming van de klant uitgevoerd.BELANGRIJK Het is raadzaam eventuele
kleine defecten onmiddellijk door het Fiat
Servicenetwerk te laten verhelpen en
daarmee niet te wachten tot de volgende
servicebeurt.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het
trekken van aanhangers, moeten er kor-
tere intervallen worden aangehouden
voor de werkzaamheden van het gepro-
grammeerd onderhoud.
155-176 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 11:42 Pagina 156