28
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Volumeregeling knoppen
(Vol. toetsen)
Het akoestische signaal dat klinkt bij het
indrukken van de knoppen MENU ESC,
+en –, kan worden ingesteld op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste
volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert het “niveau” van het
ingestelde volume;
– druk op de knop +of –om de instel-
ling uit te voeren;
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te
slaan.Herinschakeling buzzer voor
melding SBR-systeem
(Buzz. gordels)
De functie wordt alleen weergegeven als
het SBR-systeem door het Fiat Service-
netwerk is uitgeschakeld (zie de paragraaf
“SBR-systeem” in het hoofdstuk “Veilig-
heid”).
Geprogrammeerd onderhoud
(Service)
Met deze functie kan worden weergege-
ven hoeveel kilometers nog resteren
voordat een servicebeurt moet worden
uitgevoerd.
Ga voor het raadplegen van deze aanwij-
zingen als volgt te werk:
– druk kort op de knop MENU ESC; op
het display knippert de afstand in km of
mijl, afhankelijk van de instelling (zie de pa-
ragraaf “Meeteenheid afstand”);
– druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het menuscherm of
houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm.OpmerkingHet “Geprogrammeerd on-
derhoudsschema” voorziet elke 30.000
km (of iedere 18.000 mijl) in een service-
beurt; deze weergave verschijnt automa-
tisch als de sleutel in stand MARstaat,
vanaf 2.000 km (of 1.240 mijl). De weer-
gave wordt elke 200 km (of elke 124 mijl)
opnieuw weergegeven. Onder de 200 km
wordt de weergave met kleinere interval-
len weergegeven. De weergave in km of
mijl is afhankelijk van de ingestelde mee-
teenheid. Als u dicht bij de volgende ser-
vicebeurt bent en u de contactsleutel in
stand MARdraait, verschijnt op het dis-
play het opschrift “Service” gevolgd door
het aantal kilometers/mijlen dat resteert
tot de volgende servicebeurt. Wendt u tot
het Fiat Servicenetwerk voor het uitvoe-
ren van de werkzaamheden van het “On-
derhoudsschema” en voor het op nul zet-
ten van deze weergave (reset).
001-035 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 10:14 Pagina 28
29
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Inschakeling/Uitschakeling
van de frontairbag aan
passagierszijde en de zij-airbag
voor de bescherming van
borstkas/bekken (sidebag)
(Bag passagier)
(indien aanwezig)
Met deze functie kan de airbag aan passa-
gierszijde worden in- en uitgeschakeld.
Ga als volgt te werk:
❒druk op de knop MENU ESCen druk,
na het verschijnen op het display van
het bericht (Bag pass: Off) (voor uit-
schakelen) of het bericht (Bag pass: On)
(voor inschakelen) door op de knop +
of –te drukken, nogmaals op de knop
MENU ESC;
❒op het display verschijnt het bericht om
de instelling te bevestigen;
❒selecteer door het indrukken van de
knop +of –(Ja) (voor bevestiging van
de inschakeling/uitschakeling) of (Nee)
(om te annuleren);
❒druk kort op de knop MENU ESC; er
verschijnt een bevestiging van de geko-
zen instelling en er wordt teruggekeerd
naar het menuscherm of, wanneer de
knop even ingedrukt wordt gehouden,
naar het beginscherm zonder op te
slaan.
MENU ESC
MENU ESC
MENU ESC
– +
– +
F0T1009g F0T1003g
F0T1004g F0T1008g
F0T1009g F0T1011gF0T1010g
F0T1012gF0T1013g
– +
– +
001-035 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 10:14 Pagina 29
30
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
TRIPCOMPUTER
Algemeen
Met de “Tripcomputer” kan, als de con-
tactsleutel in stand MARstaat, op het dis-
play informatie worden weergegeven over
de werking van de auto. Deze functie be-
staat uit “Trip A” en “Trip B” die onaf-
hankelijk van elkaar werken en betrekking
hebben op de hele rit van de auto. Beide
functies kunnen op nul worden gezet (re-
set - begin van een nieuwe rit).
“Trip A” geeft informatie over:
– Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd. Menu verlaten
Laatste functie waarmee de instellingen uit
het menuscherm worden afgesloten.
Druk kort op de knop MENU ESCom
terug te keren naar het beginscherm zon-
der op te slaan.
Als u de knop –indrukt, wordt terugge-
keerd naar het eerste menupunt (Beep
Snelheid).“Trip B”, alleen aanwezig op het multi-
functionele display, geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B.
OpmerkingDe functie “Trip B” kan
worden uitgeschakeld (zie de paragraaf
“Trip B”). De gegevens “Autonomie” en
“Huidig verbruik” kunnen niet op nul wor-
den gezet.
001-035 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 10:14 Pagina 30
31
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Weergegeven gegevens
Autonomie
Geeft de afstand aan die nog gereden kan
worden met de brandstof in de brand-
stoftank.
Op het display verschijnt de indicatie
“- - - -” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of
30 mijl)
– de auto langere tijd met draaiende mo-
tor stilstaat.
BELANGRIJK De waarde van de actier-
adius kan door verschillende factoren
worden beïnvloed: rijstijl (zie de paragraaf
“Rijstijl” in het hoofdstuk “Starten en rij-
den”), type traject (snelwegen, stad, ber-
gen enz.), gebruiksomstandigheden van de
auto (vervoerde lading, bandenspanning
enz.). Houd hier bij het plannen van een
reis rekening mee.Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft af-
gelegd vanaf het begin van een nieuwe rit.
Gemiddeld verbruik
Geeft globaal het gemiddelde brandstof-
verbruik aan vanaf het begin van een nieu-
we rit.
Huidig verbruik
Geeft doorlopend de wijziging in het
brandstofverbruik aan. Als de auto stilstaat
met draaiende motor wordt “- - - -” op
het display weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de au-
to aan op basis van de tijd die verstreken
is vanaf het begin van een nieuwe rit.Reistijd
Geeft de verstreken tijd aan vanaf het be-
gin van een nieuwe rit.
BELANGRIJK Als er geen informatie is,
verschijnt bij alle functies op de Trip com-
puter de aanduiding “- - - -” in plaats van
de waarde. Wanneer de normale werking
weer hersteld is, worden de waarden van
de functies weer op normale wijze weer-
gegeven. De waarden die voor de storing
werden weergegeven, worden niet op nul
gezet en er wordt geen nieuwe rit be-
gonnen.
001-035 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 10:14 Pagina 31
32
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
Bedieningsknop TRIP fig. 19
Met de knop TRIP, aan het uiteinde van
de rechter hendel, krijgt u, als de con-
tactsleutel in stand MARstaat, toegang
tot de hiervoor beschreven gegevens en
kunnen de gegevens op nul worden gezet
om een nieuwe rit te beginnen:
– kort indrukken voor weergave van de
verschillende gegevens
– even ingedrukt houden voor het op nul
zetten (reset) en het beginnen van een
nieuwe rit.
fig. 19F0T0038m
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
– “handmatig” door de gebruiker d.m.v.
het indrukken van de betreffende knop;
– “automatisch” wanneer de “afgelegde af-
stand” de waarde 3999,9 km of 9999,9 km,
afhankelijk van het geïnstalleerde display,
bereikt of wanneer de “reistijd” de waarde
99.59 (99 uur en 59 minuten) bereikt;
– iedere keer als de accu losgekoppeld is
geweest.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet
terwijl het scherm van “Trip A” wordt
weergegeven, dan worden alleen de ge-
gevens van “Trip A” op nul gezet.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet
terwijl het scherm van “Trip B” wordt
weergegeven, dan worden alleen de ge-
gevens van “Trip B” op nul gezet.Procedure voor het begin
van een rit
Voor het op nul zetten (reset) moet u,
met de sleutel in stand MAR, langer dan
2 seconden op de knop TRIPdrukken.
Trip verlaten
De functie Trip verlaten: houd de knop
MENU ESClanger dan 2 seconden in-
gedrukt.
001-035 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 10:14 Pagina 32
33
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
fig. 20F0T0153m
ZITPLAATSEN
VOORSTOELEN fig. 20
Verstellen in lengterichting
Trek de hendel Aomhoog en schuif de
stoel naar voren of naar achteren: als u
rijdt, moeten de armen licht gebogen zijn
en de handen op de stuurwielrand steu-
nen.
Alle afstellingen mogen uit-
sluitend bij een stilstaande
auto worden uitgevoerd.
ATTENTIE!
Als u de hendel loslaat, moet
altijd gecontroleerd worden
of de stoel goed geblokkeerd is door
te proberen de stoel naar voren en
naar achteren te schuiven. Als de stoel
niet goed geblokkeerd is, kan deze on-
verwachts verschuiven, waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
ATTENTIE!
Hoogteverstelling bestuurdersstoel
(indien aanwezig)
Verhoog of verlaag m.b.v. hendel Cde
achterzijde van de zitting, zodat een be-
tere en comfortabeler zitpositie wordt be-
reikt.
BELANGRIJK De verstelling is alleen mo-
gelijk als u op de stoel zit.
Rugleuning verstellen
Draai aan de knop B.Lendensteun bestuurdersstoel
verstellen (indien aanwezig)
Draai de knop Dom het steunvlak van de
rugleuning aan te passen.
Stoelverwarming
(indien aanwezig)
Druk met de sleutel in stand MARop de
knop A-fig. 21om de functie in of uit te
schakelen.
Bij inschakeling gaat het lampje op de knop
branden.
fig. 21
A
F0T0205m
001-035 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 10:14 Pagina 33
34
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
INKLAPBARE
PASSAGIERSSTOEL
(indien aanwezig)
Op enkele uitvoeringen kan de passa-
giersstoel worden ingeklapt.
BELANGRIJK Verplaats de stoel uitslui-
tend als er geen passagiers op de achter-
zitplaatsen zitten.
Stoel inklappen
Ga voor het inklappen van de stoel als
volgt te werk:
❒open het portier aan passagierszijde;
❒bedien de hendels A-fig. 22en klap de
rugleuning naar voren in de richting van
de pijl;
❒druk vervolgens de rugleuning B-fig. 23
omlaag: de stoel is nu volledig ingeklapt
in “tafel”-stand;
❒trek aan de lip C-fig. 24en duw de rug-
leuning nog verder omlaag: de stoel is
nu volledig ingeklapt.
fig. 23F0T0163m
fig. 24F0T0164m
fig. 22F0T0235m
001-035 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 10:14 Pagina 34
35
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
fig. 25F0T0165m
Stoel terugplaatsen
Ga om de stoel weer in de normale ge-
bruiksstand te zetten als volgt te werk:
❒pak de lip A-fig. 25vast en trek de rug-
leuning omhoog;
❒bedien de hendels B-fig. 26vast en trek
de stoel verder omhoog.
Als de passagiersstoel volle-
dig is ingeklapt, mag de
daardoor ontstane ruimte niet als
laadruimte gebruikt worden. Het is
daarom raadzaam om eventuele
voorwerpen op de stoelen te verwij-
deren of vast te zetten om te voor-
komen dat ze tijdens het rijden een
obstakel kunnen vormen of gevaar
opleveren.
Als er geen scheidingswand tussen de
cabine en de laadruimte is, kunnen
lange voorwerpen of pakketten een
deel van de passagiersruimte in beslag
nemen. Zorg dat dergelijke voorwer-
pen of pakketten goed bevestigd zijn
aan de betreffende haken en geen ob-
stakel kunnen vormen of gevaar op-
leveren tijdens het rijden.
ATTENTIE!
TOEGANG TOT DE
ZITPLAATSEN ACHTER
(Combi-uitvoeringen)
De achterzitplaatsen zijn bereikbaar na het
openen van een van de zijschuifdeuren (zie
de paragraaf “Portieren” in dit hoofdstuk).
fig. 26F0T0237m
001-035 Fiorino NL 1ed:_ 9-12-2009 10:14 Pagina 35