BELANGRIJK
42) Beperk de snelheid als
sneeuwkettingen gemonteerd
zijn; rijd niet harder dan 50 km/h.
Vermijd kuilen, trottoirbanden
en stoepen en rijd geen lange
stukken op sneeuwvrije wegen om
het voertuig en het wegdek niet
te beschadigen.
LANGDURIGE
STILSTANDTref de volgende voorzorgsmaatregelen
als het voertuig langer dan een maand
niet gebruikt zal worden:
❒parkeer het voertuig in een
overdekte, droge en indien mogelijk
goed geventileerde ruimte;
❒schakel een versnelling in;
❒controleer of de handrem niet is
aangetrokken;
❒koppel de minpool van de accu los,
als de auto is uitgerust met een
"accu-cut-of"-functie (scheider), zie
voor de beschrijving van de
werkwijze de paragraaf
"Bedieningselementen" in
"Dashboard en
bedieningselementen";
❒maak de met lak gespoten delen
schoon en behandel ze met een
beschermende was;
❒reinig en bescherm de glanzende
metalen delen met speciale middelen
die in de handel verkrijgbaar zijn;
❒bestrooi de wisserrubbers van de
ruitenwissers en achterruitwisser met
talkpoeder en til ze van de ruit op;
❒zet de ruiten iets open;❒dek het voertuig af met een doek of
een geperforeerde kunststof hoes.
Gebruik geen dichte plastic hoezen,
omdat het op de carrosserie
aanwezige vocht dan niet kan
verdampen;
❒pomp de banden 0,5 bar boven de
voorgeschreven spanning op en
controleer de spanning met
regelmatige tussenpozen;
❒tap het koelsysteem van de motor
niet af.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust
met een alarmsysteem, moet dit met de
afstandsbediening worden
uitgeschakeld.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding naar de accu weer wordt
aangesloten, controleren of de
contactsleutel in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
196
STARTEN EN RIJDEN
11-3-2014 16:50 Pagina 196
BELANGRIJK
136) Deze procedure moet
uitgevoerd worden door
gekwalificeerd personeel
aangezien onjuiste handelingen
kunnen leiden tot zeer sterke
elektrische ontladingen.
Bovendien is accuvloeistof giftig
en corrosief: vermijd contact
met huid en ogen. Houd open
vuur en brandende sigaretten uit
de buurt van de accu en
veroorzaak geen vonken.
EEN WIEL
VERVANGENALGEMENE INSTRUCTIES
Om het wiel te vervangen en de krik en
het reservewiel (voor bepaalde
versies/markten) juist te gebruiken,
moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen worden
genomen.
137) 138) 139) 140) 141)
Het is nuttig om het
volgende te weten:
❒de krik weegt 4,5 kg;
❒de krik behoeft geen afstelling;
❒de krik kan niet gerepareerd worden:
in geval van een defect moet de krik
door een origineel exemplaar worden
vervangen;
❒behalve de slinger mag geen enkel
ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
142)
Ga als volgt te werk om
een wiel te vervangen:
❒stop het voertuig op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar
het wiel op veilige wijze vervangen
kan worden. De ondergrond moet zo
vlak mogelijk en voldoende stevig
zijn;
❒zet de motor af en trek de handrem
aan;
❒schakel de eerste versnelling of de
achteruit in;
❒doe het reflecterende veiligheidsvest
(wettelijk verplicht in bepaalde
landen) aan voordat u uit het voertuig
stapt;
❒geef aan dat het voertuig panne heeft
door de voorzieningen te gebruiken
die wettelijk verplicht zijn in uw land
(bijv. driehoek, alarmknipperlichten,
enz.);177
F1A0168
199
11-3-2014 16:50 Pagina 199
BELANGRIJK
137) Gebruik de alarmknipperlichten,
de gevarendriehoek etc., om het
stilstaande voertuig
overeenkomstig de geldende
voorschriften aan te geven. Alle
inzittenden moeten het voertuig
auto verlaten, vooral als het zwaar
beladen is, en uit de buurt van
gevaarlijk verkeer wachten tot het
wiel is verwisseld. Trek de
handrem aan.138) Het reservewiel (voor bepaalde
versies/markten) is specifiek voor
het voertuig waarbij het geleverd
is. Gebruik het daarom niet voor
andere modellen. Monteer ook
geen reservewielen van andere
modellen op uw voertuig. De
wielbouten zijn specifiek voor uw
voertuig: monteer ze niet op
andere modellen en monteer ook
geen wielbouten van andere
modellen op uw voertuig.
139) Zorg ervoor dat het vervangen
wiel zo snel mogelijk gerepareerd
en gemonteerd wordt. Smeer de
schroefdraad van de wielbouten
niet met vet voordat ze
gemonteerd worden: ze kunnen
hierdoor losraken.140) Gebruik de krik uitsluitend voor
het verwisselen van een wiel van
het voertuig waarbij de krik
geleverd is of voor andere
voertuigen van hetzelfde model.
Gebruik de krik niet voor andere
doeleinden, zoals het opkrikken
van andere voertuigmodellen.
Gebruik de krik nooit om
reparaties onder het voertuig te
verrichten. Door een verkeerde
plaatsing van de krik, kan het
voertuig van de krik vallen.
Gebruik de krik niet voor
zwaardere lasten dan is
aangegeven op het plaatje op de
krik.
141) Voer nooit werkzaamheden aan
het ventiel uit. Steek nooit
gereedschap tussen de velg en de
band. Controleer regelmatig de
spanning van zowel de banden als
het reservewiel, zie de
spanningswaarden die zijn
aangegeven in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
142) Voor de bediening van de
hefinrichting van het reservewiel
mag geen enkel ander
gereedschap dan de bijgeleverde
slinger worden gebruikt, welke
alleen met de hand mag worden
bediend.189
F1A0385
203
11-3-2014 16:50 Pagina 203
Zekeringenkast in het dashboard
fig. 222 - fig. 223STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRERechter dimlichtF12 7,5
Linker dimlichtF13 7,5
Relais zekeringenkast motorruimte, relais zekeringenkast dashboard (+sleutel) F31 5
Plafondverlichting inzittendenruimte (+accu) F32 7,5
Sensor accubewaking voor Start&Stop versies (+accu) F33 7,5
Interieurverlichting minibus (nood) F34 7,5
Radio, klimaatregeling, alarm, tachograaf, regeleenheid accuschakelaar,
Webasto timer (+accu)F36 10
Bediening remlichten (hoofd), derde remlicht, instrumentenpaneel (+sleutel) F37 7,5
Portiervergrendeling (+accu) F38 20
Ruitenwisser (+sleutel) F43 20
Elektrische ruitbediening bestuurderszijde F47 20
Elektrische ruitbediening passagierszijde F48 20
Regeleenheid parkeersensor, radio, bedieningsorganen op het stuurwiel,
middelste bedieningspaneel, linker bedieningspaneel, extra paneel, regeleenheid
accuschakelaar (+sleutel)F49 5
Klimaatregeling, regeleenheid stuurbekrachtiging, achteruitrijlichten, sensor water
in dieselfilter, debietmeter, tachograaf (+sleutel)F51 5
Instrumentenpaneel (+accu) F53 7,5
AfwezigF89 -
222
NOODGEVALLEN
11-3-2014 16:50 Pagina 222
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
km x 1000 48 96 144 192 240
Maanden 24 48 72 96 120
Laadtoestand accu controleren en zo nodig opladen●●●●●
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje, lampjes
instrumentenpaneel, enz.) controleren●●●●●
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo nodig de sproeiers
afstellen●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen smeren●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
bodemplaatbescherming, slangen en leidingen (uitlaat, brandstof- en
remsysteem en rubber elementen (hoezen, balgen, bussen enz.)●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor controleren en de
werking van remblokslijtagesensor controleren●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen achter controleren en de
werking van remblokslijtagesensor controleren (voor versies/markten, daar
waar aanwezig)●●●●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (motorkoelvloeistof,
remmen/hydraulische koppeling, ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●
233
11-3-2014 16:50 Pagina 233
PERIODIEKE
CONTROLESVóór een lange reis controleren en
eventueel bijvullen:
❒niveau motorkoelvloeistof;
❒remvloeistofniveau;
❒vloeistofniveau ruitensproeier;
❒conditie en spanning banden;
❒werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, enz..);
❒werking ruitenwissers/-sproeiers en
stand/slijtage wisserbladen
voor/achter.
Voor een goede werking en onderhoud
van het voertuig, is het raadzaam de
bovenstaande werkzaamheden
regelmatig uit te voeren (het is
raadzaam ongeveer elke 1000 km het
niveau van de motorolie te controleren
en elke 3000 km bij te vullen).
ZWAAR GEBRUIK
VAN DE AUTOAls vooral een intensief gebruik van het
voertuig wordt gemaakt, zoals:
❒het trekken van aanhangers of
caravans;
❒het rijden op stoffige wegen;
❒talrijke korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
❒de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden
bij lage snelheden of als het voertuig
lang niet wordt gebruikt;
dienen de volgende controles vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven
in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
❒remblokken van schijfremmen voor
op conditie en slijtage controleren;
❒slot van motorkap en achterklep op
aanwezigheid van vuil controleren,
schoonmaken en mechanismen
smeren;
❒visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat,
brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (stofkappen - hoezen -
bussen enz.);❒laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
❒conditie van aandrijfriemen van
hulporganen visueel controleren;
❒motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen.
❒pollenfilter controleren en zo nodig
vervangen.
236
ONDERHOUD EN ZORG
11-3-2014 16:50 Pagina 236
ACCUDe auto is voorzien van een
onderhoudsarme accu: onder normale
gebruiksomstandigheden hoeft er
niet bijgevuld te worden met
gedestilleerd water.
De accu moet echter wel regelmatig
door het Fiat Servicenetwerk of door
gespecialiseerd personeel
gecontroleerd worden.
De accu bevindt zich in de
passagiersruimte, vóór de pedalen.
Verwijder het beschermdeksel voor
toegang tot de accu.
184) 185)
ACCU VERVANGEN
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties.
Als de accu vervangen wordt door een
accu met andere specificaties, dan
zijn de onderhoudsintervallen die in het
“Onderhoudsschema” van dit
hoofdstuk zijn vermeld, niet meer
geldig.
Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de accu voor het onderhoud.
51) 52)186) 187)
4)
NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
❒wanneer het voertuig wordt
geparkeerd, controleer dan of de
portieren, de motorkap en de
achterklep goed gesloten zijn.
Hiermee wordt voorkomen dat de
interieurverlichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit: het
voertuig is in ieder geval uitgerust
met een systeem voor automatische
uitschakeling van de
interieurverlichting;
❒houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te
lang ingeschakeld wanneer de motor
is uitgezet;
❒maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de negatieve accukabel
los middels de daarvoor bestemde
klem;
❒Trek de accuklemmen stevig aan.BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid
en het bestuurdersportier is gesloten,
minstens één minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen. Wanneer de elektrische
voeding naar de accu weer wordt
aangesloten, controleren of de
contactsleutel in de stand STOP staat
en of het bestuurdersportier gesloten is.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen.
De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren).
Als het voertuig langere tijd niet gebruikt
wordt, zie dan "Langdurige stilstand
van de auto” in het hoofdstuk "Starten
en rijden".
245
11-3-2014 16:50 Pagina 245
Als men na aanschaf van het voertuig
accessoires wil monteren die constante
elektrische voeding nodig hebben
(diefstalalarm, enz.) of veel stroom
verbruiken, dient men contact op te
nemen met het gespecialiseerde
personeel van het Fiat Servicenetwerk.
Zij kunnen het totale stroomverbruik
beoordelen en controleren of de
elektrische installatie hierop berekend is
en of het noodzakelijk is een accu met
een grotere capaciteit te monteren.
Er zijn namelijk ook apparaten die bij
afgezette motor stroom blijven
verbruiken en op deze manier de accu
ontladen.
BELANGRIJK Als het voertuig is
voorzien van een tachograaf en 5
dagen niet wordt gebruikt, is het
raadzaam om de minpool van de accu
los te koppelen om ontlading van de
accu te voorkomen.
Als het voertuig is uitgerust met een
acculoskoppelfunctie (accuschakelaar),
zie dan voor de beschrijving van de
loskoppelprocedure de paragraaf
"Bedieningselementen" in "Dashboard
en bedieningselementen").
BELANGRIJK
184) Accuvloeistof is giftig en
corrosief. Vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur en
bronnen van vonken uit de buurt
van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
185) Als de accu met onvoldoende
vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en
een explosie veroorzaken.
186) Alvorens aan het elektrische
systeem te gaan werken, de
negatieve accukabel losmaken
middels de daarvoor bestemde
klem, na ten minste een minuut te
hebben gewacht nadat de
contactsleutel op STOP is
geplaatst.
187) Draag altijd een speciale bril
wanneer aan of in de buurt van
de accu wordt gewerkt.
BELANGRIJK
51) Verkeerde installatie van
elektrische en elektronische
apparatuur kan ernstige schade
aan het voertuig toebrengen.
Als na aanschaf van het voertuig
accessoires (alarmsysteem,
mobiele telefoon, enz.)
gemonteerd moeten worden,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk, dat de
geschiktste apparaten weet aan
te raden en vooral kan beoordelen
of een accu met een grotere
capaciteit nodig is.
52) Als het voertuig langdurig
gestald moet worden bij zeer lage
temperaturen, verwijder dan de
accu en breng deze naar een
verwarmde plek, om bevriezing te
voorkomen.
246
ONDERHOUD EN ZORG
11-3-2014 16:50 Pagina 246