Page 5 of 356
MULTIFUNCTIONELE
DISPLAYSCOMFORT TOEGANG TOT
DE AUTOZICHT
54 Monochroom displayA
57 Monochroom displayC
61Kleurendisplay 16x9(eMyWay)
66 Ventilatie
68Verwarming
69 Handbediendeairconditioning
73Automatische airconditioning
76Ontwaseming - Ontdooiing achterruit
77Parfumeur
79 Voorstoelen
84Achterbank
85Stuurwielverstelling
86Spiegels
90 Sleutel met afstandsbediening
96 Ruitbediening
98 Portieren
101Achterklep
102Brandstoftank
104Vulpistoolrestrictie (diesel)
108Lichtschakelaar
113LED-dagrijverlichting
113Koplampen verstellen
114 Ruitenwisserschakelaar
118Plafonnier
119Sfeerverlichting
119Verlichting bagageruimte
004004005005002002003003
Page 14 of 356
Cockpit
1.
Contact-/stuurslot. 2.
Stuurkolomschakelaar autoradio.3.
Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/boordcomputer.4.
Parfumeur.5.
Schakelaar centrale vergrendeling.
6.Multifunctioneel display.7. Schakelaar alarmknipperlichten.8.Middelste verstelbare en afsluitbare
ventilatieroosters.9. Zonnesensor.
Middelste luidspreker hifi-audiosysteem.10.Airbag passagier.11. Verstelbaar en afsluitbaar zijventilatierooster. 12.Dashboardkastje / Uitschakeling passagiersairbag. 13.Handrem.14 .Middenarmsteun met opbergvakken. 15.
Bovenste en onderste opbergvakken. 16.
Autoradio of eMyWay. 17.Bedieningspaneel ver warming/airconditioning.
Page 22 of 356
Onder het rijden
5 of 6 versnellingen. Deze versnellingsbak biedt u de keuze tussen het comfort van een automatische transmissie en het plezier vaneen handgeschakelde versnellingsbak. 1.
Selectiehendel. 2.
Flipper "-". 3.
Flipper "+".
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
Weergave op het
instrumentenpaneel
De ingeschakelde versnelling of de geselecteerde rijstand wordt op het display van
het instrumentenpaneel weergegeven.N.Neutral (Neutraalstand).R. Reverse (Achteruitversnelling).
1 t/m 5 / 6.Ingeschakelde versnellingen.
AUTO.Automatische stand.
Starten
)Selecteer de stand N. )Trap het rempedaal stevig in. )Start de motor. )Selecteer de automatische stand (stand A)Aof de handbediende stand (stand M ) met de selectiehendel 1, of
schakel de achteruitversnelling in door de selectiehendel 1in de stand R
te plaatsen. )Zet de handrem vrij. )Laat het rempedaal geleidelijk los en geef gas.
16
4
Page 30 of 356

Instrumentenpaneel benzine - diesel met handgeschakelde
versnellingsbak, EGS-versnellingsbak of automatische versnellingsbak
Het instrumentenpaneel is permanent verlicht en bevat alle instrumenten en signaleringen voor de werking van de auto.
1.Toerenteller.
rGeeft het motortoerental aan(x 1000 t /min).2.Snelheidsmeter.Geeft de wagensnelheid aan (km/h of mph). 3.Koelvloeistoftemperatuurmeter.Geeft de temperatuur van de koelvloeistof
van de motor aan.
Instrumenten
7.Dimmer dashboardverlichting. Knop voor de instelling van de lichtsterkte
van de dashboardverlichting en desfeerverlichting.
4.Display.5.Brandstofniveaumeter. Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank aan.
6.Regelknop weergave display. Knop voor de weergave van afwisselend
de actieradius en de dagteller.
Knop voor de weer
gave van de informatie
van de onderhoudsintervalindicator.
Knop voor de nulstelling van degeselecteerde functie (dagteller of onderhoudsintervalindicator).
Raadpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een bepaalde functie de desbetreffendeparagraaf.
Page 31 of 356
29Controle tijdens het rijden
Display
E.Onderhoudsintervalindicator(km of miles), ver volgens,
kilometerteller.Deze twee functies worden
achtereenvolgens na het aanzetten van het contact weergegeven.
F.Olieniveaumeter.Na het aanzetten van het contact wordt gedurende enkele seconden het olieniveau
weergegeven.
A
.Snelheidsbegrenzer (km/h of mph) of
Snelheidsregelaar.B.Opschakelindicator.C.InformatieEGS-versnellingsbak ofautomatische versnellingsbak.D.Actieradius (km of mijlen) of Dagteller.
Page 32 of 356

Instrumentenpaneel benzinemotor met handgeschakelde versnellingsbak RACING Het instrumentenpaneel is permanent verlicht en bevat alle instrumenten en signaleringen voor de werking van de auto.
1. Toerenteller .
Geeft het motortoerental aan(x 1000 t/min).2.Snelheidsmeter.Geeft de wagensnelheid aan (km/h of mph). 3.Koelvloeistoftemperatuurmeter.Geeft de temperatuur van de koelvloeistof
van de motor aan.
Instrumenten
7.Dimmer dashboardverlichting. Knop voor de instelling van de lichtsterkte
van de dashboardverlichting en desfeerverlichting.
4.Display.5.Brandstofniveaumeter. Geeft de resterende hoeveelheid brandstof
in de tank aan.
6.Regelknop weergave display. Knop voor de weergave van afwisselend
de actieradius en de dagteller.
Knop voor de weergave van de informatie
van de onderhoudsintervalindicator.
Knop voor de nulstelling van degeselecteerde functie (dagteller of onderhoudsintervalindicator).
Raadpleeg voor meer informatie over
de werking en de weergave van een bepaalde functie de desbetreffendeparagraaf.
Page 33 of 356
31Controle tijdens het rijden
Display
C.Onderhoudsintervalindicatorr(km of miles), ver volgens,kilometerteller.Deze twee functies worden
achtereenvolgens na het aanzetten van het contact weergegeven. D.Olieniveaumeter.Na het aanzetten van het contact wordt gedurende enkele seconden het olieniveau
weergegeven.
A.Snelheidsbegrenzerr (km/h of mph) of
Snelheidsregelaar.B.Actieradius (km of mijlen) of
Dagteller.
Page 34 of 356

De controle- en waarschuwingslampjes geven
de bestuurder informatie over de werking van een systeem (controlelampje dat aangeeft of een systeem ingeschakeld of uitgeschakeld is)
of waarschuwen de bestuurder in het geval van een storing (waarschuwingslampje).
Controle- en
waarschuwin
gslampjes
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige lampjes kunnen gaan branden incombinatie met een geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
De lampjes kunnen constant brandenof knipperen.
Een aantal lampjes heeft beide mogelijkheden. Of het constant branden of knipperen van een lampje duidt op een storing, is afhankelijk van
de werkingsfase van de auto.
Als het lampje blijft branden, controleer dan voordat u gaat rijden welke functie het betreft. Het controlelampje voor de passagiersairbag blijft na het aanzetten van het contact nog ongeveer een minuut
branden, ook nadat de motor is gestart.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan.