Inleiding93
18TONE .................................... 99
Geluidsinstellingen ................99
19 v/G .................................... 126
Openen hoofdmenu
telefoon ............................... 132
Demping activeren/
deactiveren ........................... 94
20 AUX ..................................... 117
Wisselen naar externe
audiobron ............................ 117Audiobedieningsknoppen aan
stuurwiel
1 Kort drukken:
telefoongesprek aannemen 126
of nummer bellen in
oproeplijst ............................ 132
of spraakherkenning
activeren (indien
beschikbaar) ....................... 120
Lang drukken: oproeplijst
tonen ................................... 132
of spraakherkenning
deactiveren (indien
beschikbaar) ....................... 120
2 SRC (bron) ............................ 94
Drukken: selecteren
audiobron .............................. 94
Bij een actieve radio:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige
voorkeurszender te
selecteren ........................... 103
Bij een actieve CD-speler:
hoger/lager zetten om
volgende/vorige cd/mp3/
wma-nummer te selecteren 114
94Inleiding
Bij actief telefoonportaal:
omhoog/omlaag draaien
om volgende/vorige optie
in oproepenlijst te
selecteren ........................... 132
Als de telefoonportal actief
is en er gesprekken in de
wacht staan: omhoog/
omlaag draaien om tussen
gesprekken te schakelen ....132
3 Volume verhogen ..................94
4 Volume verlagen ...................94
5 Kort drukken: gesprek
beëindigen/weigeren ...........132
of oproeplijst sluiten ............132
of geluidsonderdrukking
activeren/deactiveren ............94
of spraakherkenning deactiveren (indien
beschikbaar) ....................... 120Gebruik
Bedieningselementen
Het Infotainmentsysteem wordt be‐
diend met behulp van functietoetsen, multifunctieknoppen en op het display weergegeven menu's.
Invoer kan naar keuze plaatsvinden via:
■ de centrale bedieningseenheid op het instrumentenpaneel 3 88
■ bedieningsknoppen op het stuur 3 88
■ het spraakherkenningssysteem 3 120
Het Infotainmentsysteem in- of
uitschakelen
Druk de X-knop kort in. Na het in‐
schakelen is de laatst geselecteerde
Infotainmentbron actief.
Automatisch uitschakelen
Als het Infotainmentsysteem is inge‐
schakeld met de X-knop terwijl het
contact is uitgeschakeld, schakelt het
na 30 minuten automatisch weer uit.Volume instellen
Draai aan de X-knop. De actuele in‐
stelling verschijnt op het display.
Bij het inschakelen van het Infotain‐
mentsysteem wordt automatisch het
laatst geselecteerde volume inge‐
steld mits dit het maximale inschakel‐
volume niet overschrijdt.
Het volgende kan afzonderlijk worden ingesteld:
■ het maximale inschakelvolume 3 101
■ het volume voor verkeersberichten 3 101
Voor snelheid gecompenseerd
volume
Is de automatische volumeregeling
geactiveerd 3 101 wordt het volume
tijdens het rijden automatisch aange‐
past voor het compenseren van weg- en windgeluiden.
Mute
Druk op de v/G -toets (wanneer de
telefoonportal beschikbaar is: enkele seconden indrukken) om het geluid
van audiobronnen te onderdrukken.
Inleiding95
Om de onderdrukking van het geluid
opnieuw te annuleren: draai aan de
X -knop of druk opnieuw op de v/G -
toets (indien telefoonportaal beschik‐
baar is: enkele seconden indrukken).
Volumebeperking bij hoge
temperaturen
Bij erg hoge temperaturen binnen de
auto beperkt het infotainmentsys‐
teem het maximaal instelbare vo‐
lume. Indien nodig wordt het maxi‐
male volume automatisch verlaagd.
Bedieningsstanden
Radio
Druk op de RADIO-knop om het
hoofdmenu van de radio te openen of
te wisselen tussen de verschillende
frequentiebereiken.
Druk op de multifunctionele knop om
een submenu met zenderkeuzeop‐
ties te openen.
Gedetailleerde beschrijving van de
radiofuncties 3 103.Audiospelers
Druk op de toets CD / AUX /
CD/AUX om naar de menu's CD,
USB, iPod of AUX te gaan of om tus‐
sen deze menu's over te schakelen.
Druk op de multifunctionele knop om
een submenu met trackkeuzeopties
te openen.
Gedetailleerde beschrijving van: ■ CD-spelerfuncties 3 114
■ AUX-ingangsfuncties 3 117
■ USB-poortfuncties 3 118
Telefoon
Druk op de v/G -toets om het tele‐
foonmenu op te roepen.
Druk op de multifunctionele knop om
een submenu met opties voor het in‐
voeren of selecteren van telefoon‐
nummers te openen.
Gedetailleerde beschrijving van de
functies van het mobieletelefoonpor‐
taal 3 126.Basisbediening
Multifunctionele toets De multifunctionele knop is het cen‐
trale bedieningselement voor de me‐
nu's.
Draai aan de multifunctionele knop: ■ CD 400/CD 400plus: een menu‐ optie markeren
■ CD 300: een menuoptie weergeven
■ een numerieke waarde instellen.
Druk op de multifunctionele knop: ■ CD 400/CD 400plus: gemarkeerde optie selecteren of activeren
■ CD 300: om de getoonde optie te selecteren of te activeren
■ een ingestelde waarde bevestigen
■ een systeemfunctie in- of uitscha‐ kelen.
Inleiding99
In- of uitschakelen van een functie
Druk op de multifunctionele knop om
het bijbehorende instellingenmenu te openen.
Draai aan de multifunctionele knop
om de instelling Aan of Uit te marke‐
ren.
Druk op de multifunctionele knop om
de gemarkeerde instelling te bevesti‐
gen.
Invoeren van een tekenreeks
Druk op de multifunctionele knop om
het desbetreffende instellingenmenu
te openen.
Draai aan de multifunctionele knop
om het teken op de actuele cursorpo‐ sitie te wijzigen.
Druk op de multifunctionele knop om
het getoonde teken te bevestigen.
Het laatste teken in de reeks kan met
behulp van de BACK-toets worden
gewist.
Geluidsinstellingen
In het geluidsinstellingenmenu kunt u voor elk radiofrequentiebereik en
voor elke audiospeler de geluidska‐
rakteristieken instellen.
Druk op de TONE-toets om het ge‐
luidsmenu te openen.
Inleiding101
Geluid voor een muziekstijl
optimaliseren
Selecteer EQ: (Equalizer).
De getoonde opties bieden voor de
desbetreffende muziekstijl geoptima‐
liseerde voorkeurinstellingen voor de
lage, midden en hoge tonen.
Selecteer de gewenste optie.
Volume-instellingen
Maximaal startvolume
Druk op de CONFIG-knop voor ope‐
nen van het systeeminstelmenu.
CD 400/CD 400plus: selecteer Radio-
instellingen en vervolgens Maximaal
startvolume .
CD 300: selecteer Audio-instellingen
en vervolgens Startvolume.
Stel de gewenste waarde in.
Snelheidsafhankelijke
volumereg.
Druk op de CONFIG-knop voor ope‐
nen van het systeeminstelmenu.
CD 400/CD 400plus: selecteer Radio-
instellingen en vervolgens Autom.
volumeregeling .
CD 300: selecteer Audio-instellingen
en vervolgens Autom.
volumeregeling .
De automatische volumeregeling kan
worden gedeactiveerd of de mate van volumeaanpassing kan in het weer‐
gegeven menu worden geselecteerd.
Selecteer de gewenste optie.
102Inleiding
Volume voor verkeersberichten
(TA)
Het volume van verkeersberichten
kan proportioneel ten opzichte van
het normale audiovolume worden
verhoogd of verlaagd.
Druk op de CONFIG
-knop voor ope‐
nen van het systeeminstelmenu.
CD 400/CD 400plus: selecteer Radio-
instellingen , RDS-opties en TA-
volume .
CD 300: selecteer Audio-instellingen,
RDS-opties en TA-volume .
Stel de waarde voor de volume toe- of afname in.
Personaliseren
(alleen bij CD 400plus)
Diverse instellingen van het infotain‐
mentsysteem kunnen separaat wor‐
den opgeslagen in elke sleutel (be‐
stuurder) van de auto.
Opgeslagen instellingen
Wanneer u de autosleutel uit het con‐ tactslot trekt, worden de volgende in‐
stellingen automatisch voor de ge‐
bruikte sleutel opgeslagen:
■ laatste volume-instellingen: een vo‐
lumeniveau voor alle geluidsbron‐
nen (radio, cd-speler, AUX, USB)
die niet gekoppeld zijn aan de tele‐
foon en een voor het telefoongeluid
■ alle zendervoorkeuren
■ alle tooninstellingen: elk van deze instellingen wordt afzonderlijk op‐
geslagen voor elk van de volgende
geluidsbronnen: AM, FM, DAB,
cd-speler, AUX, USB
■ laatste actieve audiobron
■ laatst actieve radiozender (sepa‐ raat voor elk frequentiebereik)
■ laatst actieve displaymodus■ laatste positie in Audio/MP3-CD in‐
clusief tracknummer en map
■ status van shuffle songinstellingen (CD-speler)
■ status van TP (Trafic Programme) instelling
■ cursorpositie voor elk menu op het display
Activeren/deactiveren
personalisatie
Druk op de CONFIG-knop voor ope‐
nen van het systeeminstelmenu.
Selecteer Auto-instellingen en vervol‐
gens Comfortinstellingen .
Zet Pers. inst. voor bestuurder op
Aan of Uit.
Radio103RadioGebruik...................................... 103
Zender zoeken ........................... 103
Autostore-lijsten .........................104
Favorietenlijst ............................. 105
Frequentiebereikmenu's ............105
Radio Data System (RDS) .........108
Digital Audio Broadcasting ........110Gebruik
Bedieningsknoppen
De belangrijkste knoppen voor het
bedienen van de radio zijn:
■ RADIO : radio activeren
■ s u : zender zoeken
■ AS : autostorelijsten
■ FAV : favorietenlijst
■ 1...6 : voorkeuzeknoppen
■ TP : radioverkeerinformatieservice
3 108
Radio activeren
Druk op de RADIO-toets om het ra‐
diohoofdmenu te openen.
De laatst ten gehore gebrachte zen‐
der wordt weergegeven.
Frequentiebereik selecteren Druk een of meerdere malen op de
RADIO -toets om het gewenste fre‐
quentiebereik te selecteren.
De laatst ten gehore gebrachte zen‐
der van dat frequentiebereik wordt
weergegeven.Zender zoeken
Automatisch zender zoeken
Druk kort op toets s of u om de
volgende zender in het zendergeheu‐ gen weer te geven.
Handmatig zender zoeken Druk enkele seconden op toets s
of u om het zoeken naar de vol‐
gende te ontvangen zender in het ac‐ tuele frequentiebereik te starten.
Is de gewenste frequentie bereikt,
wordt de zender automatisch afge‐
speeld.
Let op
Handmatig zender zoeken: Als de
radio geen station vindt, schakelt hij
automatisch naar een gevoeliger
zoekniveau. Als er dan nog geen
station wordt gevonden, zal de laatst
actieve frequentie weer worden ge‐
kozen.
Let op
Frequentiebereik FM: Als de RDS-
functie is ingeschakeld, wordt er al‐
leen naar RDS-zenders 3 108 ge‐
zocht en als verkeersinformatie TP
108Radio
Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd door i.
DAB-berichten
Naast de muziekprogramma’s zen‐
den talloze DAB-zenders 3 110 di‐
verse categorieën berichten uit.
De momenteel ontvangen DAB-ser‐
vice (programma) wordt bij eventuele
berichten uit eerder geactiveerde ca‐
tegorieën onderbroken.
Activeren van berichtcategorieën
Selecteer DAB-berichten in het DAB-
menu.Activeer de gewenste berichtcatego‐
rieën.
Er kunnen diverse berichtcategorieën tegelijk worden geselecteerd.
Let op
DAB-berichten kunnen alleen ont‐ vangen worden als de DAB-
golfband geactiveerd is.
Radio Data System (RDS)
RDS is een dienst van FM-zenders
die het vinden van de gewenste zen‐
der en een storingsvrije ontvangst
aanzienlijk vereenvoudigt.Voordelen van RDS
■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de ingestelde
zender in plaats van de frequentie.
■ Bij het zoeken naar zenders stemt het Infotainmentsysteem alleen af
op RDS-zenders.
■ Het infotainmentsysteem stem al‐ tijd af op de zendfrequentie van de
ingestelde zender met de beste
ontvangst via AF (alternatieve fre‐
quentie).
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der geeft het infotainmentsysteem
radiotekst op het display die bij‐
voorbeeld informatie over het hui‐
dige programma kan bevatten.
Configureren van RDS
Om het menu voor het configureren
van RDS te openen:
Druk op de CONFIG-toets.
CD 400/CD 400plus: selecteer Radio-
instellingen en vervolgens RDS-
opties .
CD 300: selecteer Audio-instellingen
en vervolgens RDS-opties.