122Spraakherkenning
seconde wordt ingelast. Het Infotain‐
mentsysteem herhaalt vervolgens de
herkende cijfers.
Daarna kunt u een nieuw nummer in‐
voeren of de volgende commando's
geven:
■ " Kiezen ": de invoer is geaccep‐
teerd.
■ " Verwijderen ": het laatst inge‐
voerde cijfer of de laatst ingevoerde
cijferreeks wordt gewist.
■ " Plus ": een "+" wordt voor het num‐
mer geplaatst voor telefoneren met
het buitenland.
■ " Controleren ": de invoer wordt door
de stemoutput gerepeteerd.
■ " Sterretje ": er wordt een sterretje "*"
ingevoerd.
■ " Hekje ": er wordt een hekje "#" in‐
gevoerd.
■ " Help "
■ " Annuleren "
De maximumlengte van het inge‐ voerde telefoonnummer is 25 cijfers.Om met het buitenland te kunnen te‐
lefoneren, kunt u aan het begin van
het telefoonnummer het woord "Plus" (+) zeggen. De plus stelt u in staat om
vanuit elk willekeurig land te bellen
zonder dat u de internationale toe‐
gangscode kent van het land waarin
u zich bevindt. Zeg vervolgens het ge‐ wenste landnummer.Voorbeeld van een dialoog
Gebruiker: " Kiezen"
Stemoutput: " Zeg het nummer dat u
wilt bellen "
Gebruiker: " Plus Vier Negen "
Stemoutput: " Plus Vier Negen "
Gebruiker: " Zeven Drie Eén "
Stemoutput: " Zeven Drie Eén "
Gebruiker: " Eén Eén Negen Negen "
Stemoutput: " Eén Eén Negen Negen "
Gebruiker: " Kiezen"
Stemoutput: " Het nummer wordt
gekozen "Een naam invoeren
Met het commando " Bellen" wordt er
een telefoonnummer ingevoerd dat in
het telefoonboek onder een bepaalde naam (spraaklabel) is opgeslagen.
Beschikbare commando's: ■ " Ja"
■ " Nee "
■ " Help "
■ " Annuleren "Voorbeeld van een dialoog
Gebruiker: " Bellen"
Stemoutput: " Zeg de naam die u wilt
bellen "
Gebruiker:
Stemoutput: " Wilt u
bellen? "
Gebruiker: " Ja"
Stemoutput: " Het nummer wordt
gekozen "
Een tweede gesprek starten
Tijdens een actief telefoongesprek
kan er een tweede gesprek worden
gestart. Druk hiertoe op toets w.
Spraakherkenning123
Beschikbare commando's:■ " Verzenden ": handmatig DTMF
(toondruktoets-kiezen) inschake‐
len, bijv. voor voicemail of telefo‐
nisch bankieren.
■ " Naam verzenden ": DTMF (toon‐
druktoetskiezen) inschakelen door
een naam (spraaklabel) in te voe‐
ren.
■ " Kiezen "
■ " Bellen "
■ " Opnieuw kiezen "
■ " Help "
■ " Annuleren "Voorbeeld van een dialoog
Gebruiker:
Gebruiker: " Verzenden"
Stemoutput: " Zeg het nummer dat u
wilt verzenden "
(voor het invoeren van een nummer
zie het dialoogvoorbeeld bij Een
telefoonnummer invoeren )
Gebruiker: " Verzenden"Opnieuw kiezen
Het laatst gekozen nummer wordt op‐
nieuw gekozen met het commando
" Opnieuw kiezen ".
Opslaan
Met het commando " Opslaan" kunt u
een telefoonnummer onder een naam (spraaklabel) opslaan in het telefoon‐boek.
De ingevoerde naam moet een keer
worden herhaald. De toonhoogte en
de uitspraak moeten beide keren zo
gelijk mogelijk zijn. Anders verwerpt
de spraakherkenning de invoer.
Er kunnen maximaal 50 spraaklabels
in het telefoonboek worden opgesla‐
gen.
Spraaklabels zijn sprekerafhankelijk,
d.w.z. dat alleen de persoon die het
spraaklabel heeft ingesproken ze kan openen.
Om te voorkomen dat het begin van
de opname van een opgeslagen
naam wordt afgesneden, moet er na
een verzoek om invoer een korte
pauze in acht worden genomen.Om het spraaklabel onafhankelijk van
de locatie, d.w.z. ook in andere lan‐
den, te kunnen gebruiken, moeten
alle telefoonnummers met een "plus"
en een landnummer worden inge‐
voerd.
Beschikbare commando's: ■ " Opslaan ": de invoer is geaccep‐
teerd.
■ " Controleren ": de laatste invoer
wordt herhaald.
■ " Help "
■ " Annuleren "Voorbeeld van een dialoog
Gebruiker: " Opslaan"
Stemoutput: " Zeg het nummer dat u
wilt opslaan "
(voor het invoeren van een nummer
zie het dialoogvoorbeeld bij Een
telefoonnummer invoeren )
Gebruiker: " Opslaan"
Stemoutput: " Zeg de naam die u wilt
opslaan "
Gebruiker:
Stemoutput: " Herhaal de naam om te
bevestigen "
Spraakherkenning125
Gesproken feedback
Elke steminvoer wordt door het Info‐
tainmentsysteem beantwoord of be‐
commentarieerd met een aan de si‐
tuatie aangepaste stemoutput.
Voer " Gesproken feedback " in om de
stemuitvoer in of uit te schakelen of
druk op toets w.
Telefoon127voordat u de telefoon in hands‐free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op http://www.blue‐
tooth.com
De spraakherkenning gebruiken Gebruik de spraakherkenning niet in
noodsituaties, omdat uw stem onder
stress zodanig kan veranderen dat hij
mogelijk niet meer herkend wordt en
de gewenste verbinding daardoor
wellicht niet snel genoeg tot stand kan worden gebracht.
Bedieningselementen
De belangrijkste telefoonspecifieke
bedieningselementen zijn de vol‐
gende:
v /G -toets: opent het telefoonhoofd‐
menu.
Knoppen op het stuurwiel:
q , w : gesprek aannemen, spraak‐
herkenning activeren.
n , x : gesprek beëindigen/weige‐
ren, spraakherkenning uitschakelen.
Het telefoonportaal kan daarnaast ook met spraakherkenning worden
bediend 3 120.
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische norm
voor het draadloos verbinden van
bijv. een mobiele telefoon met andere
apparatuur. Informatie zoals een te‐
lefoonboek, gesprekkenlijsten, de
naam van de netwerkoperator en de
sterkte van de verbinding kan worden
overgedragen. Welke functies er be‐
schikbaar zijn hangt af van het type
telefoon.Om een Bluetooth-verbinding met het telefoonportaal tot stand te kunnen
brengen, moet de Bluetooth-functie
van de mobiele telefoon zijn inge‐
schakeld en moet de mobiele tele‐
foon in de stand "zichtbaar" worden
gezet. Zie hiertoe de gebruiksaanwij‐
zing van de mobiele telefoon.
Bluetooth-menu
Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Bluetooth.
128Telefoon
Bluetooth inschakelen
Wanneer de Bluetooth-functie van
het telefoonportaal uitgeschakeld is:
Activering instellen op Aan en het
daaropvolgende bericht bevestigen.Apparatenlijst
Wordt een mobiele telefoon voor het
eerst via Bluetooth met het telefoon‐
portaal verbonden, dan wordt de te‐
lefoon in de apparatenlijst opgesla‐
gen.
U kunt maximaal 5 mobiele telefoons
in de apparatenlijst opslaan.
Mobiele telefoon voor het eerst
aansluiten
Er zijn twee opties voor het verbinden van een mobiele telefoon met het te‐
lefoonportaal: door het als een
handsfree-apparaat toe te voegen of
door het SIM Access Profile (SAP) te
gebruiken.
Handsfree-modus
Wanneer de mobiele telefoon wordt
toegevoegd als een handsfree-
apparaat kan de gebruiker gesprek‐
ken voeren en ontvangen en andere
functies gebruiken via het telefoon‐ portaal. Het aantal beschikbare func‐
ties is afhankelijk van de mobiele te‐
lefoon. Terwijl deze met het telefoon‐ portaal is verbonden, kan de mobiele
telefoon normaal worden bediend.
Let op dat de accu van de mobiele te‐ lefoon met een hogere snelheid dan
gebruikelijk kan ontladen als gevolg
van de actieve Bluetooth-verbinding
in combinatie met het normale ge‐
bruik van de mobiele telefoon.SAP-modus
Wanneer de SAP-optie wordt ge‐ bruikt, zijn er meer functies beschik‐
baar via het telefoonportaal, zoals
verschillende beveiligings-berichtver‐
zendingsopties. Het werkelijke aantal beschikbare functies is afhankelijk
van de netwerkprovider. Daarnaast
bevindt de mobiele telefoon zich in de SAP-modus in de stand-bystand. Al‐
leen de Bluetooth-verbinding en de
simkaart zijn actief, wat resulteert in een lager energieverbruik van de
aangesloten mobiele telefoon.
Een mobiele telefoon als een
handsfree-apparaat aansluiten
Telefoon131
Mobiele telefoon van
apparatenlijst verwijderen Selecteer de gewenste mobiele tele‐
foon in de apparatenlijst. Selecteer
Wissen in het getoonde menu en be‐
vestig de boodschap die verschijnt.
Een verbonden telefoon
instellen Verschillende instellingen van de mo‐
biele telefoon kunnen in het Telefoon‐
instellingen -menu worden geconfigu‐
reerd, wanneer de telefoon via SAP is aangesloten.
Beltoon aanpassen
Ga als volgt te werk om het type bel‐
toon aan te passen:
Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Beltoon.
Selecteer de gewenste optie.
Ga als volgt te werk om het volume
van de beltoon aan te passen:Als de telefoon overgaat, draait u aan de m-knop van het Infotainmentsys‐
teem of drukt u op de + / --knoppen
op het stuurwiel.
Beveiligingsinstellingen wijzigen
Druk op de CONFIG-toets.
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Beveiliging.
Het beveiligingsdialoogvenster wordt
weergegeven.
Pinverzoek in/uitschakelen
Selecteer Pinbeveiliging Aan of Uit.
Voer de pincode in van de simkaart
van de mobiele telefoon en bevestig
deze.
Let op
Deze optie hangt af van de indivi‐
duele netwerkprovider.
De pincode wijzigenSelecteer Pin wijzigen .
Voer de huidige pincode in. Voer de
nieuwe pincode in. Herhaal de
nieuwe pincode en bevestig deze.
PIN is gewijzigd.Netwerkdiensten configureren
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Netwerkdiensten . Het dia‐
loogvenster voor netwerkdiensten wordt weergegeven.
Afhankelijk van de netwerkprovider
en de mobiele telefoon zijn er ver‐
schillende opties beschikbaar.
■ Netwerkselectie : kies tussen auto‐
matische of handmatige netwerk‐ selectie.
■ Wisselgesprek : gesprek in de
wacht in- of uitschakelen.
■ Gespreksdoorschakeling : door‐
schakelopties selecteren op basis van de situatie.
■ Gespreksblokkering : gespreks‐
blokkeringsopties configureren op
basis van de situatie.
Voor details over de configuratie van de netwerkdiensten raadpleegt u de
handleiding van de mobiele telefoon
of u neemt contact op met de mo‐
biele-netwerkprovider.
132Telefoon
Nummer sms-centrale configureren
Het nummer van de sms-centrale is
een telefoonnummer dat fungeert als
een poort voor het verzenden van
sms-berichten tussen mobiele tele‐
foons. Dit nummer wordt gewoonlijk
vooraf vastgesteld door de netwerk‐
provider.
Om het nummer van de sms-centrale te configureren, selecteert u Tele‐
fooninstellingen en dan Nummer
sms-centrale . Indien noodzakelijk
past u het nummer van de sms-cen‐
trale aan.
De fabrieksinstellingen van de
mobiele telefoon herstellen
Selecteer Telefooninstellingen en
vervolgens Fabrieksinstellingen
herstellen .
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw
lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐ centrale wordt tot stand gebracht.
Antwoord als het dienstdoende per‐
soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.
9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Inleiding Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon ook via het infotain‐
mentsysteem bedienen.
Telefoon133
U kunt via het infotainmentsysteem
bijv. een verbinding tot stand brengen
met de telefoonnummers die in uw
mobiele telefoon zijn opgeslagen of
telefoonnummers wijzigen.
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie‐
ning van de mobiele telefoon moge‐ lijk, bv. een gesprek beantwoorden
of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐
binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
de gegevens van de mobiele telefoon naar het Infotainmentsysteem ver‐
stuurd. Afhankelijk van het model te‐
lefoon kan dit enige tijd duren. Tijdens
de gegevensoverdracht is het bedie‐
nen van de mobiele telefoon via het
Infotainmentsysteem slechts beperkt mogelijk.
Niet elke telefoon ondersteunt alle
functies van het telefoonportaal. Zo‐
doende is het mogelijk dat de functi‐
onaliteit die bij deze specifieke tele‐
foons staat beschreven, afwijkt.Volume van de handsfree-
installatie instellen Draai aan de m-knop op het Infotain‐
mentsysteem of druk op de + / - -toet‐
sen op het stuurwiel.
Een telefoonnummer bellen
Druk terwijl het telefoonhoofdmenu
actief is op de multifunctionele knop
om het gewenste telefoonbedienings‐ menu te openen.
Er zijn verschillende opties beschik‐ baar voor het kiezen van telefoon‐
nummers, voor het gebruik van het
telefoonboek en gesprekkenlijsten en
voor het bekijken en bewerken van
berichten.
Met behulp van het commando
Telefoon uit kan de verbonden tele‐
foon worden losgekoppeld van het te‐ lefoonportaal.
Handmatig een nummer invoeren
Selecteer Nummer invoeren en voer
vervolgens de gewenste nummer‐
reeks in.
Selecteer Bellen om het bellen te
starten.