Radio149Radio Data System (RDS)
Is een dienst voor FM-zenders die er‐
voor zorgt dat de gewenste zender
aanzienlijk sneller wordt gevonden en zonder problemen wordt ontvangen.Voordelen van RDS ■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de geselec‐
teerde zender i.p.v. de frequentie.
■ Bij het zoeken naar zenders stemt het infotainmentsysteem allee af op
RDS-zenders.
■ Het infotainmentsysteem stelt met behulp van AF (Alternative Fre‐
quency) altijd automatisch af op de zendfrequentie met de beste ont‐
vangst van de geselecteerde zen‐
der.
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der geeft het Infotainmentsysteem
radioteksten weer die bijv. informa‐
tie over het actuele programma
kunnen bevatten.
RDS is alleen in het frequentiebereik
FM mogelijk.
RDS in-/uitschakelen
Bij het inschakelen van RDS worden
de RDS-functies geactiveerd en
wordt er bij het automatisch zoeken
alleen naar RDS-zenders gezocht.
Bij het uitschakelen van RDS worden
de RDS-functies uitgeschakeld en
zoekt het systeem bij automatisch
zoeken niet alleen naar RDS-zen‐
ders.
Druk op de RDS-toets om RDS te ac‐
tiveren.
Na het inschakelen van de RDS-func‐
tie verschijnen RDS en de program‐
manaam van een RDS-zender.
Als de momenteel ingestelde zender
geen RDS-zender is, dan zoekt de ra‐ dio automatisch naar de volgende
ontvangbare RDS-zender.
Druk opnieuw op de RDS-toets om
RDS te deactiveren.
Als de RDS-functie niet ingeschakeld
is, verschijnt de frequentie van een
RDS-zender, RDS verschijnt niet.
RDS automatisch
Schakel automatische RDS in
RDS Auto On om te verzekeren dat
de RDS-functie geactiveerd is, zelfs
wanneer RDS gedeactiveerd is. Het
automatisch zender zoeken reageert echter ook op zenders zonder RDS.
Deze functie werkt alleen als RDS uit‐ geschakeld is.
Automatische RDS in-/uitschakelen:
Druk op de toets RDS totdat
RDS Auto On of Off verschijnt, wat de
huidige toestand van automatische
RDS aangeeft.
Laat de toets RDS los om de huidige
toestand te veranderen.
154Cd-spelerCd-spelerAlgemene aanwijzingen.............154
Gebruik ...................................... 155Algemene aanwijzingen
Met de CD-speler kunt u standaard in de handel verkrijgbare CD's met een
diameter van 12 cm afspelen.Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en het afspeelmecha‐
nisme zwaar beschadigen. Een
kostbare vervanging van uw toe‐
stel is dan noodzakelijk.
■ Het formaat van de CD moet ISO 9660 niveau 1, niveau 2 of JO‐
LIET zijn. Voor alle anderen forma‐
ten kunnen wij geen optimale af‐
speelbaarheid garanderen.
■ Audio-cd's met kopieerbeveiliging die niet voldoen aan de audio-cd-
standaard, worden mogelijk niet correct of zelfs helemaal niet afge‐
speeld.
■ Met het Infotainment-systeem kunt u ook CD's met MP3-muziekbe‐
standen en Mixed-Mode-CD's af‐
spelen.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's zijn kwetsbaarder dan voorbespeelde
cd's. Ga op een correcte manier
met de cd's om. Dit geldt vooral
voor zelfgebrande cd-r's en
cd-rw's. Zie hieronder.
■ Zelfgebrande cd-r's en cd-rw's wor‐
den mogelijk niet correct of zelfs
helemaal niet afgespeeld. In derge‐
lijke gevallen is er dus niets mis met de apparatuur.
■ Zorg dat er bij het wisselen van cd's
geen vingerafdrukken op de cd's
komen.
■ Berg cd's onmiddellijk veilig op na het uitnemen uit de cd-speler om zetegen beschadiging en vuil te be‐
schermen.
■ Vuil en vloeistof op de cd's kunnen de lens van de cd-speler binnen in
het apparaat vies maken en storin‐
gen veroorzaken.
Cd-speler155
■Bescherm cd's tegen warmte en di‐
rect zonlicht.
■ De volgende beperkingen zijn van toepassing op gegevens die op een
MP3-CD zijn opgeslagen:
Wanneer u albums en tracks een
naam geeft, mag u geen umlauts of speciale tekens gebruiken.
Toepasbare afspeellijstextensies:
"m3u" of "pls".
Wanneer u de MP3-bestanden
vanuit audiobestanden genereert
(codeert), moet u een bitrate van
max. 256 kbit/s gebruiken.
Om MP3-bestanden te gebruiken in het Infotainmentsysteem moetende MP3-bestanden de bestandsex‐ tensie .mp3 hebben.
■ Op één CD kunnen in totaal 367 af‐
speelbare tracks worden opgesla‐
gen. Het is niet mogelijk om bijko‐
mende tracks af te spelen.
■ Op een MP3-CD kunt u maximaal 99 albums bewaren om met het In‐
fotainmentsysteem te gebruiken.De albums kunnen afzonderlijk
worden geselecteerd met het Info‐
tainmentsysteem.
Gebruik
Cd plaatsen Plaats de CD met de bedrukte zijde
naar boven in de CD-lade.
De CD wordt automatisch naar bin‐
nen getrokken.
Houd de CD niet tegen of help niet wanneer de CD naar binnen getrok‐
ken wordt.
Read CD en CD in verschijnen op het
display. Daarna wordt het aantal cd-
tracks weergegeven.
Zodra de eerste track begint te spe‐
len, verschijnt Track 1 en de afspeel‐
tijd of informatie over de track (titel,
artiest) in de display.
Bij MP3-CD verschijnt MP3 op het
display en verschijnt de eerste album‐
naam.
Informatie over de track (titelnaam,
naam uitvoerder...) wordt weergege‐
ven zodra de eerste track afgespeeld wordt.
CD-weergave
U wisselt als volgt van radio- naar CD- modus:
Druk op de MEDIA-toets.
De laatst afgespeelde CD-track wordt getoond en begint te spelen.
Titelselectie
Om een track te selecteren terwijl een
CD wordt afgespeeld, moet u her‐
haaldelijk op m of n drukken tot de
gewenste track wordt weergegeven.
De track wordt afgespeeld.
Snel zoeken vooruit/achteruit Zoekt u een bepaald punt op een CD, ga dan als volgt te werk:
U hoort een titel.
Houd m of n ingedrukt tot u het
gewenste punt bereikt.
158AUX-ingangAUX-ingangAlgemene aanwijzingen.............158
Gebruik ...................................... 158Algemene aanwijzingen
De aansluiting bevindt zich bij de mid‐ delste console.
Let op
Deze poort moet u altijd schoon- en
drooghouden.
Het is mogelijk om bijvoorbeeld een
draagbare cd-speler met een
3,5 mm-stekker aan te sluiten op de
AUX-ingang.
Gebruik Om een op de AUX-ingang van de
auto aangesloten audiobron, bijv. een draagbare cd-speler, via de luidspre‐
kers van het Infotainmentsysteem
weer te geven, moet de audiobron ge‐ activeerd worden:
Wanneer de radio is ingeschakeld.
Sluit de audiobron op de AUX-ingang van de auto aan.
Druk op de MEDIA-knop tot Aux in de
display verschijnt.
De externe audiobron wordt naar het
Infotainment-systeem doorgescha‐
keld.Schakel de externe audiobron in en
zet het volume in de hoogste stand.
Stel het AUX-ingangsniveau zo nodig bij in verhouding tot de aangesloten
externe bron 3 143.
Het signaal van de audiobron wordt
via de luidsprekers van het Infotain‐
ment-systeem weergegeven.
160TrefwoordenlijstAAfspelen van een cd starten .......155
Algemene aanwijzingen ............
................................ 134, 154, 158
AM .............................................. 146
Antidiefstalfunctie ......................135
AS ............................................... 148
Autostore-lijsten .......................... 148
Autostore-niveau ........................148
AUX-ingang ........................ 139, 158
contactdoos ............................. 158
AUX-volume ............................... 143
B Balance....................................... 142
Bass............................................ 142
Bediening ................................... 139
C CD, invoeren............................... 155
CD-speler activeren ....................155
CD-speler gebruiken................... 155
Cd-tekst ...................................... 155
CD, uitwerpen ............................. 155
D
DAB ............................................ 151
Digital Audio Broadcasting .........151E
Ensemble.................................... 151
Extern in volume .........................143
F
Fader .......................................... 142
FM .............................................. 146
G Gebruik ....................... 146, 155, 158
Geluidsinstellingen .....................142
H Handmatig afstemmen ...............146
Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen ............................ 139
Hoofdscherm .............................. 139
I
Infotainmentsysteem gebruiken. 139
Inschakelautomaat .....................139
K Klankinstellingen ........................142
M Multifunctionele knop ..................139
164InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.............164
Bluetooth-verbinding ..................166
Noodoproep ............................... 169
Bediening ................................... 170
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ..................173Algemene aanwijzingen
De Mobiele telefoon portal biedt de mogelijkheid om de telefoongesprek‐
ken van de mobiele telefoon via een
microfoon en luidspreker in de auto te
voeren en om de belangrijkste func‐
ties van de mobiele telefoon via het
Infotainmentsysteem van de auto te
bedienen.
De Mobiele telefoon portal werkt via
de afstandsbediening op het stuur, een spraakherkenningssysteem en
een combiknop op de radio. De me‐
nugestuurde functies en status ver‐
schijnen op het infodisplay.
De weergave van de belangrijkste in‐ houd van het telefoondisplay op het
Info display zorgt voor een overzich‐
telijke en comfortabele bediening.
Bij een actieve telefoonverbinding
wordt het radiogeluid uitgeschakeld.
Na beëindigen van de telefoonverbin‐
ding wordt het radiogeluid weer inge‐
schakeld.Algemene aanwijzingen ten
aanzien van deze
Gebruiksaanwijzing
Gedetailleerde functiebeschrijvingen
van uw Infotainmentsysteem vindt u
in de gebruiksaanwijzing van uw In‐
fotainmentsysteem.
Niet alle functies van het mobiele te‐
lefoonportaal worden door elke tele‐
foon ondersteund. De functionaliteit
van de telefoon hangt af van de ge‐
bruikte mobiele telefoon en de net‐
werkexploitant. Voor nadere informa‐
tie verwijzen wij u naar de gebruiks‐ aanwijzing van de mobiele telefoon,
de instructies voor de telefoonspeci‐
fieke adapter en de netwerkexploi‐
tant.9 Waarschuwing
Het infotainment-systeem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel uw auto aan
de kant en bedien het infotain‐
ment-systeem terwijl u stilstaat.
166Inleiding
De selectie van de functies in de kop‐regel en de verdere bediening wordt
onderstaand beschreven:
Stuurwielafstandsbediening1Draaischijf
Draaien: menuopties en comman‐
do's selecteren
Indrukken: een keuze bevestigen
(OK)2q -toets
Indrukken: Spraakherkennings‐
systeem selecteren/uitschakelen
3 1753p -toets
Indrukken: Oproep ontvangen of afsluiten of directe toegang tot
bellijst4o Draaien: volume aanpassen
Infotainmentsysteem met combiknop
bedienen
Zie "Bedieningselementen op instru‐
mentenbord" in de handleiding van
het betreffende Infotainmentsysteem.
Het mobiele telefoonportaal kan daar‐
naast ook met het spraakherkenning‐
systeem worden bediend 3 175.
Bluetooth-verbinding
De Bluetooth™-functie van de mo‐
biele telefoon moet geactiveerd zijn.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van de mobiele telefoon.
Bluetooth™ is een radionorm voor
draadloos verbinden van bijv. een
mobiele telefoon met andere appara‐ tuur. Hiermee kan informatie, o.a. te‐
lefoonboek, opropenlijst, netwerkex‐
ploitant en veldsterkte worden ver‐
zonden. Afhankelijk van het type ap‐
paratuur kunnen de functies beperkt
beschikbaar zijn.
Verbinding tot stand brengen Selecteer het telefoonsymbool in de
kopregel van het hoofdmenu.
168Inleiding
Bluetooth™ PIN-code in als bij hetInfotainmentsysteem en bevestig
deze met OK.
Op het display van de mobiele te‐
lefoon verschijnt de mededeling
"Apparaat aan de lijst van bek. ap‐
paraten toevoegen?" of een ver‐
gelijkbaar bericht.
8. Bevestig via het toetsenveld van de mobiele telefoon door op OK te
drukken.
Na het tot stand komen van een ver‐
binding verschijnt het bericht is
toegevoegd aan de verbonden
apparaten op het display.
De verbinding tussen de mobiele te‐ lefoon en het Infotainmentsysteem istot stand gebracht.
Aan deze lijst kunnen max. vijf appa‐
raten worden toegevoegd.
Verbinding verwijderen 1. Selecteer in het menu Bluetooth ™ de optie Bekende
app. .
Op het display verschijnt het
menu Bekende app. .
2. Selecteer de gewenste mobiele
telefoon.
Op het display verschijnt het
menu Bluetooth ™.
3. Deactiveer Verbinden.
De mededeling Verbroken! ver‐
schijnt op het scherm, vervolgens
verschijnt weer het menu
Bluetooth ™.
4. Selecteer Verwijderen.
De mededeling Verwijderd! ver‐
schijnt op het scherm, vervolgens
verschijnt weer het menu
Bluetooth ™.
UHP zichtbaar
Door het activeren van deze functie is de Mobiele telefoon portal zichtbaar
voor andere Bluetooth™-apparaten.
Zo kunt u bijv. een Bluetooth™-ver‐
binding van de mobiele telefoon naar de Mobiele telefoon portal tot stand
brengen.
1. Selecteer in het menu Bluetooth ™ de optie UHP zichtb. .
De Mobiele telefoon portal is de
eerstkomende 3 minuten zicht‐
baar voor andere apparaten.
2. Start de zoekfunctie van de mo‐ biele telefoon naar Bluetooth™ -
apparaten, zie de gebruiksaanwij‐
zing van de mobiele telefoon.
Op het display van de mobiele te‐ lefoon verschijnt "App. ontdekt:
UHP".