80Telefoon
Als de Bluetooth-verbinding niet tot
stand komt, herhaalt u de boven‐
staande procedure of raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van het Blue‐
tooth-apparaat.
Een gekoppeld apparaat
verwijderen
In het menu BLUETOOTH-
INSTELLINGEN : selecteer menu‐
optie Gekoppeld apparaat wissen .
Er verschijnt een lijst met alle Blue‐
tooth-apparaten die momenteel aan het infotainmentsysteem gekoppeldzijn.
De lijstvermelding van het Bluetooth-
apparaat die momenteel met het in‐
fotainmentsysteem verbonden is,
wordt aangeduid met 9.
Kies het gewenste apparaat. Het ap‐
paraat verdwijnt uit de lijst met gekop‐ pelde apparaten.
Noodoproep9 Waarschuwing
Het tot stand brengen van de ver‐
binding kan niet onder alle om‐
standigheden worden gegaran‐
deerd. Daarom is het belangrijk
dat u bij gesprekken van levens‐
belang (bijv. bij het inroepen van
medische hulp) niet alleen op een
mobiele telefoon vertrouwt.
Voor sommige netwerken kan het
noodzakelijk zijn dat er op de juiste manier een geldige simkaart in de
mobiele telefoon is aangebracht.
9 Waarschuwing
Denk eraan dat u met uw mobiele
telefoon kunt bellen en ontvangen indien u zich in een gebied bevindt
met een voldoende sterk signaal.
Onder bepaalde omstandigheden
kunnen nooddiensten niet op alle
mobiele telefoonnetwerken wor‐
den gebeld; mogelijkerwijs kun‐
nen deze oproepen niet gedaan
worden wanneer bepaalde net‐
werkdiensten en/of telefoonfunc‐
ties actief zijn. U kunt hierover uw lokale netwerkexploitant raadple‐
gen.
Het alarmnummer kan per land en regio variëren. Wij raden u aan het juiste alarmnummer voor de rele‐
vante regio van tevoren op te vra‐
gen.
Een noodoproep doen
Vorm het noodnummer (bijv. 112).
De telefoonverbinding met de alarm‐ centrale wordt tot stand gebracht.
Telefoon81
Antwoord als het dienstdoende per‐soneel u vragen stelt over het nood‐
geval.9 Waarschuwing
Beëindig het gesprek pas als de
alarmcentrale u daarom vraagt.
Bediening
Zodra er een Bluetooth-verbinding
tussen uw mobiele telefoon en het in‐
fotainmentsysteem tot stand is ge‐
bracht, kunt u tal van functies van uw mobiele telefoon via het infotainment‐
systeem bedienen.
Let op
In de handsfree-modus blijft bedie‐
ning van de mobiele telefoon moge‐
lijk, bv. een gesprek beantwoorden of het volume regelen.
Na het tot stand brengen van een ver‐ binding tussen de mobiele telefoon
en het Infotainmentsysteem worden
er gegevens van de mobiele telefoon
naar het Infotainmentsysteem ver‐
stuurd. Afhankelijk van de mobiele te‐ lefoon en de hoeveelheid over te dra‐
gen gegevens kan dit enige tijd in be‐ slag nemen. Tijdens deze periode is
het bedienen van de mobiele telefoon via het Infotainmentsysteem slechts
beperkt mogelijk.
Let op
Niet elke mobiele telefoon onder‐
steunt alle functies van de telefoon‐
portal. Zodoende is het mogelijk dat
de functionaliteit die bij deze speci‐
fieke mobiele telefoons staat be‐
schreven, afwijkt.
Bedieningselementen voor de
telefoon
De belangrijkste telefoonspecifieke
bedieningselementen zijn de vol‐
gende:
Op instrumentenpaneel
m -knop: draaien om volume aan te
passen.
I -knop: indrukken om telefoonmenu
op te vragen.Op het stuurwiel
p -toets:
■ Indien telefoonportaal actief: in‐ drukken: telefoonmenu tonen; nog‐maals indrukken: opnieuw kiezen
(indien telefoon aangesloten en
nummer opgeslagen in lijst voor op‐
nieuw kiezen).
■ Indien telefoonportaal actief: kort indrukken: inkomende oproep aan‐nemen of actieve oproep beëindi‐
gen; lang indrukken; inkomende
oproep afwijzen.
o -draaischijf: draaien om volume
aan te passen.
Voorwaarden Voor de handsfreemodus van het in‐
fotainmentsysteem moet aan de vol‐
gende voorwaarden zijn voldaan:
■ De Bluetooth-functie van het info‐ tainmentsysteem moet geactiveerd
zijn 3 78.
■ De Bluetooth-functie van de mo‐ biele telefoon moet geactiveerd zijn
(zie gebruiksaanwijzing van het ap‐ paraat).
82Telefoon
■De mobiele telefoon moet op "zicht‐
baar" staan (zie gebruiksaanwij‐
zing van het apparaat).
■ De mobiele telefoon moet aan het infotainmentsysteem gekoppeld
zijn 3 78.
Handsfreemodus activeren
Druk op de I-toets.
Op het display verschijnt het menu
TELEFOON .
Als er zich een mobiele telefoon bin‐
nen bereik van het infotainmentsys‐
teem bevindt met een geactiveerde
Bluetooth-functie en aan het infotain‐
mentsysteem gekoppeld is 3 78, ver‐
schijnt na een paar seconden het on‐
derstaande menuscherm.
Let op
Als het menuscherm Geen telefoon
aangesloten niet verdwijnt, contro‐
leert u of de Bluetooth-functie van
uw mobiele telefoon geactiveerd is
en of deze aan het Infotainmentsys‐
teem gekoppeld is 3 78. Menu
BLUETOOTH-INSTELLINGEN op‐
vragen: selecteer de knop Verbind.
op het scherm.De mobiele telefoon is nu via Blue‐
tooth verbonden met het infotain‐
mentsysteem en de handsfreemodus is geactiveerd.
Veel functies van de mobiele telefoon
werken nu via het menu TELEFOON
(en bijbehorende submenu's) en via
de telefoonspecifieke knoppen op het
stuurwiel, zie "Bedieningselementen
voor de telefoon" bovenstaand en
3 9.
Het kan enige tijd duren totdat de
knoppen Tel.boek en Bellijstn. op het
scherm selecteerbaar zijn, omdat te‐
lefoonboek- en bellijstgegevens van
de mobiele telefoon worden overge‐
dragen naar het infotainmentsys‐
teem.
Nadere informatie hierover, zie "Te‐
lefoonboek instellen" onderstaand.
Telefoongesprek initiërenHet telefoonboek gebruiken
In het telefoonboek worden contacten met naam het telefoonnummer opge‐
slagen.
Telefoon87
van de mobiele telefoon met num‐
mers en namen (indien beschikbaar)
automatisch naar het infotainment‐
systeem gedownload.
Let op
Afhankelijk van het aantal telefoon‐
boekvermeldingen en de verbonden
mobiele telefoon kan de gegevens‐
download enkele minuten in beslag
nemen.
Zo lang als de mobiele telefoon aan
het infotainmentsysteem gekoppeld
is, blijft het telefoonboek permanent
opgeslagen op het infotainmentsys‐
teem.
Bij eventuele nieuwe telefoonboek‐ vermeldingen op uw mobiele telefoon
kunt u deze via het menu TELEFOON
INSTELLINGEN downloaden naar
het infotainmentsysteem, zie "Tele‐
foonboek downloaden" onderstaand.
Elke telefoonboekvermelding (con‐
tact) kan een voornaam, een achter‐
naam en maximaal vijf telefoonnum‐
mers met verschillende categorieën
hebben (bijv. "Mobiel", "Werk", enz.).
Het mobiele telefoonboek bevateventueel meer informatie-elemen‐
ten die niet naar het infotainmentsys‐
teem worden gedownload.
Maximaal aantal telefoonboekver‐
meldingen op het infotainmentsys‐
teem: 2500 vermeldingen met 5 num‐ mers per vermelding.
Telefoonboek downloaden
Menu TELEFOON INSTELLINGEN
opvragen: druk op de knop SETUP,
selecteer de menuoptie Bluetooth &
telefoon en vervolgens de menuoptie
Telefooninstellingen .
Selecteer het Telefoonboek
downloaden -menupunt. De gege‐
vensdownload van de verbonden mo‐ biele telefoon start.
Let op
Afhankelijk van het aantal telefoon‐ boekvermeldingen en de verbonden
mobiele telefoon kan de gegevens‐
download enkele minuten in beslag
nemen.
Sorteervolgorde aanpassen
Zet Tel.-boek sorteren op
Voornaam of Achternaam om de sor‐
teervolgorde voor de telefoonboek‐ vermeldingen navenant aan te pas‐
sen.
Weergavemodus aanpassen
Meestal hebben mobiele telefoons
twee verschillende telefoonboeken:
het telefoonboek op de simcard van
de mobiele telefoon en het telefoon‐
boek op de mobiele telefoon zelf, zie
de gebruiksaanwijzing van de mo‐
biele telefoon.
Beide telefoonboeken worden indien
mogelijk gedownload naar het info‐
tainmentsysteem.
90TrefwoordenlijstAAanraakscherm ............................ 12
Adresboek .................................... 50
Adresinvoer .................................. 50
Afspelen van een cd starten .........28
Algemene aanwijzingen ............
...................... 6, 27, 32, 33, 38, 77
Algemene informatie..................... 36
Antidiefstalfunctie ..........................7
AUX-ingang contactdoos ............................... 32
gebruik ...................................... 32
B Bediening ........................ 12, 36, 81
Begeleiding .................................. 67
Bluetooth ...................................... 77
Bluetooth-muziekapparaat bedienen ................................... 36
Bluetooth-verbinding ....................78
C CD-speler activeren.................................... 28
belangrijke informatie ................27
gebruik ...................................... 28
CD-speler activeren ......................28
CD-speler gebruiken..................... 28D
De AUX-ingang gebruiken ............32
De radio gebruiken .......................22
De radio inschakelen ....................22
De USB-poort gebruiken ..............33
Dynamische routebegeleiding ......73
E Een Bluetooth-apparaat aansluiten .................................. 78
Een Bluetooth-apparaat koppelen 78
Eerdere bestemmingen ................50
F
Frequentiebereik selecteren .........22
G Gebruik ....................... 22, 28, 32, 39
Gesproken opdrachten .................67
H Het Infotainmentsysteem in- of uitschakelen .............................. 12
I
Infotainmentsysteem aanzetten .................................. 12
audiobedieningsknoppen aan
stuur ............................................ 9
bedieningselementen ..................9
gebruik ...................................... 12
91
instrumentenpaneel....................9
snelheidsgecompenseerd
volume....................................... 12 tooninstellingen ......................... 12
volume instellen ........................12
volume: instellingen ..................12
Infotainmentsysteem gebruiken ...12
Invoer van de bestemming ..........50
K Kaarten ........................................ 74
Kaart SD Card vervangen ................................. 74
werken met................................ 74
Kaartvenster ................................. 39
M
Multifunctionele knop ....................12
N Navigatie adresboek ................................. 50
bedieningselementen ................39
begeleiding ................................ 67
directe adresinvoer.................... 50
dynamische begeleiding ...........73
eerdere bestemmingen .............50
gebruik ...................................... 39
gebruikers-POI's aanmaken...... 39
gesproken opdrachten ..............67in werking .................................. 38
instellingen ................................ 39
kaart SD Card .....................38, 74
kaartvenster .............................. 39
nuttige plaatsen ......................... 50
routebegeleiding .......................67
routeberekening ........................67
routelijst ..................................... 67
SD Card voor kaart vervangen. 39
speciale bestemmingen
gebruiker selecteren .................50
symbolenoverzicht ....................76
thuisadres.................................. 50
TMC-(verkeers-)berichten .........67
verkeersinformatiesysteem
(TMC) ........................................ 38
viapunten toevoegen .................67
visuele instructies ......................67
Navigatie-instellingen ...................39
Navigatiesysteem gebruiken ........39
Noodoproep .................................. 80
Nuttige plaatsen gebruiker aanmaken en downloaden ........39
selecteren.................................. 50
O Opgeslagen audiobestanden afspelen..................................... 34
Overzicht bedieningselementen .....9P
POI-symbolen ............................... 76
R Radio Radio Data System (RDS) ........25
activeren.................................... 22
frequentiebereik selecteren .......22
gebruik ...................................... 22
zender zoeken .......................... 23
Radio activeren............................. 22
Radio Data System (RDS) ........... 25
RDS .............................................. 25
Regionalisatie ............................... 25
Routebegeleiding ...................67, 73
Routeberekening ..........................67
Routelijst ....................................... 67
S SD Card ........................................ 74
SD Card voor kaart vervangen .....39
Symbolenoverzicht ......................76
T
Telefoon........................................ 77 bedieningselementen ................77
belangrijke informatie ................77
Bluetooth ................................... 77
een telefoonnummer vormen ....81
functies tijdens een gesprek .....81
164InleidingInleidingAlgemene aanwijzingen.............164
Bluetooth-verbinding ..................166
Noodoproep ............................... 169
Bediening ................................... 170
Mobiele telefoons en CB-zendapparatuur ..................173Algemene aanwijzingen
De Mobiele telefoon portal biedt de mogelijkheid om de telefoongesprek‐
ken van de mobiele telefoon via een
microfoon en luidspreker in de auto te
voeren en om de belangrijkste func‐
ties van de mobiele telefoon via het
Infotainmentsysteem van de auto te
bedienen.
De Mobiele telefoon portal werkt via
de afstandsbediening op het stuur, een spraakherkenningssysteem en
een combiknop op de radio. De me‐
nugestuurde functies en status ver‐
schijnen op het infodisplay.
De weergave van de belangrijkste in‐ houd van het telefoondisplay op het
Info display zorgt voor een overzich‐
telijke en comfortabele bediening.
Bij een actieve telefoonverbinding
wordt het radiogeluid uitgeschakeld.
Na beëindigen van de telefoonverbin‐
ding wordt het radiogeluid weer inge‐
schakeld.Algemene aanwijzingen ten
aanzien van deze
Gebruiksaanwijzing
Gedetailleerde functiebeschrijvingen
van uw Infotainmentsysteem vindt u
in de gebruiksaanwijzing van uw In‐
fotainmentsysteem.
Niet alle functies van het mobiele te‐
lefoonportaal worden door elke tele‐
foon ondersteund. De functionaliteit
van de telefoon hangt af van de ge‐
bruikte mobiele telefoon en de net‐
werkexploitant. Voor nadere informa‐
tie verwijzen wij u naar de gebruiks‐ aanwijzing van de mobiele telefoon,
de instructies voor de telefoonspeci‐
fieke adapter en de netwerkexploi‐
tant.9 Waarschuwing
Het infotainment-systeem moet
worden gebruikt zodat er te allen
tijde veilig met de auto kan worden gereden. Zet bij twijfel uw auto aan
de kant en bedien het infotain‐
ment-systeem terwijl u stilstaat.
Inleiding165
Bediening van de mobieletelefoon
Mobiele telefoons beïnvloeden uw
omgeving. Daarom gelden er be‐
paalde veiligheidsregels en regelin‐ gen. Ga voorafgaand aan het gebruik van de telefoonfunctie na welke rege‐
lingen van toepassing zijn.9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
voordat u de telefoon in hands‐
free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel
telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth™
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
De Bluetooth™ kwalificatiecode van
het mobiele telefoonportaal is
B02237.
Om veiligheidsredenen dient bij het
combineren van de apparaten een
minimaal 4-cijferige en toevallig ge‐
kozen PIN-code te worden gebruikt.
Conformiteitsverklaring Wij verklaren bij deze dat de Mobiele
telefoon protal voldoet aan de basis‐
vereisten en andere geldende bepa‐ lingen van de richtlijn 1999/5/EC.Het spraakherkenningssysteem
bedienen
Gebruik de spraakherkenningsfunc‐
tie niet in noodgevallen. Uw stem kan
in stresssituaties zo anders klinken
dat deze niet meer voldoende wordt
herkend. De gewenste verbinding
kan hierdoor wellicht niet snel genoeg tot stand gebracht worden.
Bedieningselementen
De Mobiele telefoon portal werkt via
een afstandsbediening op het stuur,
een spraakherkenningssysteem en
een combiknop op de radio.
Zodra de Mobiele telefoon portal in‐
geschakeld is en de mobiele telefoon aangemeld is, verschijnt de startpa‐
gina op het display.