26Radio
Let op
Als er van tevoren geen zenderlijst
is aangemaakt, zoekt het Infotain‐
mentsysteem automatisch naar zen‐
ders.
Selecteer de gewenste zender.
Let op
Het huidige station wordt gemar‐ keerd door i.
Categorielijst Talloze RDS 3 28 en DAB 3 30
zenders zenden een PTY-code uit,
die het uitgezonden programmatype
aangeeft (bijv. nieuws). Sommige
zenders wijzigen afhankelijk van de
inhoud die op dat moment wordt uit‐
gezonden ook de PTY-code.
Het Infotainmentsysteem slaat deze
zenders in de betreffende categorie‐
lijst gesorteerd op programmatype
op.
Let op
De submenuoptie categorielijst is al‐ leen beschikbaar voor de frequen‐
tiebereiken FM en DAB.
Zoeken op een programmatype dat
door de zenders wordt opgegeven:
selecteer de specifieke categorielij‐
stoptie van het frequentiebereik.
Er verschijnt een lijst met momenteel
beschikbare programmatypen.
Selecteer het gewenste programma‐ type. Er verschijnt een lijst met zen‐
ders die een programma van het ge‐
selecteerde type uitzenden.
Selecteer de gewenste zender.
Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd door i.Zenderlijsten bijwerken
Als de zenders in de golfbereik-spe‐
cifieke zenderlijst niet meer kunnen
worden ontvangen, moeten de AM-
en DAB-zenderlijst worden bijge‐
werkt.
Let op
De lijst met FM-zenders wordt auto‐
matisch bijgewerkt.
Selecteer de bijbehorende lijstver‐
melding in het golfbereik-specifieke
menu om een zenderlijst bij te wer‐
ken.
Het zoeken naar zenders wordt ge‐
start. Zodra het zenderzoeken klaar
is, wordt de eerder ingestelde zender afgespeeld.
Druk op de multifunctionele knop om het zoeken naar zenders te stoppen.
Let op
Bij de update van een lijst van een
station op een specifieke golfband
wordt de overeenkomstige catego‐
rielijst (indien beschikbaar) ook ge‐
updatet.
28Radio
In elke favorietenlijst kunnen
6 zenders worden opgeslagen. Het
aantal beschikbare favorietenlijsten
kan worden ingesteld (zie hieronder).
Let op
Het huidige station wordt gemar‐
keerd.
Een zender opslaan
Selecteer de zenders die u wilt op‐
slaan.
Druk kort op de FAV-toets om de fa‐
vorietenlijst te openen of om naar een andere favorietenlijst te gaan.
De zender opslaan in een lijstpositie:
druk op de desbetreffende zender‐
knop 1...6 tot een bevestigingsbericht
wordt weergegeven.
Een zender oproepen
Druk zo nodig kort op de toets FAV
om de favorietenlijst te openen of om naar een andere favorietenlijst te wis‐
selen. Druk op één van de zender‐
toetsen 1...6 om de op de betreffende
locatie opgeslagen zender te active‐
ren.Het aantal favorietenlijsten
definiëren
Druk op de toets CONFIG en selec‐
teer vervolgens de menuoptie Radio-
instellingen . Selecteer Aantal
favoriete pagina's om het betreffende
submenu weer te geven.
Selecteer het aantal favorietenpagi‐ na's dat u wilt weergeven.
Radio Data System (RDS)
Is een dienst voor FM-zenders die er‐
voor zorgt dat de gewenste zender
aanzienlijk sneller wordt gevonden en
zonder problemen wordt ontvangen.
Voordelen van RDS ■ Op het display verschijnt de pro‐ grammanaam van de ingestelde
zender in plaats van de frequentie.
■ Tijdens het zoeken naar zenders stemt het Infotainmentsysteem al‐
leen af op RDS-zenders.■ Het Infotainmentsysteem stemt al‐ tijd af op de zendfrequentie van deingestelde zender met de beste
ontvangst via AF (alternatieve fre‐
quentie).
■ Afhankelijk van de ontvangen zen‐ der geeft het Infotainmentsysteem
radiotekst op het display die bij‐
voorbeeld informatie over het hui‐
dige programma kan bevatten.
Menu RDS-opties Menu voor de RDS-configuratie op‐
vragen: druk op de toets CONFIG en
selecteer vervolgens de menuoptie Radio-instellingen .
Selecteer RDS-opties om het betref‐
fende submenu weer te geven.
32Cd-spelerCd-spelerAlgemene aanwijzingen...............32
Gebruik ........................................ 33Algemene aanwijzingen
Belangrijke informatie over
audio- en mp3/wma-cd's
De cd-speler van het infotainment‐
systeem kan audio-cd's en mp3/
wma-cd's afspelen.Voorzichtig
Plaats in geen geval dvd's, single- cd's met een diameter van 8 cm of
speciaal vormgegeven cd's in de
audiospeler.
Plak nooit stickers op uw cd's. De
cd's kunnen in de speler vast blij‐
ven zitten en het afspeelmecha‐
nisme zwaar beschadigen. Een
kostbare vervanging van uw toe‐
stel is dan noodzakelijk.
Bestandsindelingen
Audio-cd's
De volgende CD-indelingen kunnen worden gebruikt: CD-ROM Mode 1 en
Mode 2; CD-ROM XA Mode 2,
Form 1 en Form 2.
Mp3-cd's
De volgende bestandsindelingen
kunnen worden gebruikt: ISO9660
Level 1, Level 2, (Romeo, Joliet).
Het is mogelijk dat MP3- en WMA-be‐ standen die in een ander formaat zijn
geschreven dan hierboven vermeld
niet correct worden afgespeeld en dat hun bestands- en mapnamen niet
correct worden weergegeven.
De volgende beperkingen zijn van
toepassing op gegevens die op een
mp3/wma-cd zijn opgeslagen:
Aantal tracks: max. 999.
Aantal mappen: max. 255.
Diepte mapstructuur:
max. 64 niveaus (aanbevolen:
max. 8 niveaus).
Aantal afspeellijsten: max. 15.
Aantal songs per afspeellijst:
max. 255.
Geschikte afspeellijstexten‐
sies: .m3u, .pls, .asx, .wpl.
Externe apparaten35Externe apparatenAlgemene informatie....................35
Audio afspelen ............................. 37
Afbeeldingen weergeven .............38
Apps gebruiken ............................ 39Algemene informatie
Aansluitingen voor externe apparaten bevinden zich verborgen achter een
afdekking in de middenconsole.
Let op
Houd de aansluitingen altijd schoon
en droog.
AUX-ingang
U kunt bijvoorbeeld een iPod, smart‐ phone of een ander randapparaat op
de AUX-ingang aansluiten. Het Info‐
tainmentsysteem kan muziekbestan‐
den op randapparatuur weergeven.
Na het aansluiten op de AUX-ingang
wordt het audiosignaal van het rand‐
apparaat via de luidsprekers van het
Infotainmentsysteem verzonden.
Het volume kan via het Infotainment‐
systeem worden aangepast. Alle an‐
dere bedieningsfuncties werken via
het randapparaat zelf.
Een apparaat aansluiten
Gebruik de volgende kabel om het
randapparaat op de AUX-ingang van
het Infotainmentsysteem aan te slui‐
ten:3-polig voor audiobron.
Ontkoppel het AUX-apparaat door
een andere functie te selecteren en
dan het AUX-apparaat te verwijderen.
USB-poort
Een mp3-speler, USB-apparaat, iPod of smartphone kan worden aangeslo‐
ten op de USB-poort. Het Infotain‐
mentsysteem kan muziekbestanden
of afbeeldingen op randapparatuur weergeven.
Na het aansluiten op de USB-poort werken de bovenvermelde apparaten via de knoppen en menu's van het In‐ fotainmentsysteem.
Let op
Niet alle modellen mp3-spelers, USB-drives, iPods of smartphones
worden ondersteund door het Info‐
tainmentsysteem.
Een apparaat aansluiten/loskoppelen
Sluit het apparaat aan op de USB-
poort. Gebruik voor de iPod de juiste
aansluitkabel.
36Externe apparaten
Let op
Bij het verbinden van een niet-lees‐
baar USB-apparaat of een iPod ver‐
schijnt er een bijbehorende foutmel‐ ding en schakelt het Infotainment‐
systeem automatisch terug naar de
vorige functie.
Ontkoppel het USB-apparaat of de
IPod door een andere functie te se‐
lecteren en daarna het USB-opslag‐
medium te verwijderen.Voorzichtig
Koppel het toestel tijdens het af‐
spelen niet los. Hierdoor kan het
toestel of het Infotainmentsysteem beschadigd raken.
Bluetooth
Bluetooth-compatibele audiobronnen
(bijv. mobiele telefoons voor muziek, mp3-spelers met Bluetooth enz.) die
de Bluetooth-muziekprofielen A2DP
en AVRCP ondersteunen, werken
draadloos op het Infotainmentsys‐
teem.
Het Infotainmentsysteem kan mu‐
ziekbestanden op Bluetooth-appara‐
ten, bijv. iPod of smartphone, weer‐
geven.
Een apparaat aansluiten
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de Bluetooth-verbinding 3 68.
Bestandsindelingen
Audiobestanden
Alleen apparaten die zijn geformat‐
teerd in de bestandssystemen
FAT32, NTFS en HFS+ worden on‐
dersteund.
Let op
Sommige bestanden worden wel‐
licht niet goed afgespeeld. Dit kan worden veroorzaakt door een ander
opnameformaat of de staat van het
bestand.
Bestanden van online-winkels met
digitaal rechtenbeheer (DRM) kun‐
nen niet worden afgespeeld.
De afspeelbare audiobestandsinde‐
lingen zijn .mp3, .wma, .aac en .m4a.Bij het afspelen van een bestand met
ID3 tag-informatie kan het Infotain‐
mentsysteem informatie weergeven,
bijv. over de titel van de track en de artiest.
Afbeeldingsbestanden
De weergeefbare afbeeldingsbe‐
standsindelingen
zijn .jpg, .jpeg, .bmp, .png en .gif.
De grootte van de bestanden mag
maximaal 2048 pixels in de breedte
en 2048 pixels in de hoogte zijn
(4MP).
Gracenote De Gracenote database bevat infor‐
matie over momenteel verkrijgbare
mediadata.
Bij het aansluiten van externe appa‐
raten worden de tracks of bestanden
herkend door de Gracenote functie.
Als de normalisatiefunctie van Grace‐ note geactiveerd is, worden spelfou‐
ten in MP3 tag-data automatisch ge‐
corrigeerd. Hierdoor kunnen media‐
zoekresultaten beter worden.
Externe apparaten39
Naar de vorige of volgende
afbeeldingen springen
Selecteer de schermtoets < of > on‐
deraan het scherm om de vorige of volgende afbeelding weer te geven.
Diavoorstelling
Selecteer voor het starten van een di‐
avoorstelling van alle afbeeldingen in de betreffende afbeeldingenmap de
schermtoets 6 onderaan het scherm.
De diavoorstelling wordt gestart.
Bij het starten van de diavoorstelling
verandert de schermtoets 6 in Q.
Selecteer de schermtoets Q voor een
pauze in de diavoorstelling.
Afbeelding draaien
Selecteer de schermtoets R onder‐
aan het scherm om de afbeelding te
draaien.
Menu Afbeeldingen
Selecteer voor weergeven van het af‐ beeldingenmenu de schermtoets
Menu onderaan het scherm.Hoofdmenu afbeeldingenviewer
Selecteer de menuoptie Hoofdmenu
foto-viewer om een lijst met alle af‐
beeldingenmappen weer te geven, zie bovenstaand.
Timer diavoorstelling
Selecteer voor het aanpassen van de tijd gedurende welke een afbeelding
in een diavoorstelling verschijnt de
menuoptie Timer Diashow . Het be‐
treffende submenu verschijnt. Selec‐ teer de gewenste optie.
Afbeeldingen in willekeurige volgorde Activeer voor het weergeven van de
afbeeldingen van een diavoorstelling
in willekeurige volgorde de scherm‐
toets Shuffle foto's .
Apps gebruiken
Het Infotainmentsysteem onder‐
steunt het werken met apps via de
bedieningsorganen op het Infotain‐
mentsysteem.
Alvorens een applicatie met de be‐
dieningsorganen en menu's van het
Infotainmentsysteem kan worden ge‐bruikt, moet de betreffende applicatie via een smartphone worden geïnstal‐
leerd.
Tethering-functie op de
smartphone activeren Activeer de Tethering- en de Blue‐
tooth-functie op de smartphone
(raadpleeg de gebruiksaanwijzing
van de smartphone).
Let op
Tethering moet afhankelijk van de netwerkprovider correct worden in‐
gesteld.
Sluit de smartphone via Bluetooth
aan op het Infotainmentsysteem 3 68.
Een nieuwe account aanmaken
Druk op de toets ; en selecteer het
pictogram Apps om een welkomst‐
scherm weer te geven.
Selecteer voor het instellen van een
nieuwe account de betreffende
schermtoets onderaan het scherm. U
doorloopt diverse instelschermen.
40Externe apparaten
Eerst verschijnt er een lijst met alle
aan het systeem gekoppelde tele‐
foons. Selecteer de telefoon waar‐
mee u een internetverbinding met de
app store tot stand wilt brengen.
Daarna verschijnt er een toetsenbord
voor het invoeren van een e-maila‐
dres. Voer uw e-mailadres in.
In het volgende menu op het scherm
moet u een pincode instellen. Selec‐
teer het invoerveld Nieuwe pin. Er
verschijnt een toetsenbord. Selecteer de gewenste cijfers. Selecteer voor
het bevestigen van de pincode het in‐
voerveld Nieuwe pin bevestigen. Het
toetsenbord verschijnt weer. Voer de
pincode nogmaals in. Bevestig uw in‐
voer.
Er verschijnt een menu voor het se‐
lecteren van het land. Scrol door de
lijst en selecteer het gewenste land.
Ten slotte verschijnt het privacybeleid van de app store. Selecteer de
schermtoets Accepteren om de ac‐
count aan te maken.
Het startmenu apps verschijnt.Nieuwe apps installeren Druk op de toets ; en selecteer het
pictogram Apps om het startmenu
apps weer te geven.
Selecteer de schermtoets Apps on‐
deraan het scherm om het menu apps weer te geven.
Alle
Selecteer voor het weergeven van
alle beschikbare apps de scherm‐
toets Alle onderaan het scherm.
Scrol door de lijst en selecteer de ge‐ wenste app. Er verschijnt een sub‐
menu met gedetailleerde informatie
over de betreffende app.
Selecteer de schermtoets Installeren
onderaan het scherm om de app op het Infotainmentsysteem te installe‐ren. De app wordt geïnstalleerd.
Na het installeren verandert de
schermtoets Installeren in Starten .
Let op
Op het Infotainmentsysteem geïn‐
stalleerde apps verschijnen als pic‐
togrammen op de startpagina's.o
Selecteer de schermtoets o om naar
een specifieke app te zoeken. Er ver‐
schijnt een toetsenbord.
Voer het zoekbegrip in. Er verschijnt
een lijst met alle apps voor het betref‐ fende zoekbegrip.
Selecteer de gewenste app. Er ver‐
schijnt een submenu met gedetail‐
leerde informatie over de betreffende
app.
Selecteer de schermtoets Installeren
onderaan het scherm om de app op het Infotainmentsysteem te installe‐
ren. De app wordt geïnstalleerd.
Na het installeren verandert de
schermtoets Installeren in Starten .
Let op
Op het Infotainmentsysteem geïn‐
stalleerde apps verschijnen als pic‐
togrammen op de startpagina's.
My Apps
Druk op de toets ; en selecteer het
pictogram Apps om het startmenu
apps weer te geven.
Externe apparaten41
Selecteer de schermtoets Apps on‐
deraan het scherm om het menu apps weer te geven.
Selecteer voor het weergeven van
alle apps op het Infotainmentsysteem
de schermtoets My Apps onderaan
het scherm.
Selecteer de gewenste opties voor
bijv. starten of wissen van een app.
Instellingen
Het instellingenmenu heeft opties
voor het beheer van de accounts.
Druk op de toets ; en selecteer het
pictogram Apps om het startmenu
apps weer te geven.
Selecteer de schermtoets
Instellingen onderaan het scherm om
het betreffende submenu weer te ge‐
ven.
Selecteer de gewenste optie.